Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Servicepunt71 houdende sanctiebeleid bovenwettelijke uitkeringen Regeling sanctiebeleid bovenwettelijke uitkeringen

Geldend van 16-05-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Servicepunt71 houdende sanctiebeleid bovenwettelijke uitkeringen Regeling sanctiebeleid bovenwettelijke uitkeringen

Sanctiebeleid omvat de sancties die opgelegd kunnen worden wanneer een ambtenaar, die een WW-uitkering in combinatie met een aanvullende uitkering ontvangt of een na-wettelijke uitkering ontvangt, zich niet houdt aan verplichtingen die zijn vastgelegd in het verplichtingen- en sanctieregime van de Werkloosheidswet.

In het arbeidsvoorwaardenakkoord van 2007-2009 is een bovenwettelijke regeling bij werkloosheid afgesproken, die per 1 juli 2008 is ingegaan. Deze regeling geldt alleen voor ambtenaren die wegens reorganisatie of onbekwaamheid/ongeschiktheid ontslagen worden of ontslagen zijn.

Als werkloosheid van de ambtenaar, ondanks alle re-integratie inspanningen niet voorkomen kan worden, zal de ambtenaar na ontslag in principe een beroep kunnen doen op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Daarnaast komt deze ambtenaar in aanmerking voor een bovenwettelijke uitkering. Dit is:

  • 1.

    een aanvullende uitkering naast de WW-uitkering en eventueel

  • 2.

    een na-wettelijke uitkering als de werkloosheid aansluitend op de WW voortduurt.

In hoofdstuk 10d –meer specifiek de artikelen 10d:28 en 10d:34- van de CAR-UWO is bepaald dat gemeenten sanctiebeleid moeten opstellen op grond waarvan sancties kunnen worden toegepast op de uitbetaling van de bovenwettelijke WW-uitkeringen. Deze sancties worden –volgens de Regeling Sanctiebeleid bovenwettelijke uitkeringen- toegepast indien de ambtenaar zich niet houdt aan de verplichtingen die zijn vastgelegd in het verplichtingen en sanctieregime van de Werkloosheidswet.

HET DAGELIJKS BESTUUR VAN SERVICEPUNT71,

Gelet op hoofdstuk 10d en in het bijzonder de artikelen 10d:28 en 10d:34 van de CAR-UWO

mede gelet op het bepaalde in artikel 125 van de Ambtenarenwet juncto 160 van de Gemeentewet;

met instemming van de commissie voor Gemeenschappelijk Georganiseerd Overleg.

Besluit

Het dagelijks bestuur besluit:

  • 1.

    de Regeling sanctiebeleid bovenwettelijke uitkeringen, zoals hier ingevoegd, vast te stellen;

  • 2.

    de Regeling sanctiebeleid bovenwettelijke WW in te trekken.

REGELING SANCTIEBELEID BOVENWETTELIJKE UITKERINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder

  • a.

    ambtenaar: de (gewezen) ambtenaar in de zin van artikel 1:1, lid 1, onder a, van de CAR-UWO en aan wie ingevolge hoofdstuk 10d van de CAR-UWO een aanvullende en/of na-wettelijke uitkering is toegekend;

  • b.

    aanvullende uitkering: de uitkering tijdens de werkloosheidsuitkering als bedoeld in paragraaf 6 van Hoofdstuk 10d van de CAR-UWO;

  • c.

    na-wettelijke uitkering: de uitkering na afloop van de werkloosheidsuitkering als bedoeld in paragraaf 6 van Hoofdstuk 10d van de CAR-UWO;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Toepassing en werking

Het verplichtingen- en sanctieregime van de Werkloosheidswet is naast en tezamen met het gemeentelijk verplichtingen- en sanctieregime als opgenomen in Hoofdstuk 10d van de CAR-UWO, overeenkomstig van toepassing op de aanvullende en na-wettelijke uitkering.

Artikel 3. Hardheidsclausule

Het bevoegd gezag kan op verzoek van de ambtenaar in positieve zin afwijken van deze regeling voor zover toepassing zou leiden tot een onbillijke uitkomst.

Artikel 4. Inwerkingtreding

  • a.

    Deze regeling treedt met ingang van 1 november 2014 in werking.

  • b.

    Per de datum inwerkingtreding van deze regeling, is de Regeling Sanctiebeleid bovenwettelijke WW ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van Servicepunt71 16 oktober 2014

De voorzitter

Dhr. van der Eng

De secretaris

Dhr. Ossel