Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent de markt Marktreglement Sittard-Geleen 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent de markt Marktreglement Sittard-Geleen 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 2 juncto artikel 3 van de Marktverordening Sittard-Geleen 2019 en de Algemene wet bestuursrecht;

gezien het advies van de marktadviescommissie van 11 juni 2018 en 10 september 2018;

overwegende dat conform het uitvoeringsplan “Samen maken we de weekmarkt” de marktregelgeving geactualiseerd wordt, waarbij rekening wordt gehouden met deregulering en vereenvoudiging van de regelgeving die als doel hebben de continuïteit van de weekmarkt te waarborgen;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende nadere regels “Marktreglement Sittard-Geleen 2019

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De in artikel 1 van de “Marktverordening Sittard-Geleen 2019” gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige toepassing op deze nadere regels.

HOOFDSTUK 2. VERGUNNINGEN

Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterieel die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen:

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend;

    • f.

      de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

    • g.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

    • h.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

  • 2. Het opzeggen van de vaste standplaatsvergunning kan alleen schriftelijk met ingang van de eerstvolgende maand plaatsvinden.

Artikel 3. Voorschriften indiening aanvragen

  • 1. De aanvraag (sollicitatie) voor een standplaatsvergunning of een wijziging van een bestaande standplaatsvergunning geschiedt door middel van een door het college vastgesteld model dat verkrijgbaar is bij de marktmeester (zie op internet de gemeentesite www.sittard-geleen.nl).

  • 2. Het aanvraagformulier dient vergezeld te zijn van een kopie van een geldig identiteitsbewijs (voor en achterzijde).

  • 3. Aanvragen die, na geboden herstelmogelijkheid, niet voldoen aan het door het college vastgesteld model worden buiten behandeling gelaten.

Artikel 4. Inschrijving op de anciënniteitlijst

  • 1. Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen.

  • 2. De inschrijving op de anciënniteitlijst wordt doorgehaald indien de vergunning van een houder van een vaste standplaats wordt ingetrokken.

  • 3. Bij overschrijving behoudt degenen aan wie de vergunning wordt overgeschreven de opgebouwde anciënniteit zoals bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. In geval van overlijden, ondercuratelestelling of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, of ingeval van bedrijfsbeëindiging, kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen, indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het bedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

HOOFDSTUK 3. TOEWIJZEN VAN STANDPLAATSEN

Artikel 6. Toewijzingsprocedure bij opengevallen vaste standplaatsen

  • 1. Opengevallen vaste standplaatsen worden minimaal een keer per jaar via de gemeentelijke website en op overheid.nl bekendgemaakt.

  • 2. In de oproep wordt melding gedaan van de gestelde kwaliteitseisen zoals presentatie, dienstverlening, maatschappelijke betrokkenheid alsmede de inpasbaarheid en de procedure.

  • 3. Zij die voldoen aan het gestelde in de Marktverordening Sittard-Geleen 2019 en in dit reglement kunnen, binnen drie weken na publicatie, schriftelijk bij het college, een aanvraagformulier voor een vaste standplaats indienen.

  • 4. De aanvraagplicht geldt ook voor vaste standplaatshouders die op de betreffende markt van plaats willen veranderen. Indien vaste standplaatshouders een wijziging van de standplaatsvergunning op de betreffende markt aanvragen, komen zij als eerste in aanmerking voor een opengevallen standplaats, zulks in de volgorde waarop zij voor het eerst vergunning hebben gekregen, mits zij voldoen aan het gestelde in de oproep als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 7. Afwijzingsgronden aanvraag

Een aanvraag om een standplaats kan worden afgewezen, indien:

  • 1.

    naar het oordeel van het college onvoldoende of niet wordt voldaan aan de gestelde eisen op grond van artikel 6 tweede lid.

  • 2.

    het bij de aanvrager niet gaat om een natuurlijk persoon.

  • 3.

    de aanvrager een betalingsachterstand heeft in de betaling van het marktgeld.

  • 4.

    de aanvrager zich in het verleden op een van de gemeentelijke markten schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog.

  • 5.

    er geen standplaats kan worden toegewezen wegens het ontbreken van een voorziening voor het gebruik van elektriciteit op de betreffende markt.

Artikel 8. Toewijzing dagplaats weekmarkt

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2. De dagplaats wordt toegewezen, door middel van loting onder de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf vóór het begin van de markt aanmelden bij de marktmeester.

Artikel 9. Toewijzing standwerkerplaats weekmarkt

  • 1. Het college wijst een standwerkerplaats toe door middel van loting onder de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf 30 minuten vóór het begin van de markt aanmelden bij de marktmeester.

