Regeling vervallen per 01-01-2019

Marktreglement Sittard-Geleen 2011

Geldend van 04-08-2011 t/m 31-12-2018

Intitulé

Marktreglement Sittard-Geleen 2011

Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen;

gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening Sittard-Geleen 2011 en de Algemene wet bestuursrecht;

gezien het advies van de Marktadviescommissie van 11 april 2011;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de markt(en);

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende nadere regels “Marktreglement Sittard-Geleen 2011”

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

De in artikel 1 van de “Marktverordening Sittard-Geleen 2011” gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige toepassing op deze nadere regels.

Hoofdstuk 2. vergunningen

Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend;

    • f.

      dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

    • g.

      de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

    • h.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

    • i.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan;

    • j.

      de inschrijving bij de kamer van koophandel en het hoofdbedrijfschap detailhandel (Centrale Registratiekaart).

  • 2. Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 3. Voorschriften indiening aanvragen

  • 1. De aanvraag (sollicitatie) voor een standplaatsvergunning geschiedt door middel van een door het college vastgesteld model dat verkrijgbaar is bij de marktmeester (zie op internet de gemeentesite www.sittard-geleen.nl).

  • 2. Het aanvraagformulier dient vergezeld te zijn van een kopie van een geldig identiteitsbewijs.

  • 3. Aanvragen die, na geboden herstelmogelijkheid, niet voldoen aan het door het college vastgesteld model worden buiten behandeling gelaten.

Artikel 4. Inschrijving op de anciënniteitlijst

  • 1. Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

  • 2. De inschrijving op de anciënniteitlijst wordt doorgehaald indien de vergunning van een houder van een vaste standplaats wordt ingetrokken.

Artikel 5. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, of ingeval van bedrijfsbeëindiging, kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen, indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het bedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

Hoofdstuk 3. TOEWIJZEN VAN STANDPLAATSEN

Artikel 6. Toewijzingsprocedure bij opengevallen vaste plaatsen

  • 1. Indien het college constateert dat niet het maximum aantal vaste standplaatsen voor een of meer branches is uitgegeven, wordt hiervan minimaal eens per jaar melding gedaan op de gemeentelijke website, op de gemeentepagina in een regionaal weekblad en in een of meer vakbladen van marktkooplieden. In deze oproep wordt door het college melding gemaakt van de gestelde kwaliteitseisen, de branches met onderverdeling in hoofd- en subgroepen, de inpasbaarheid en de procedure.

  • 2. Zij die voldoen aan het gestelde in de Marktverordening en in dit Reglement kunnen, binnen drie weken na publicatie, schriftelijk bij het college, een aanvraagformulier voor een vaste standplaats indienen.

  • 3. De aanvraagplicht geldt ook voor vaste standplaatshouders die op de betreffende markt van plaats willen veranderen. Indien vaste standplaatshouders een wijziging van de standplaatsvergunning op de betreffende markt aanvragen, komen zij als eerste in aanmerking voor een opengevallen standplaats, zulks in de volgorde waarop zij voor het eerst vergunning hebben gekregen mits zij voldoen aan het gestelde in de oproep als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 7. Selectiecommissie

  • 1. Voordat het college overgaat tot het verlenen van vergunningen voor vaste standplaatsen wordt de selectiecommissie gehoord.

  • 2. De selectiecommissie toetst of de ontvangen aanvragen (sollicitaties) overeenkomen met de gestelde kwaliteitseisen te weten product, presentatie, promotie en personeel, de vacante branches met onderverdeling naar hoofd- en subgroepen en de inpasbaarheid.

  • 3. De selectiecommissie bestaat uit minimaal 5 leden en wordt als volgt samengesteld:

    • a.

      Vertegenwoordiger taakveld Economische Zaken, voorzitter;

    • b.

      Marktmeester, secretaris;

    • c.

      Twee vertegenwoordigers van de betreffende markt per aldaar aanwezige branche: Non Food, Food, Bloemen en planten, lid;

    • d.

      Centrummanager, lid.

  • 4. Het college informeert alle aanvragers over de uitkomst van de selectieprocedure.

Artikel 8. Afwijzing

Een aanvraag om een vaste standplaats kan worden afgewezen, indien:

  • a.

    het product waarmee aanvrager standplaats wil innemen, naar het oordeel van het college, reeds in voldoende mate op de markt wordt aangeboden;

  • b.

    naar het oordeel van de selectiecommissie onvoldoende of niet wordt voldaan aan de gestelde (kwaliteit) eisen op grond van artikel 6 eerste lid.

Artikel 9. Toewijzing dagplaats

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2. De dagplaats wordt toegewezen, rekening houdend met de brancheregeling, door middel van loting onder de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf vóór het begin van de markt aanmelden bij de marktmeester.

