Regeling vervallen per 01-01-2024

Protocol voor mogelijke integriteitsschendingen politieke ambtsdragers gemeente Sint Anthonis 2019

Geldend van 10-12-2019 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 18-04-2019

Intitulé

Protocol voor mogelijke integriteitsschendingen politieke ambtsdragers gemeente Sint Anthonis 2019

Vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 18 april 2019

Algemeen

  • 1.

    Onder politieke ambtsdragers worden verstaan: de burgemeester, de leden van het college, raadsleden en leden van de raadscommissie.

  • 2.

    Onder integriteitsschending wordt verstaan: een gedraging van een politieke ambtsdrager welke in strijd is met het handelen als ‘goed volksvertegenwoordiger’ of ‘goed bestuurder’. Het kan gaan om feiten die wettelijk strafbaar zijn, maar ook om handelingen in strijd met geschreven of ongeschreven regels.

  • 3.

    In gevallen waarin dit protocol niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, wordt de handelwijze bepaald door het seniorenconvent of het college, afhankelijk van de vraag of de melding een raadslid of raadscommissielid of een collegelid betreft.

  • 4.

    Het protocol is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 5.

    De burgemeester, de leden van het college, de leden van de raad en van de raadscommissie ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van dit protocol.

  • 6.

    Uitgangspunt bij het gebruik van dit protocol zijn de:

    • Gedragscode voor raadsleden van de gemeente Sint Anthonis 2017;

    • Gedragscode voor wethouders van de gemeente Sint Anthonis 2017;

    • Gedragscode voor de burgemeester van de gemeente Sint Anthonis 2017.

Melding

  • 1.

    Meldingen van vermeende integriteitsschendingen worden gedaan bij de burgemeester, die deze in behandeling neemt.

  • 2.

    Een melding van een vermoeden van integriteitsschending door een politieke ambtsdrager kan door een ieder worden gedaan. Anonieme meldingen worden in beginsel niet behandeld.

  • 3.

    De burgemeester bevestigt de ontvangst van de melding schriftelijk aan de melder.

  • 4.

    De burgemeester onderzoekt ambtshalve de melding tegen de achtergrond van de vraag of zij zodanig concreet is en van een zodanige ernst dat een vooronderzoek noodzakelijk is. Over de vraag naar de concreetheid en ernst van de melding kan de burgemeester zich laten adviseren.

  • 5.

    Indien de burgemeester vaststelt dat de melding onvoldoende concreet is dan wel een onvoldoende ernstig karakter heeft, besluit hij het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en de politieke ambtsdrager over wie de melding is gedaan schriftelijk binnen een redelijke termijn in kennis gesteld.

  • 6.

    Indien de burgemeester op grond van de bevindingen vaststelt dat de melding voldoende concreet en een voldoende ernstig karakter heeft, besluit hij een vooronderzoek in te stellen.

  • 7.

    Meldingen over de burgemeester worden via de griffie aan het seniorenconvent gedaan en in behandeling genomen door de Commissaris van de Koning, op grond van diens wettelijke bevoegdheid ex artikel 182 lid 1 sub c Provinciewet.

Vooronderzoek

  • 1.

    Het vooronderzoek vindt plaats op een door de burgemeester te bepalen wijze, waarbij de voor de betreffende melding meest geëigende onderzoeksmethode wordt gekozen.

  • 2.

    Van het vooronderzoek wordt een rapport van bevindingen opgemaakt.

  • 3.

    De burgemeester doet vertrouwelijk mededeling van de resultaten van het vooronderzoek aan het seniorenconvent en het college.

  • 4.

    Als het vooronderzoek geen aanleiding geeft voor het instellen van een nader onderzoek, besluit de burgemeester het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en de politieke ambtsdrager over wie de melding is gedaan, schriftelijk in kennis gesteld.

  • 5.

    Indien op grond van de bevindingen uit het vooronderzoek de noodzaak blijkt tot het verrichten van een nader onderzoek, besluit de burgemeester een feitenonderzoek in te stellen.

Feitenonderzoek

  • 1.

    Van de beslissing een feitenonderzoek in te stellen wordt de betrokken politieke ambtsdrager in kennis gesteld. Tevens wordt het seniorenconvent, het college, de gemeentesecretaris en de melder in kennis gesteld.

