Afsprakenkader overgang medewerkers gemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen naar het Shared Service Center Zuid-Limburg

Geldend van 23-03-2018 t/m heden

Intitulé

Afsprakenkader overgang medewerkers gemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen naar het Shared Service Center Zuid-Limburg

Het Bestuur van het Shared Service Center Zuid-Limburg

OVERWEGING

- de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen op 15 september 2015 hebben besloten tot het aangaan van de Gemeenschappelijke Regeling Shared Service Center Zuid Limburg;

- personeel van hun gemeenten wordt ondergebracht bij het SSC-ZL;

- gelet op de afspraken overeengekomen tijdens het BGO overleg op d.d. 27 september;

- gelet op het bepaalde in artikel 1.5 lid 5 van de Overgangsregeling Shared Service Center Zuid-Limburg;

BESLUIT

vast te stellen de navolgende nadere regels: Afsprakenkader overgang medewerkers gemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen naar het Shared Service Center Zuid-Limburg

Reikwijdte

Dit Afsprakenkader en de bijbehorende Overgangsregeling gelden voor elke uit de GR SSC-ZL voorvloeiende overdracht voor medewerkers met bedrijfsvoeringstaken naar het SSC-ZL, tenzij er zwaarwegende redenen zijn waarom dat niet kan. Als het bestuur van de GR SSC-ZL danwel de vakorganisaties van mening is (zijn) dat een dergelijke situatie zich voordoet, vindt in het (B)GO overleg plaats over aanvullende afspraken en/of regelingen.

Inleiding

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen hebben besloten tot een stapsgewijze samenvoeging van hun bedrijfsvoeringstaken van hun gemeenten. Voor deze nieuwe organisatie is een gemeenschappelijke regeling Shared Service Center Zuid-Limburg (GR SSC-ZL) gestart.

De samenvoeging van bedrijfsvoeringstaken in het SSC-ZL impliceert dat personeel van de drie gemeenten overgaan naar deze organisatie. Om deze overgang in goede banen te kunnen leiden is een commissie voor bijzonder georganiseerd overleg (BGO) gevormd waarin zowel de colleges als alle betrokken vakorganisaties namens de ambtenaren zijn vertegenwoordigd. Voor die overgang gelden de regels en uitgangspunten die in het voorliggende document zijn verwoord en waarover partijen tot overeenstemming zijn gekomen. Bij het opstellen daarvan hebben de ondertekenaars zich gericht op zowel het behoud van werkgelegenheid als, voor zover nodig en/of wenselijk, het treffen van overgangsvoorzieningen op het gebied van de arbeidsvoorwaarden.

Algemeen

Voor de overgang van medewerkers van de drie gemeenten naar het SSC-ZL geldt als vertrekpunt de Overgangsregeling SSC-ZL en die daar onlosmakelijk deel van uitmaakt. Ter aanvulling daarop geldt het volgende.

Werkgelegenheid

  • 1. Artikel 4 van de GR SSC-ZL (versie 22 oktober 2015 nr. 36838) bevat de volgende bepalingen:

    • a.

      De deelnemers in de regeling nemen het volledige pakket aan taken, zoals genoemd in artikel 3 eerste lid juncto artikel 3, tweede lid, van de regeling, af.

    • b.

      Ter uitvoering van de taken zoals opgenomen in artikel 3, eerste lid, van de regeling worden dienstverleningsovereenkomsten afgesloten tussen het SSC-ZL als dienstverlenende instantie (opdrachtnemer) en de deelnemers als afnemende instanties (opdrachtgevers).

  • 2. De betekenis van deze bepaling ligt in de samenstelling van de dienstverlening door het SSC-ZL. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen:

    • a.

      Basispakket: Dit is een pakket aan diensten dat is opgenomen in de Producten- en Dienstencatalogus van het SSC-ZL waarvoor voor de deelnemers aan de GR SSC-ZL sprake is van een afnameverplichting.

    • b.

      Aanvullend pakket: Hieronder valt een pakket aan diensten dat als aanvulling op het standaardpakket van het SSC-ZL kan worden afgenomen.

    • c.

      Maatwerk pakket: Het maatwerkpakket omvat vormen van dienstverlening die niet (direct) behoren tot het basis- en/of het aanvullende pakket maar die tegen nader te bepalen voorwaarden en een nader te omschrijven kwaliteitsniveau van het SSC-ZL kan worden afgenomen, voor bepaalde of onbepaalde tijd.

  • 3. BGO-partijen zijn het erover eens en leggen hierbij vast dat artikel 4 van de GR SSC-ZL voorziet in gedwongen winkelnering voor wat betreft het basispakket en het aanvullende pakket voor zover de betreffende taken door een of meer deelnemers aan de GR SSC-ZL bij aanvang van het SSC-ZL naar deze organisatie worden overgeheveld.

Andere partijen dan deelnemende gemeenten

  • 1. Artikel 5 van de GR SSC-ZL maakt het mogelijk dat het SSC-ZL ook werkzaamheden verricht voor andere dan de deelnemende gemeenten. Voor zover de diensten vallen binnen het kader van de in artikel 3 vermelde taken, is het SSC-ZL bevoegd tot het verrichten van diensten voor andere gemeenten dan de deelnemers en/of derden met een publiekrechterlijke status, na instemming door het Bestuur en passend binnen geldende wettelijke kaders. Met deze organisaties worden eveneeens dienstverleningsovereenkomsten afgesloten.