Artikel 10. Toewijzing standwerkerplaats

  • 1. Het college wijst een standwerkerplaats toe door middel van loting onder de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf 30 minuten vóór het begin van de markt aanmelden bij de marktmeester.

  • 2. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 3. De standwerker mag behoudens toestemming van burgemeester en wethouders, slechts het ene door hem bij de loting opgegeven artikel verkopen. Bij "blindverkoop" kan de marktmeester eisen dat het artikel aan hem wordt getoond.

  • 4. Door deelname aan de loting wordt stilzwijgend verklaard dat de toe te wijzen standplaats uitsluitend en daadwerkelijk zal worden gebruikt om te standwerken. Weigeren (passen), onderling ruilen of doorgeven van deze plaats is niet toegestaan.

  • 5. De standwerkerplaats kan pas worden ingenomen nadat het verschuldigde marktgeld is betaald.

  • 6. Als afmeting van een standwerkerplaats geldt dat:

    • a.

      het front mag niet groter zijn dan vijf strekkende meters;

    • b.

      de diepte mag niet groter zijn dan drie strekkende meters;

    • c.

      de overkapping mag in totaal niet groter zijn dan vijftien vierkante meters;

  • 7. Het is verboden te standwerken met:

    • a.

      levensmiddelen;

    • b.

      kleding of schoeisel;

    • c.

      huishoudtextiel, uitgezonderd zakdoeken en gezondheidskussens;

    • d.

      horloges, paraplu's, zonnebrillen en ceintuurs;

    • e.

      lectuur, posters en wenskaarten;

    • f.

      uitzoekhandel, waarbij de consument kan kiezen uit meerdere soorten artikelen, uitgezonderd zijn meerdere maten, afmetingen, designs of motieven van één artikel;

    • g.

      tweedehands artikelen.

Hoofdstuk 4. gebruik van de standplaats

Artikel 11. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen op alle marktdagen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 12. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college, onder vermelding van de (vermoedelijke) periode van afwezigheid.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 13. Ontheffing en vervanging

  • 1. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

  • 2. In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 11, wegens vakantie voor maximaal 6 marktdagen per jaar en wegens arbeidsongeschiktheid voor in totaal maximaal 2 jaar. Als deze afwezigheid langer duurt, kan de vergunning worden ingetrokken.

Artikel 14. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 15. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 3 uur voor aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren. De aanvoer moet zijn beëindigd bij aanvang van de markt.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk bij aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

Artikel 16. Gebruik eigen materieel

  • 1. Op aanvraag kan in de standplaatsvergunning toestemming worden verleend om met eigen materieel standplaats in te nemen. De aanvraag dient alle daarvoor nodige gegevens te bevatten.

  • 2. Toestemming voor het gebruik van eigen materieel wordt alleen verleend indien het eigen materiaal binnen de vergunde ruimte inpasbaar is en voldoet aan navolgende eisen:

    • a.

      het eigen materieel mag in opgestelde toestand niet dieper zijn dan de kramenrij en mag niet voorbij de voorste staander van de huurkraam worden geplaatst;

    • b.

      luifels en kleppen hebben een vrije doorloophoogte ten minste 2,10 meter en mogen maximaal 1 meter uitsteken voor de voorzijde van de kramenrij, andere uitklapbare delen mogen niet uitsteken buiten de staanders van de kramenrij;

    • c.

      de afstand tot zijn overbuur bedraagt minimaal 2,00 meter;

    • d.

      aan de zijkanten mogen geen zeilen, kleppen of andere zaken de vrije doorgang aan de verkoopzijde belemmeren noch het zicht of de naastgelegen verkoopgelegenheid beperken.

  • 3. Voor het gebruik van een eigen kraam, kraamverlengers, -verbreders of -verhogers wordt in principe geen toestemming verleend.

Artikel 17. Milieu- en veiligheidsvoorwaarden

Aan vergunningen, ontheffingen en toestemmingen als bedoeld in dit reglement worden ten minste voorschriften verbonden zoals vermeld in de “Algemene milieu- en veiligheidsvoorwaarden”, die als bijlage 2 bij dit reglement zijn opgenomen.

Hoofdstuk 5. STRAF-, OVERGANGS- EN Slotbepalingen

Artikel 18. Hardheidsclausule

Het college kan het bepaalde bij of krachtens dit Marktreglement buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de markt leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 19. Verbodsbepaling

Het is verboden te handelen in strijd met het bepaalde bij of krachtens dit reglement of de voorschriften van de verleende vergunningen.

Artikel 20. Sanctiebeleid

  • 1. Voor wat betreft bestuursrechtelijke sancties, als bedoeld in artikel 8 en 9 van de Marktverordening, die kunnen worden opgelegd, worden de respectievelijke stappenplannen doorlopen die zijn opgenomen in bijlage I behorende bij dit reglement.