  • 2.

    De burgemeester kan in overleg met het seniorenconvent een schriftelijke opdracht voor het feitenonderzoek aan een onafhankelijke externe onderzoeker verstrekken. De opdracht wordt voorbereid door de externe deskundige als adviseur van de burgemeester.

  • 3.

    In de opdracht wordt in ieder geval opgenomen:

    • a.

      de aanleiding van het feitenonderzoek;

    • b.

      de onderzoeksopdracht met duidelijk omschreven onderzoeksvragen en -methoden;

    • c.

      de verwachte duur van het feitenonderzoek;

    • d.

      de overeengekomen kosten van het feitenonderzoek.

    • e.

      van welke bevoegdheden de externe partij gebruik mag maken;

    • f.

      dat de externe partij werkt met inachtneming van dit Protocol.

  • 4.

    De bevindingen uit het feitenonderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksrapportage.

Kennisgeving aan betrokkene

  • 1.

    De betrokken politieke ambtsdrager wordt over het instellen van een feitenonderzoek zo spoedig mogelijk per brief geïnformeerd.

  • 2.

    In de brief is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen van onderzoek;

    • b.

      de melding dat betrokkene en getuigen kunnen worden gehoord;

    • c.

      de melding dat de betrokken politieke ambtsdrager zich kan laten bijstaan door een advocaat;

    • d.

      de melding dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitsschending, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden.

Horen van betrokkene en getuigen

  • 1.

    De betrokken politieke ambtsdrager en getuigen kunnen worden gehoord.

  • 2.

    De betrokken politieke ambtsdrager en getuigen worden vooraf op de hoogte gesteld van de aard en de mogelijke duur van het gesprek. Hen wordt meegedeeld dat zij zich kunnen laten bijstaan door een advocaat.

  • 3.

    Er wordt een gespreksverslag opgemaakt en ondertekend door de onderzoekers en de getuigen/betrokken politieke ambtsdrager.

  • 4.

    Degene die is gehoord krijgt de mogelijkheid om binnen 1 week schriftelijk te reageren op het betreffende gespreksverslag.

  • 5.

    Als degene die is gehoord weigert het gespreksverslag te ondertekenen wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als degene die is gehoord dat wil, wordt er een schriftelijke weergave van diens afwijkende mening bij het gespreksverslag gevoegd.

Onderzoeksrapportage

  • 1.

    De onderzoeksrapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over de aannemelijkheid en mate van verwijtbaarheid van het vermoeden van de integriteitsschending.

  • 2.

    Voordat de rapportage wordt aangeboden aan de burgemeester, wordt de betrokken politieke ambtsdrager de gelegenheid gebonden om kennis te nemen van het rapport inclusief bijlagen en alle relevante stukken, en hierop binnen 2 weken schriftelijk te reageren.

  • 3.

    De onderzoeksrapportage wordt door de burgemeester vertrouwelijk aangeboden aan het college en de raad.

  • 4.

    De raad besluit in hoeverre en op welke wijze de onderzoeksrapportage geheel of gedeeltelijk openbaar wordt gemaakt.

Besluitvorming

Na kennisname van de onderzoeksrapportage beoordeelt de raad of de rapportage aanleiding geeft om aangifte te doen en/of een ander middel in te zetten.

Communicatie

  • 1.

    De burgemeester zorgt voor de interne- en externe communicatie.

  • 2.

    Voor de interne- en externe communicatie worden de verschillende belangen, voornamelijk het belang van het onderzoek, het belang van het beschermen van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken politieke ambtsdrager en het belang van transparantie, nauwkeurig afgewogen.

Aangifte

  • 1.

    Als er op enig moment een vermoeden is van een strafbaar feit doet de burgemeester, na overleg met het college of het seniorenconvent, aangifte bij de politie.

  • 2.

    Vanaf dat moment wordt alle beschikbare informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de Officier van Justitie.

Vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging

  • 1.

    Als er op enig moment een vermoeden is van een opzettelijke valse beschuldiging doet de burgemeester, indien naar zijn oordeel sprake is van een strafbaar feit, aangifte bij de politie.

  • 2.

    De gemeente kan bij een vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging de betreffende melder aansprakelijk stellen voor eventuele door de gemeente geleden schade.

Ondertekening