Regeling vervallen per 20-12-2022

LANDSVERORDENING regelende de uitgifte van identiteitskaarten

Geldend van 08-11-2018 t/m 19-12-2022

Intitulé

LANDSVERORDENING regelende de uitgifte van identiteitskaarten

Artikel 1

  • 1. Ieder, die in het bevolkingregister is opgenomen en 12 jaar of ouder is, dient in het bezit te zijn van een op hem betrekking hebbende geldige identiteitskaart, door of namens de Minister van Algemene Zaken, hierna te noemen: de minister, afgegeven, behalve wanneer betrokkene niet in de gelegenheid is gesteld een zodanige identiteitskaart in ontvangst te nemen.

  • 2. De minister draagt zorg dat betrokkenen in de gelegenheid worden gesteld de in het eerste lid bedoelde identiteitskaart in ontvangst te nemen.

Artikel 1a

  • 1. Door of namens de minister wordt een identiteitskaart aan een geprivilegieerde afgegeven.

  • 2. Onder een geprivilegieerde als bedoeld in het eerste lid wordt overeenkomstig artikel 1 van het op 24 april 1963 te Wenen tot stand gekomen Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen (Trb. 1965, 40) verstaan:

    • a.

      leden van de consulaire post van consulaten gevestigd op Sint Maarten, met uitzondering van honorair consulaire ambtenaren, evenals de leden van het particuliere personeel en de inwonende gezinsleden van leden van de consulaire post onder leiding van een beroeps consulaire ambtenaar;

    • b.

      honorair consulaire ambtenaren op Sint Maarten; en,

    • c.

      consulaire ambtenaren en consulaire beambten van consulaten gevestigd buiten Sint Maarten die de bevoegdheid hebben om consulaire werkzaamheden te verrichten in Sint Maarten.

  • 3. Artikel 7 is niet van toepassing op de identiteitskaart voor geprivilegieerden.

Artikel 2

  • 1.

    Onverminderd andere vereisten voor de identiteitskaart bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gesteld, dient de identiteitskaart het volgende te bevatten:

    • a.

      geslachtsnaam en voornamen van betrokkene. Op verzoek van de kaarthouder kan tevens de geslachtsnaam van de echtgenoot of echtgenote, weduwnaar of weduwe, dan wel van de gewezen echtgenoot of echtgenote worden opgenomen;

    • b.

      geslacht, geboortedatum en -plaats van betrokkene;

    • c.

      nationaliteit van betrokkene;

    • d.

      handtekening van betrokkene, met dien verstande dat, indien betrokkene niet bij machte is zijn handtekening te plaatsen, een aantekening terzake door of namens de minister wordt opgenomen;

    • e.

      in de navolgende volgorde, achter elkaar in Arabische cijfers vermeld, het jaar, de maand en de dag van geboorte, waarbij de vermelding van de maand en de dag van geboorte door middel van twee cijfers plaats heeft, met dien verstande dat de cijfers van de maanden en dagen onder het getal 10 worden voorafgegaan door het cijfer 0. Het aldus ontstane getal wordt gevolgd door een codegetal bestaande uit twee cijfers lopende van 70 tot en met 85, naar volgorde bij geboorte op dezelfde dag te bezigen;

    • f.

      het aldus ontstane getal wordt gevolgd door een codegetal bestaande uit twee cijfers lopende van 01 tot en met 99, naar volgorde bij geboorte op dezelfde dag te bezigen;

    • g.

      [vervallen]

    • h.

      naam en stempel van Sint Maarten.

  • 2.

    De identiteitskaart dient voorzien te zijn van een foto, die een duidelijk en goed gelijkend beeld van betrokkene vertoont.

  • 3.

    De identiteitskaart wordt niet uitgereikt alvorens betrokkene daarop zijn handtekening heeft gesteld dan wel de in het eerste lid, onder d, bedoelde aantekening is opgenomen.

Artikel 3

De identiteitskaart is ongeldig, indien:

  • a.

    de geldigheidsduur, aangegeven op de kaart, welke niet meer dan vijf jaren mag bedragen, is verstreken;

  • b.

    het daarop vermelde niet langer in overeenstemming met de werkelijkheid is;

  • c.

    deze is beschadigd of het daarop vermelde geheel of gedeeltelijk onleesbaar is geworden;

  • d.

    in het daarop vermelde wijzigingen zijn aangebracht.