  • 2. Ten aanzien van elke overtreding, ook al worden er meerdere tegelijkertijd geconstateerd, worden de verschillende stadia van de matrix doorlopen

  • 3. Indien een vergunninghouder voor een vaste standplaats 4 marktdagen geschorst is geweest, zal bij een eerstvolgende willekeurige overtreding zijn vergunning direct worden ingetrokken.

  • 4. Indien binnen een periode van twee jaren, drie verschillende overtredingen zijn geconstateerd zal, in uitzondering op het voorgaande lid, bij de vierde en volgende overtreding direct worden overgegaan tot de eerste bijbehorende sanctie.

  • 5. Indien een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerker 4 marktdagen uitgesloten is geweest, zal bij een eerstvolgende willekeurige overtreding direct definitieve uitsluiting plaatsvinden.

Artikel 21. Intrekking oude regeling

Bij inwerkingtreding van dit besluit worden navolgende regelingen ingetrokken:

  • a.

    Uitdelingsregeling Sittard-Geleen 2007

  • b.

    Standwerkerregeling Sittard-Geleen 2007.

  • c.

    Regeling gebruik eigen materiaal Sittard-Geleen 2007.

Artikel 22. Overgangsbepaling

Het college stelt bij inwerkingtreding van dit reglement vast hoeveel opengevallen vaste standplaatsen er zijn. Dit overzicht wordt openbaar bekend gemaakt. Indien geconstateerd wordt dat er vacatures zijn, wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 6.

Artikel 23. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag waarop het is bekendgemaakt.

Artikel 24. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: “Marktreglement Sittard-Geleen 2011”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 juli 2011

Burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen,

burgemeester
drs. G.J.M.Cox
secretaris
mr. J.H.J.Höppener

BIJLAGE 1 SANCTIEBELEID

  • 1.

    Voor wat betreft de bestuursrechtelijke sancties, als bedoeld in artikel 8 van de Marktverordening, die worden gehanteerd is het volgende overzicht opgesteld:

    Overtreding

    1e actie

    1e sanctie

    2e sanctie

    Te vroeg innemen standplaats (art.15 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    1 marktdag schorsen

    4 marktdagen schorsen

    Te laat standplaats verlaten (art. 15 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    1 marktdag schorsen

    4 marktdagen schorsen

    Niet innemen standplaats tot sluitingstijd (art. 15 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    1 marktdag schorsen

    4 marktdagen schorsen

    Niet voldoen aan legitimatieplicht (art. 14 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    1 marktdag schorsen

    4 marktdagen schorsen

    Niet aanwezig zijn van (bedrijfs)naam duiding (art. 14 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    1 marktdag schorsen

    4 marktdagen schorsen

    Niet persoonlijk aanwezig zijn van de vergunninghouder (art. 11 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    1 marktdag schorsen

    4 marktdagen schorsen

    Niet afmelden wegens vakantie of bijzondere omstandigheden (art. 12 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    1 marktdag schorsen

    4 marktdagen schorsen

    Niet voldoen aan de voorschriften van de standplaatsvergunning (art. 2 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    1 marktdag schorsen

    4 marktdagen schorsen

    Niet (tijdig) voldoen van marktgeld (art. 8 Marktverordening)

    Schriftelijke waarschuwing

    2 marktdagen schorsen

    4 marktdagen schorsen

    Wangedrag jegens de marktmeester (art. 8 Marktverordening)

    Schriftelijke waarschuwing

    2 marktdagen schorsen

    Intrekken vergunning

    Wangedrag jegens derden (art. 8 Marktverordening)

    Schriftelijke waarschuwing

    2 marktdagen schorsen

    Intrekken vergunning

    Bedrog (art. 8 Marktverordening)

    Schriftelijke waarschuwing

    4 marktdagen schorsen

    Intrekken vergunning

  • 2.

    Derde sanctie is het intrekken van de vergunning met toepassing van artikel 20 lid 3, voor zover van toepassing.

  • 3.

    Voor wat betreft de bestuursrechtelijke sancties, als bedoeld in artikel 9 van de Marktverordening, die worden gehanteerd is het volgende overzicht opgesteld:

    Overtreding

    1e actie

    1e sanctie

    2e sanctie

    Te vroeg innemen standplaats (art.15 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Te laat standplaats verlaten (art. 15 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Niet innemen standplaats tot sluitingstijd (art. 15 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Niet voldoen aan legitimatieplicht (art. 14 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Niet aanwezig zijn van (bedrijfs) naam duiding (art. 14 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Niet persoonlijk aanwezig zijn van de vergunninghouder (art. 11 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Niet afmelden wegens vakantie of bijzondere omstandigheden (art. 12 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Niet voldoen aan de voorschriften van de standwerkerplaats (art. 10 Marktreglement)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Niet (tijdig) voldoen van marktgeld (art. 9 Marktverordening)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 2 marktdagen

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Wangedrag jegens de marktmeester (art. 9 Marktverordening)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 2 marktdagen

    Definitieve uitsluiting gedurende één jaar

    Wangedrag jegens derden (art. 9 Marktverordening)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 2 marktdagen

    Definitieve uitsluiting gedurende één jaar

    Bedrog (art. 9 Marktverordening)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Definitieve uitsluiting gedurende één jaar

  • 4.

