Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent het Afsprakenkader en de Overgangsregeling

Geldend van 14-04-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent het Afsprakenkader en de Overgangsregeling

Besluit van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen d.d. 20 maart 2018

In aansluiting op het besluit van het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Shared Service Center Zuid-Limburg van 16 maart 2018 tot vaststelling van:

  • 1.

    het “Afsprakenkader overgang medewerkers gemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen naar het Shared Service Center Zuid-Limburg” en

  • 2.

    de “Overgangsregeling Shared Service Centrum Zuid-Limburg 1

 

is voor de medewerkers van de gemeente Sittard-Geleen die in aanmerking komen voor een overgang naar het Shared Service Center Zuid-Limburg (hierna SSC-ZL) de aanvullende overgangsregeling vastgesteld, in overeenstemming met het onderhandelaarsresultaat dat in de Commissie voor Georganiseerd Overleg werd bereikt in de vergadering van deze commissie d.d. 5 oktober 2017:

Garantie doorlopen uitloopschaal

In artikel 3.1, eerste lid onder b, van de hiervoor bedoelde Overgangsregeling staat dat voor een medewerker die in de latende organisatie hoger was ingeschaald dan de functieschaal bij het SSC-ZL, die inschaling wordt voortgezet met behoud van het perspectief op het bereiken van schaalmaximum. Deze bepaling voorziet ook in behoud van een persoonlijke salarisschaal.

In het vijfde lid van hetzelfde artikel staat dat als een medewerker bij indiensttreding bij het SSC-ZL een toelage overgangsrecht (TOR) ontvangt, deze TOR wordt gehandhaafd, tenzij hoofdstuk 3 CAR anders bepaalt of in de toekomst zal bepalen. Deze bepaling moet voor Sittard-Geleen worden gelezen binnen de context van de Regeling Uitloopschaal als ‘vervanger’ van de procentuele uitlooptoelage die aanvankelijk per 1 januari 2016 werd omgezet in een TOR.

Concreet betekent dit het volgende:

  • Medewerkers die op het moment van overgang in de uitloopschaal zijn geplaatst, behouden die schaal en het perspectief op doorgroei in die schaal. Daarbij blijft de ‘beperking’ gelden dat in de uitloopschaal het salaris niet hoger wordt dan het maximumsalaris van de functieschaal, vermenigvuldigd met de factor 1,11.

  • Garantietoelagen die bij de invoering van de Regeling Uitloopschaal zijn toegekend om te voorkomen dat iemand er door inpassing in de uitloopschaal op achteruitgaat, vergeleken met zijn salaris incl. uitlooptoelage op de peildatum 31 december 2015, blijven na de overgang naar het SSC-ZL gelden.

  • Medewerkers voor wie op het moment van overgang een nog bij hun functie horend perspectief bestaat op plaatsing in de uitloopschaal, nemen dat perspectief mee naar het SSC-ZL.

 

Het doorlopen van het beloningstraject gebeurt onder de voorwaarde, dat voldaan wordt aan de gestelde eisen en verwachtingen zoals die gelden voor de functie bij het SSC-ZL.

 

Compensatie vermindering aantal vrije uren

Medewerkers die overgaan naar het SSC-ZL en die op het moment van overgang de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt, ontvangen een financiële tegemoetkoming (afkoopsom) ter compensatie van het afnemend aantal vrije uren.

 

De afkoopsom is gelijk aan de financiële tegenwaarde van alle vrije uren waarover de medewerker niet meer kan beschikken, berekend over een periode van vijf jaar of zoveel korter als de periode die ligt tussen de datum van overgang en die waarop het dienstverband bij het SSC-ZL eindigt wegens het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

 

De afkoopsom wordt – tenzij met de medewerker anders wordt overeengekomen voor wat betreft de uitbetaling in termijnen – door de gemeente betaalbaar gesteld in het kader van de financiële afwikkeling van het dienstverband, dit onder aftrek van de wettelijk voorgeschreven inhoudingen. Fiscaal geldt daarbij het zgn. bijzonder tarief loonheffing. Afhankelijk van de individuele situatie is het mogelijk om in het kader van de aangifte inkomstenbelasting bij de fiscus een verzoek in te dienen om toepassing van de zgn. middelingsregeling. Deze is geregeld in artikel 3.154 Wet IB 2001.