  • 2. BGO-partijen zijn het erover eens en leggen hierbij vast dat de dienstverleningsovereenkomsten met andere organisaties zodanig zullen worden ingericht dat schommelingen in de dienstverlening niet leiden tot aantasting van de werkgelegenheid van de medewerkers die in dienst zijn getreden van het SSC-ZL met toepassing van de Overgangsregeling.

Uittreding

  • 1. Artikel 27 van de GR SSC-ZL voorziet in de mogelijkheid van uittreding door een van de deelnemers:

  • 2. Vooruitlopend op de wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren die waarschijnlijk per 1 januari 2020 van kracht wordt en waarmee de personele gevolgen van uittreding geregeld moeten worden met inachtneming van de tot het Burgerlijk Wetboek behorende Wet Overgang van Onderneming, zijn BGO partijen het erover eens en leggen hierbij vast:

    • a.

      dat bij uittreding de eerder aan het SSC-ZL overgedragen taken terugkeren naar de gemeente die uittreedt;

    • b.

      dat deze gemeente van het SSC-ZL op basis van het uitgangspunt mens-volgt-werk het personeel overneemt dat op het moment van uittreden die taken verricht, ongeacht de herkomst van deze medewerkers op het moment dat zij zijn ingestroomd in de organisatie van het SSC-ZL;

    • c.

      dat voor zover indirecte taken worden geraakt door het besluit van uittreden, de uittredende gemeente de betreffende medewerkers van het SSC-ZL overneemt dan wel: dat zij aan het SSC-ZL de financiële middelen beschikbaar stelt die nodig zijn om die medewerkers de geboden werkgelegenheid te garanderen of een van werk-naar-werk traject te doorlopen zoals bedoeld in hoofdstuk 10d CAR;

    • d.

      dat het uit een oogpunt van goed werkgeverschap de hier beoogde bescherming van werkgelegenheid zich niet kan en mag beperken tot de medewerkers van het SSC-ZL die bij deze organisatie in dienst zijn getreden met toepassing van de Overgangsregeling.

Opheffing

  • 1. Artikel 29 van de GR SSC-ZL voorziet in de mogelijkheid van opheffing van de regeling.

  • 2. BGO-partijen zijn het erover eens en leggen hierbij vast dat in een situatie van opheffing van de GR SSC-ZL bij het door het Bestuur van het SSC-ZL op te stellen personeelsplan als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de GR SSC-ZL de lijn zal worden gevolgd die vastligt in de afspraken die hiervoor zijn beschreven als het gaat om een situatie van uittreden.

Afspraken over werkgelegenheid en de relatie tot inzetbaarheid

  • 1. Uitgangspunt is de werkgelegenheidsgarantie conform CAR-UWO (huidig 24 maanden van werk-naar werk traject Hoofdstuk 10d)

  • 2. Aanvullende afspraken:

    • a.

      Partijen spreken af dat te rekenen vanaf datum indiensttreding bij de ontvangende organisatie gedurende een periode van 5 jaar geen reorganisatieontslagen zullen plaatsvinden (deze 5 jaar zijn opgebouwd vanuit de CAR/UWO van werk-naar-werk traject Hoofdstuk 10d, aangevuld met een ‘coulance’ periode voorafgaand van 1 jaar voor de implementatie van de duurzame inzetbaarheid en de opzegtermijn bij uittreden).

    • b.

      Van deze uitgangspunten kan worden afgeweken als onvoorziene en ingrijpende veranderingen dit onvermijdelijk maken. De noodzaak tot afvloeiing is in een voorkomend geval onderwerp van overleg in het kader van het adviesrecht van de Ondernemingsraad van het SSC-ZL als het gaat om een voorgenomen wijzigingen van de organisatie van het SSC-ZL.

    • c.

      SSC-ZL en medewerkers zijn erbij gebaat dat maximaal wordt ingezet op de inzetbaarheid -nu en in de toekomst- van de individuele medewerkers. Dit is nader uitgewerkt in artikel 5.2 van de Overgangsregeling.

Meerkosten woon-werk verkeer

  • 1. Het betreft hier de extra reiskosten voor het woon-werkverkeer die ontstaan doordat de toekomstige werkplek van de medewerkers van het SSC-ZL medewerkers is ondergebracht in het pand te Heerlen. Het SSC-ZL compenseert de extra kosten, gemaximeerd op 10 jaar.

  • 2. Het SSC-ZL is bereid om 100% van deze extra reiskosten te compenseren middels:

    • a.

      Aanwending van de fiscale ruimte door medewerkers door middel van toepassing van het Individuele Keuze Budget (IKB), zoals bedoeld in artikel 3:29 CAR.

    • b.

      Resterende meerkosten te vergoeden middels een netto bijdrage van € 0.19 per extra km.

  • 3. Het SSC-ZL wil bevorderen dat het aantal verkeersbewegingen en daarmee de kosten van het woon-werk verkeer zoveel als mogelijk worden teruggebracht door in te zetten op carpooling.

Ondertekening

Vastgesteld door het Bestuur Shared Service Center Zuid-Limburg, d.d. 16 maart 2018

De voorzitter

J. Aarts

De secretaris

W. Lousberg