    Derde sanctie is definitieve uitsluiting gedurende één jaar, voor zover van toepassing.

BIJLAGE 2. MILIEU EN VEILIGHEIDSVOORWAARDEN

I. ALGEMENE VOORWAARDEN BRANDVEILIGHEIDVEILIGHEID

1.0 ORGANISATIE

  • 1.1

    De vergunning dient ter plaatse aanwezig te zijn en op de eerste vordering van een ambtenaar van de brandweer of politie te worden getoond.

  • 1.2

    Indien bij een voor de ingebruikname gehouden inspectie, dan wel tijdens een controle blijkt dat niet aan de opgelegde voorwaarden is voldaan of de veiligheid van de bezoekers onvoldoende is gewaarborgd dan kan op last van de (Hoofd) Officier van dienst eventueel in samenspraak met de Burgemeester, het gebruik worden verboden dan wel onmiddellijk worden beëindigd.

  • 1.3

    De organisatie dient tijdens het evenement telefonisch bereikbaar te zijn. Hiertoe dient 5 dagen voor aanvang van het evenement de personalia van de voor deze activiteit verantwoordelijke persoon alsmede het telefoonnummer van de organisatie aan de brandweer te worden bekendgemaakt.

  • 1.4

    De met controle belaste functionarissen van de gemeente, brandweer en politie moeten altijd worden toegelaten tot de inrichting. De aanwijzingen die, in verband met de (brand)veiligheid, door deze functionarissen worden gegeven moeten onmiddellijk worden opgevolgd.

  • 1.5

    Aan het gestelde voorschrift dat moet worden toegepast om te voldoen aan een met betrekking tot een inrichting of een gedeelte daarvan gestelde eis, behoeft niet te worden voldaan, voor zover anders dan door toepassing van dat voorschrift de inrichting of het betrokken gedeelte daarvan ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt, als is beoogd met het betrokken voorschrift. Een en ander in overleg en na schriftelijke toestemming van de vergunningverlener en/of brandweer.

1.1 VRIJHOUDEN TERREINGEDEELTEN

  • 1.2

    Op het bij het evenement behorende terrein moeten de beplanting, de parkeerplaatsen, de laad- en losplaatsen en plaatsen waar goederen en afval worden opgeslagen of gedeponeerd, zodanig zijn gesitueerd dat bij brand het oprijden en opstellen van voertuigen en andere hulpmiddelen van de brandweer niet wordt bemoeilijkt of belemmerd.

  • 1.3

    Onverminderd het bepaalde in artikel 5.1.2 van de bouwverordening moet ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten een doorgaande route met een breedte van 3,50 meter en een hoogte van 4,20 meter worden vrijgehouden. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk kunnen worden verwijderd en moeten zijn voorzien van het opschrift “PARKEERVERBOD, DOORGANG HULPVERLENINGSDIENSTEN.

  • 1.4

    Elk ( tijdelijk) bouwwerk (tent, stand, (markt) kraam, podium e.d) moet tot op 40 meter voor brandweervoertuigen bereikbaar zijn middels een 3,50 meter brede route met een vrije hoogte van ten minste 4,20 meter.

  • 1.5

    Elk (tijdelijk) bouwwerk ( woning, bedrijf, tent, stand, (markt) kraam, podium e.d.) moet zodanig worden geplaatst dat:

    • ·

      alle toe- en uitgangen van woningen en/of bedrijven over de volledige breedte onbelemmerd zijn te bereiken;

    • ·

      de bluswaterwinplaatsen (brandkranen), moeten rondom een straal van 0.75m worden vrijgehouden en dienen te allen tijde voor brandweervoertuigen bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed te zijn.

    • ·

      Tussen de achterzijde van stand, (markt)kramen, podiums e.d. en de achterliggende bebouwing moet een strook van tenminste 1 meter breed worden vrijgehouden.

2.0 GEBRUIK

  • 2.1

    Het materiaal van de tent/overkapping moet tenminste voldoen aan het gestelde in de NTA 8020-40 (voorheen brandklasse klasse II, bijdrage tot brandvoortplanting bepaald volgens NEN-6065 en een rookgetal van 5.4m-1 bepaald volgens NEN 6066) of een daarmee vergelijkbare norm.