  • 2. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 3. De standwerker mag behoudens toestemming van het college, slechts het ene door hem bij de loting opgegeven artikel verkopen. Bij "blindverkoop" kan de marktmeester eisen dat het artikel aan hem wordt getoond.

  • 4. Door deelname aan de loting wordt stilzwijgend verklaard dat de toe te wijzen standplaats uitsluitend en daadwerkelijk zal worden gebruikt om te standwerken. Weigeren (passen), onderling ruilen of doorgeven van deze plaats is niet toegestaan.

  • 5. De standwerkerplaats kan pas worden ingenomen nadat het verschuldigde marktgeld is betaald.

  • 6. Als afmeting van een standwerkerplaats geldt dat:

    • a.

      het front mag niet groter zijn dan vijf strekkende meters;

    • b.

      de diepte mag niet groter zijn dan drie strekkende meters;

    • c.

      de overkapping mag in totaal niet groter zijn dan vijftien vierkante meters;

  • 7. Het is verboden te standwerken met tweedehands artikelen.

Artikel 10. Toewijzing standplaats jaarmarkten

  • 1. Op aanvraag kan een handelingsbekwaam natuurlijk persoon, die voldoet aan de vereisten van artikel 6 in de Marktverordening Sittard-Geleen 2019, een standplaats toegewezen krijgen.

  • 2. Toewijzing van een standplaats op een jaarmarkt vindt plaats na aanmelding voor de sluitingsdatum.

  • 3. Indien in het voorafgaande jaar de marktmeester is belemmerd in de uitoefening van diens taak dan wel de door de marktmeester gegeven aanwijzingen niet zijn nageleefd kan -in aanvulling op de afwijzingsgronden genoemd in artikel 7- een vergunning voor een jaarmarkt worden geweigerd.

  • 4. Wanneer na toewijzing van standplaatsen nog plaatsen resteren wordt door het college een keus gemaakt welke aanvragers een standplaats krijgen toegewezen. Hierbij wordt rekening gehouden met de variatie en kwaliteit van het aanbod.

HOOFDSTUK 4. Gebruik van de standplaats

Artikel 11. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand of vervanging

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen op alle marktdagen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon die hem bij de uitoefening van de markthandel bijstaat dan wel bij afwezigheid van deze vergunninghouder voor rekening en risico van de vergunninghouder diens marktverplichtingen nakomt (plaatsvervanger), op voorwaarde dat aan deze persoon geen marktvergunning is verleend voor een markt die op die dag plaatsvindt.

  • 4. Bij de aanvraag wordt een geldig legitimatiebewijs overlegd.

  • 5. Het college kan in voorkomende gevallen aanvullende gegevens vragen.

Artikel 12. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder of diens plaatsvervanger van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college, onder vermelding van de (vermoedelijke) periode van afwezigheid.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt vóór 12.00 uur op de dag vóór de desbetreffende marktdag gedaan.

  • 3. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

  • 4. De vergunninghouder of diens plaatsvervanger mogen de standplaats tezamen maximaal 8 keer per jaar onbenut laten.

Artikel 13. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is.

Artikel 14. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor een vergunninghouder of diens plaatsvervanger op het marktterrein meer dan 3 uur voor aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren. De aanvoer moet zijn beëindigd bij aanvang van de markt.

  • 2. De vergunninghouder of diens plaatsvervanger is verplicht zijn standplaats verkoopklaar vanaf begintijd van de markt tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder of diens plaatsvervanger zijn vaste standplaats niet uiterlijk één uur voor aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder of diens plaatsvervanger voor hem beschikbaar houdt.

Artikel 15. Het stallen van motorvoertuigen en aanhangwagens

  • 1. Het is verboden motorvoertuigen of aanhangwagens niet zijnde eigen materieel als bedoeld in artikel 16 tijdens de openingstijden van de markt op het marktterrein te plaatsen of te parkeren behoudens toestemming van de marktmeester.

  • 2. Het gestelde in het eerste lid geldt niet voor de navolgende markten:

    • a.

      Born;

    • b.

      Grevenbicht.

Artikel 16. Gebruik eigen materieel

  • 1. Op aanvraag kan in de standplaatsvergunning toestemming worden verleend om met eigen materieel zijnde een mastertent, parasol, markavan of verkoopwagen de standplaats in te nemen.