Artikel 4

  • 1. Degene wiens identiteitskaart ongeldig is geworden, levert die kaart onverwijld in bij de minister of bij een door deze aangewezen ambtenaar.

  • 2. Een gelijke verplichting als in het voorgaande lid bedoeld rust op elk van de erfgenamen van de overledene, evenals op de executeurs-testamentair en de beheerders van de nalatenschap, wanneer zij de identiteitskaart van de overledene in de nalatenschap aantreffen.

Artikel 5

  • 1. Degene wiens identiteitskaart verloren is gegaan, doet daarvan zo mogelijk onder opgave van redenen, onverwijld mededeling aan de minister of aan door deze aangewezen ambtenaren en legt ten overstaan van deze een schriftelijke verklaring af omtrent de vermissing.

  • 2. Aan het vereiste, bedoeld in het eerste lid, is ook voldaan, indien degene wiens identiteitskaart verloren is gegaan, ten overstaan van de minister of door deze aangewezen ambtenaren een proces-verbaal van de politie overlegt omtrent de vermissing.

Artikel 6

  • 1. In de gevallen, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, en 5 wordt door of namens de in artikelen 1 of 1a bedoelde minister een nieuwe identiteitskaart afgegeven.

  • 2. De houder van een nieuwe identiteitskaart, die weer in het bezit komt van zijn verloren gegane identiteitskaart, levert deze laatste kaart onverwijld in bij de minister of bij een door deze aangewezen ambtenaar.

  • 3. Bij de vervanging van de identiteitskaart wordt het bij de eerste afgifte gebezigde codegetal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder e, gehandhaafd.

Artikel 7

  • 1. Voor de afgifte van identiteitskaarten is een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgestelde vergoeding verschuldigd.

  • 2. Voor de afgifte van identiteitskaarten ter vervanging van een identiteitskaart, welke ongeldig is geworden op grond van het bepaalde in artikel 3, onderdeel c of d, welke verloren is gegaan, of welke bij ongeldigheid niet is ingeleverd, is een bij landsverordening vastgestelde vergoeding verschuldigd.

  • 3. De minister kan ontheffing verlenen van de betaling van de krachtens het eerste en tweede lid vastgestelde vergoedingen, indien naar het oordeel van de minister het ongeldig worden of het verloren gaan de betrokkene in redelijkheid niet kan worden toegerekend of de betaling in redelijkheid naar het oordeel van de minister van betrokkene niet kan worden gevergd.

  • 4. [vervallen]

Artikel 8

  • 1. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld inzake:

    • a.

      de vorm, inrichting en kleur van de identiteitskaarten;

    • b.

      de op de identiteitskaart aan te brengen foto;

    • c.

      de administratie en de verantwoording van de identiteitskaarten.

  • 2. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld inzake de op het identiteitskaart aan te brengen nadere gegevens en gegevensdragers.

  • 3. [vervallen]

  • 4. [vervallen]

Artikel 9

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 1, eerste lid, 4, 5 en 6, tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste één maand of een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 10

Hij, die opzettelijk gebruik maakt van de identiteitskaart van een ander, zich daarbij uitgevende voor de persoon op wie de identiteitskaart betrekking heeft, wordt gestraft, hetzij, met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar, hetzij met een geldboete van de tweede categorie, hetzij met beide straffen.

Artikel 11

  • 1. De feiten strafbaar gesteld bij artikel 9 worden beschouwd als overtreding.

  • 2. Het feit strafbaar gesteld bij artikel 10 wordt beschouwd als misdrijf.

Artikel 12

[vervallen]

Artikel 13

  • 1. Omtrent de uitvoering van deze landsverordening kunnen nadere regels worden gesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen. Daarbij kan voor wat de afgifte voor de eerste maal van identiteitskaarten betreft worden bepaald, dat de bevoegdheden en verplichtingen, welke in de voorgaande artikelen aan de minister zijn toegekend onderscheidenlijk zijn opgelegd, worden uitgeoefend door onderscheidenlijk rusten op de bij dat landsbesluit aan te wijzen autoriteit.

  • 2. [vervallen]

Artikel 14

  • 1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als "Landsverordening identiteitskaarten".

  • 2. [regelt de inwerkingtreding]