  • 2.2

    Het bouwwerk of terrein moet uiterlijk 3 uur voor de aanvang van het gebruik ter keuring, door ambtenaren van de brandweer, bouw- en woningtoezicht en energiebedrijf, gereed zijn.

  • 2.3

    Indien de constructie en/of brandveiligheidsvoorschriften niet voor akkoord bevonden worden mag de tijdelijke inrichting niet in gebruik worden genomen.

  • 2.4

    De in- en uitgangen moeten zowel aan de binnen- als buitenzijde vrij gehouden worden van obstakels zoals stoelen, tafels, emballage, fietsen e.d.

  • 2.5

    Bij de aanwezigheid van rolstoelen of bedden ten behoeve van gehandicapten of zieken, moeten de (nood-) uitgangen geschikt zijn om deze met rolstoelen of bedden te passeren; personen in rolstoelen en bedden moeten vergezeld zijn van een of meerdere begeleiders.

  • 2.6

    Slangen, kabels, snoeren e.d. moeten zodanig zijn aangebracht, dat niemand daarmee in aanraking kan komen, dan wel daarover kan struikelen.

  • 2.7

    De aanleg en uitbreiding van de elektrische installatie, het aanbrengen van veiligheidsaardingen e.d moet geschieden overeenkomstig NEN 1010.

  • 2.8

    Indien zich tijdens de voorbereiding van het evenement of tijdens het evenement technische of organisatorische wijzigingen voordoen, die van belang kunnen zijn voor de (brand)veiligheid, moet dit onverwijld ter kennis worden gebracht aan de Brandweer.

3.0 AFVAL

  • 3.1

    Afval moet dagelijks worden verzameld in veilig opgestelde en goed af te sluiten containers van moeilijk brandbaar materiaal.

  • 3.2

    Asbakken moeten regelmatig, maar tenminste dagelijks, worden geleegd in afsluitbare asverzamelaars van onbrandbaar materiaal.

  • 3.3

    De aanwezige asbakken en/of papierbakken moeten van onbrandbaar of moeilijk brandbaar materiaal zijn vervaardigd.

II. VOORWAARDEN VERWARMING / KOOKDOELEINDEN

1.0 KOKEN, BAKKEN EN BRADEN

  • 1.1

    Het bakken, braden, koken, barbecuen van voeding- en/of genotmiddelen m.b.v. elektrische energie en/of gas is toegestaan indien:

    • ·

      er in de directe omgeving van een verbruikstoestel goed passende deksels voor de in gebruik zijnde pannen aanwezig zijn;

    • ·

      de elektrische installatie voldoet aan NEN 1010 en de eisen die het energie leverend bedrijfstelt;

    • ·

      het verbruikstoestel KEMA/CE-goedgekeurd is;

    • ·

      het gebruik van frituurvet en spijsolie is alleen toegestaan in thermisch beveiligde toestellen;

    • ·

      snoeren, stekkers en toestellen in deugdelijke staat verkeren;

    • ·

      het verbruikstoestel vast op de vloer c.q. een tafel staat opgesteld op een zodanige wijze dat omvallen of -stoten niet mogelijk is;

    • ·

      het verbruikstoestel op tenminste 1,50 meter van brandbare materialen (versieringen, luifels, tentwanden e.d.) en belendende gebouwen is opgesteld;

    • ·

      het draagvlak onder de bak- en braadtoestellen moet tot tenminste 10 cm buiten de toestellen onbrandbaar zijn, dan wel bekleed met een onbrandbaar materiaal.

  • 1.2

    Het bakken, braden, koken en barbecuen van voedings- en/of genotmiddelen met behulp van vaste brandstof is verboden tenzij hiervoor een aparte ontheffing (bedrijfsmatige opzet) is afgegeven.

  • 1.3

    Het gebruik van vloeibare brandstof t.b.v. kookdoeleinden is te allen tijde verboden.

  • 1.4

    De bakinstallatie (oliebak) moet zodanig zijn geconstrueerd dat bijvoorbeeld door overbruisen, over de rand of door de kieren om de rand, olie of vet niet in de verbrandingsruimte kan komen.

  • 1.5

    De (mobiele)bakkraam moet zijn opgesteld op een afstand van tenminste 5 meter vanaf elke bebouwing, tenzij de gevel van de bebouwing geheel blind is uitgevoerd.

2.0 MOBIELE BAKKRAAM ALGEMEEN

  • 2.1

    Aanwezig dient te zijn: een keuringsrapport ten bewijze dat de (LPG) dampgasinstallatie een jaarlijkse keuring heeft gehad; een certificaat van de drukhouder ten bewijze dat deze overeenkomstig de specificaties van de Europese richtlijn is gefabriceerd en gekeurd.

  • 2.2

    In elke mobiele bakkraam dient nabij de toegangsdeur een klein blusmiddel te zijn aangebracht met een vulling van tenminste 5kg of liter blusstof; De kleine blusmiddelen moeten te allen tijde bereikbaar, op het gebruik afgestemd, en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Dit blusapparaat moet jaarlijks zijn gekeurd en van een geldig keurmerk zijn voorzien (conform NEN 2559).

  • 2.3

    Binnen een afstand van 30 cm van de afvoerleiding voor de bak dampen en/of verbrandingsgassen mogen geen brandbare onderdelen van de mobiele bakkraam en geen brandbare goederen of stoffen aanwezig zijn, tenzij deze bekleed zijn met een onbrandbaar en slecht warmte geleidend materiaal.

  • 2.4

    De verbrandingsgassen van de bak- en braadtoestellen moeten door middel van afvoerleidingen van onbrandbaar en hittebestendig materiaal worden afgevoerd. De wand- of dak doorvoeringen moeten zijn uitgevoerd met een dubbelwandige nisbuis.

  • 2.5

    Een afvoer van bak- en/of braaddampen en verbrandingsgassen in één leiding is toegestaan mits de verbrandingsgassen gemeten op de plaats van samenkomst geen hogere temperatuur hebben dan 200oC.

  • 2.6

    De bakdamp moet, zonder dat deze zich in de wagen kan verspreiden, worden opgevangen in en worden afgevoerd door een direct boven de bakpannen aangebrachte afzuiginrichting van onbrandbaar en tegen hitte bestand materiaal met een daarop aangesloten afvoerleiding, welke reikt tot boven het dak van de wagen. Elke afvoerleiding en elke afzuigkap of wasemkap moet zijn vervaardigd van onbrandbaar en tegen hitte bestand materiaal.

3.0 MOBIELE BAKKRAAM (LPG) INSTALLATIE

  • 3.1

    De (LPG) dampgasinstallatie voldoen aan de voorschriften van de Nederlandse praktijkrichtlijn NPR 2577.

  • 3.2

    De drukhouders zijn voorzien van een keurmerk van het stoomwezen, een π-keurmerk of een CE-keurmerk.

  • 3.3

    De drukhouders dienen, voor een correcte functie, volgens de aanwijzingen van de fabrikant te zijn gemonteerd. Het gebruik van drukhouders die voorheen zijn toegepast voor opslag van LPG voor tractiedoeleinden is niet toegestaan.

  • 3.4

    De drukhouders voor opslag van LPG moeten zijn geplaatst in een uitsluitend daarvoor ingerichte ruimte. Deze ruimte mag uitsluitend aan de buitenzijde van de bakkraam toegankelijk zijn en moet d.m.v. een deur of luik zijn afgesloten.

  • 3.5

    De in punt 3.4 bedoelde ruimte moet direct via de vloer of de buitenwand op de buitenlucht zijn geventileerd door middel van een opening met een netto vrije doorlaat van tenminste 1 dm2. Deze opening moet zo laag mogelijk zijn aangebracht. De ventilatieoppervlakte mag niet geheel of gedeeltelijk door een drukhouder of andere voorwerpen zijn afgesloten.

  • 3.6

    Toestellen, onderdelen, gebruiksvoorwerpen en aansluitingen die tijdens het rijden en bij het normaal gebruik de installatie kunnen beschadigen of ontsnappend gas kunnen ontsteken mogen niet in het drukhouder-compartiment worden geplaatst of geïnstalleerd. (bijvoorbeeld: accu’s of niet geïsoleerde elektrische aansluitingen, enz.).

4.0 VERBRUIKSTOESTELLEN/ INSTALLATIES

  • 4.1

    Gasgebruik t.b.v. kookdoeleinden in een tent is alleen toegestaan indien voor het publiek toegankelijke gedeelte aan 3 zijden is geopend.

  • 4.2

    De (LPG) dampgasinstallatie van de bakkraam moet voldoen aan de praktijkrichtlijn NPR2577.

  • 4.3

    De installatie dient van twee afsluiters te zijn voorzien, een afsluiter op het verbruikstoestel en een afsluiter op de drukhouder (gasfles).

  • 4.4

    Elk verbruikstoestel bestemd voor kookdoeleinden moet boven het toestel een vrije ruimte van tenminste 1,3 meter hebben.

  • 4.5

    Drukhouders (& tanks) welke niet direct in gebruik zijn moeten als volgt worden opgesteld:

    • ·

      deugdelijk;

    • ·

      buiten bereik van onbevoegden;

    • ·

      goed geventileerd;

    • ·

      beschermd tegen opwarming door zonnestraling;

    • ·

      op een afstand van tenminste 5 meter vanaf elke bebouwing, tenzij de gevel van de bebouwing geheel blind is uitgevoerd;

    • ·

      te worden voorzien van het opschrift “ROKEN EN OPENVUUR VERBODEN”

  • 4.6

    De drukhouders die niet direct in gebruik zijn (voorraad) dienen op een afstand van tenminste 5 meter van de inrichting te worden opgesteld. Elke drukhouder dient op deugdelijke wijze, buiten bereik van onbevoegden, te worden opgesteld.

5.0 GASLEIDINGEN EN APPENDAGES

  • 5.1

    Elke verbindingsslang tussen een drukhouder en een verbruikstoestel e.d. moet:

    • ·

      Voorzien zijn van een keurmerk;

    • ·

      Zijn bevestigd door middel van slangklemmen op slangpilaren;

    • ·

      Vrij en ongespannen zijn aangelegd;

    • ·

      Zodanig zijn aangebracht, dat blootstelling aan ontoelaatbare temperatuursinvloeden wordt voorkomen;

    • ·

      Zo kort mogelijk zijn (maximaal 1,5 meter);

    • ·

      Niet ouder zijn dan 5 jaar (printdatum niet meegerekend); Opmerking: op basis van nieuwe inzichten (BOVAG, ANWB) gaan de slangen die op basis van NEN-EN 1763 zijn gefabriceerd (klasse 1 t/m 4) gaan zeker 10 jaar mee. Fabrikanten van bijvoorbeeld fabrieksmatig gebouwde kampeerauto’s in Duitsland adviseren in hun gebruiksaanwijzingen om de 10 jaar de slang te vervangen, tenzij er eerder verschijnselen zichtbaar zijn die erop duiden dat de slang binnenkort gaat lekken. Slangen die op basis van EN 5684 of EN 564 zijn gefabriceerd, die overigens binnen niet al te lange tijd niet meer verkrijgbaar zijn, daarvan kan een termijn van twee jaar worden gesteld.

    • ·

      Deugdelijk zijn.

  • 5.2

    Reduceerventielen mogen niet ouder zijn dan (5) 10 jaar, conform het jaartal dat staat vermeld op het reduceerventiel of de aankoopbon. Het reduceerventiel mag geen roestvorming vertonen.

  • 5.3

    Tussen de gasfles(sen) en het verbruikstoestel moet gebruik worden gemaakt van vaste metalen leidingen, waarbij de laatste 1,5 meter uit goedgekeurd gas bestendige slang (volgens NEN-EN 1763) moet bestaan.

  • 5.4

    Elke leiding moet zodanig zijn vastgezet, dat doorbuigen niet mogelijk is en overigens dat de afstand tussen de bevestigingen maximaal 2 meter bedraagt; voorts moet op maximaal 0,3 meter afstand van elke zijde van een afsluiter, bocht of verbinding een bevestiging aanwezig zijn.

  • 5.5

    Slangen, leidingen, koppelingen, klemmen, drukhouders en toestellen moeten deugdelijk zijn aangebracht en te allen tijde in deugdelijke staat verkeren. Elke leiding moet zijn beschermd tegen beschadiging. (bijv. door een brugconstructie over een leiding)

6.0 ARMEN

  • 6.1

    Gelbranders of gelijkwaardig, zijn toegestaan voor het warm houden van etenswaar mits dit gebeurt onder permanent toezicht.

  • 6.2

    Bij het verwarmen van het bouwwerk, anders dan door installaties die vast in het bouwwerk aanwezig zijn, mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van verwarmingstoestellen met warmtewisselaar, die buiten het bouwwerk staan opgesteld.

  • 6.3

    Gas of vloeistof gestookte verbruikstoestellen t.b.v. verwarming in een tent zijn alleen toegestaan mits de tent aan 3 zijden is geopend.

  • 6.4

    Elk verbruikstoestel voor verwarming moet boven het toestel een vrije ruimte van tenminste 1,3 meter hebben.

  • 6.5

    Het gebruik van een elektrisch verwarmingstoestel is toegestaan mits deze voldoende is afgeschermd voor het publiek.

Algemene toelichting

In verband met de behoefte aan duidelijker en eenvoudiger regels is er voor gekozen om de Marktverordening af te slanken, in die zin dat de kaderstellende bevoegdheden van de raad en de uitvoerende bevoegdheden van onder andere het college uit elkaar zijn getrokken.

De raad geeft het college op grond van artikel 3 van de Marktverordening Sittard-Geleen 2011 (Individuele vergunning) de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit reglement wordt hieraan invulling gegeven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijving

Aangezien het reglement feitelijk een uitwerking is van artikel 3 van de Marktverordening Sittard-Geleen 2011, is het wenselijk de gehanteerde begrippen hierbij aan te laten sluiten.

Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning

In dit artikel wordt weergegeven welke onderdelen een vaste standplaatsvergunning ten minste weergeeft.

Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.

Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven.

Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.

Artikel 3. Voorschriften indiening aanvragen

Dit artikel regelt de eisen waaraan een aanvraag/sollicitatie voor een vaste standplaats moet voldoen.

Artikel 4. Inschrijving op de anciënniteitlijst

De anciënniteitlijst beoogt de belangen van reeds gevestigde vergunninghouders te beschermen.

Artikel 5. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

Indien een vergunninghouder komt te overlijden, blijvend arbeidsongeschikt wordt, of indien er sprake is van bedrijfsbeëindiging, dan is het op grond van sociale overwegingen gerechtvaardigd, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven.

In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.

Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op de vaste standplaats op de markt. Het is tegenwoordig minder vanzelfsprekend dat een kind het bedrijf van zijn ouders voort wil zetten, daarom is in het nieuwe Marktreglement de mogelijkheid toegevoegd, om de vergunning ook op een mede-eigenaar of een medewerk(st)er over te schrijven.

Hoofdstuk 3. TOEWIJZEN VAN STANDPLAATSEN

Artikel 6. Toewijzingsprocedure bij opengevallen vaste plaatsen

In dit artikel is de procedure voor toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Bij de toewijzing van standplaatsen dient rekening te worden gehouden met de gewenste branche-indeling voor de betreffende markt.

Artikel 7. Selectiecommissie

Regelt de instelling, taak en samenstelling van de selectiecommissie.

Artikel 8. Afwijzing

Regelt de afwijzing van een verzoek om een vaste standplaats.

Artikel 9. Toewijzing dagplaats

De in het eerste lid vereiste vergunning wordt schriftelijk verleend. Omdat voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, wordt daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening gehouden. Het in het tweede lid vermelde uiterste tijdstip van melding bij de marktmeester is gekoppeld aan het uiterste tijdstip voor het innemen van een vaste standplaats.

Artikel 10. Toewijzing standwerkerplaats

Wanneer standwerkerplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Belangrijk is voorts de in het tweede lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkerplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.

Artikel 11. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

In artikel 11 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van de Marktverordening Sittard-Geleen 2011 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.

De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 12 (‘bijzondere omstandigheden’) en 15 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.

Artikel 12. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen.

Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GGD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.

Artikel 13. Ontheffing en vervanging

Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. (Zie ook de toelichting bij artikel 12)

Tweede lid: In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken per jaar is voor vakantie gebruikelijk.

Artikel 14. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Eerste lid: In dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Tweede lid: Kopers op de markt hebben er behoefte aan om te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan en dat is van belang voor iedere marktkoopman of –vrouw (Consumentenbescherming). Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.

Artikel 15. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Het is van belang dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld.

Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. In bijzondere omstandigheden kan ontheffing worden verleend.

Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór aanvang van de markt moet zijn ingenomen.

Artikel 16. Gebruik eigen materieel

Dit artikel regelt dat het college onder voorwaarden toestemming kan geven voor gebruik van eigen materiaal, standaardmateriaal dan wel alternatieve materialen.

Artikel 17. Milieu- en veiligheidsvoorwaarden

De gemeente wenst een duidelijk beleid voor de markten, mede gestoeld op de “Handreiking veiligheid op de markt” (HBD 2008, in samenwerking met CVAH, NVBR, NVM en VNG. Deze handreiking geeft richtlijnen voor zowel gemeenten als ondernemers. Dit artikel regelt dat milieu- en veiligheidsvoorwaarden aan de vergunning worden verbonden.

Hoofdstuk 5. STRAF, OVERGANGS- EN Slotbepalingen

Artikel 18. Hardheidsclausule

Regelt dat het college in uitzonderlijke gevallen kan afwijken van het Marktreglement.

Artikel 19. Verbodsbepaling

Verbiedt het handelen in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze regeling.

Artikel 20. Sanctiebeleid

Gekozen is voor een heldere weergave van het sanctiebeleid in een sanctiematrix (Bijlage 1)

Artikel 21. Intrekken oude regelingen

In dit nieuwe Marktreglement zijn de bepalingen van de Uitdelingsregeling, de Standwerkerregeling en de Regeling gebruik eigen materiaal Sittard-Geleen 2007 opgenomen. De vigerende regelingen uit 2007 komen hierbij te vervallen en dienen te worden ingetrokken.

Artikel 22. Overgangsbepaling

Een overgangsregeling is van belang om oude rechten te eerbiedigen en voor de rechtszekerheid van de betrokkenen.

Artikel 23. Inwerkingtreding

Voor wat betreft de inwerkingtreding van het reglement wordt logischerwijze aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de marktverordening, op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld.

Artikel 23. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.