  • 2. De in het vorige lid vermelde aanvraag omvat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een opgave van lengte, hoogte en breedte van het eigen materieel;

    • b.

      een gedetailleerde tekening van het eigen materieel;

    • c.

      foto’s van het eigen materieel;

    • d.

      een bewijs van veiligheid van het te gebruiken eigen materieel en apparatuur, indien het eigen materieel is voorzien van installaties waarin gekookt, gebakken, gebraden of gefrituurd kan worden. Dit bewijs moet jaarlijks opnieuw worden overlegd, waarbij de laatste keuring van het materieel niet langer dan één jaar mag hebben plaatsgevonden

  • 3. Toestemming voor het gebruik van eigen materieel wordt alleen verleend indien het eigen materieel binnen de ruimte inpasbaar is en voldoet aan navolgende eisen:

    • a.

      het eigen materieel mag in de opgestelde toestand niet dieper zijn dan de kramenrij en mag niet voorbij de voorste staander van de huurkraam worden geplaatst;

    • b.

      luifels en kleppen hebben een vrije doorloophoogte van ten minste 2,10 meter en mogen maximaal 1 meter uitsteken voor de voorzijde van de kramenrij, andere uitklapbare delen mogen niet uitsteken buiten de staanders van de kramenrij;

    • c.

      de afstand tot zijn overbuur bedraagt minimaal 2,00 meter;

    • d.

      aan de zijkanten mogen geen zeilen, kleppen of andere zaken de vrije doorgang aan de verkoopzijde belemmeren noch het zicht of de naastgelegen verkoopgelegenheid beperken.

  • 4. Voor het gebruik van een eigen kraam, kraamverlengers, -verbreders of –verhogers wordt in principe geen toestemming verleend.

Artikel 17. Milieu- en veiligheidsvoorwaarden

Aan vergunningen, ontheffingen en toestemmingen als bedoeld in dit reglement worden ten minste voorschriften verbonden zoals vermeld in de “Algemene milieu- en veiligheidsvoorwaarden”, die als bijlage 2 bij dit reglement zijn opgenomen.

Artikel 18. Markt schoonhouden

  • 1. Een vergunninghouder of diens plaatsvervanger is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrij komt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder of diens plaatsvervangers is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

HOOFDSTUK 5. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 19. Hardheidsclausule

Het college kan het bepaalde bij of krachtens dit reglement buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de markt leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 20. Verbodsbepaling

Het is verboden te handelen in strijd met het bepaalde bij of krachtens dit reglement of de voorschriften van de verleende vergunningen/ontheffingen.

Artikel 21. Sanctiebeleid

  • 1. Voor wat betreft bestuursrechtelijke sancties, als bedoeld in artikel 8 en 9 van de Marktverordening Sittard-Geleen 2019 alsmede artikel 9, 12, 13, 14, 15 en 18 van dit reglement, die kunnen worden opgelegd, worden de respectievelijke stappenplannen doorlopen die zijn opgenomen in bijlage I behorende bij dit reglement.

  • 2. Ten aanzien van elke overtreding, ook al worden er meerdere tegelijkertijd geconstateerd, worden de verschillende stappen van de matrix doorlopen.

Artikel 22. Intrekking oude regeling

Het Marktreglement Sittard-Geleen 2011 wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop het Marktreglement Sittard-Geleen 2019 in werking treedt.

Artikel 23. Overgangsbepaling

Het college stelt bij inwerkingtreding van dit reglement vast hoeveel opengevallen vaste standplaatsen er zijn. Dit overzicht wordt openbaar bekend gemaakt. Indien geconstateerd wordt dat er vacatures zijn, wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 6.

Artikel 24. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2019.

Artikel 25. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: “Marktreglement Sittard-Geleen 2019”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 oktober 2018.

Burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen,

drs. G.J.M. Cox

burgemeester

mr. G.J.C. Kusters

gemeentesecretaris 

Bijlage 1: SANCTIEBELEID

  • 1.

    Voor wat betreft de bestuursrechtelijke sancties, als bedoeld in artikel 8 van de Marktverordening Sittard-Geleen 2019, die worden gehanteerd is het volgende overzicht opgesteld:

    Overtreding

    1e actie

    1e sanctie

    2e sanctie

    Art. 12, lid 2 marktreglement

    Niet voor 12.00 uur schriftelijk afgemeld voor de desbetreffende marktdag.

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 1 marktdag intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

    Art. 12, lid 4 marktreglement

    Standplaats meer dan 8 keer per jaar onbenut gelaten.

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 1 marktdag intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

    Art. 13 marktreglement

    Niet voldoen aan legitimatieplicht

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 1 marktdag intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

    Art. 14, lid 1 marktreglement

    Te vroeg innemen standplaats

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 1 marktdag intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

    Art. 14, lid 1 marktreglement

    Te laat standplaats verlaten

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 1 marktdag intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

    Art. 14, lid 2 marktreglement

    Standplaats niet verkoopklaar van begintijd tot sluitingstijd van de markt

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 1 marktdag intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

    Art. 15 marktreglement

    Motorvoertuigen of aanhangwagens niet zijnde eigen materieel te plaatsen of te parkeren op de markt.

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 1 marktdag intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

    Art. 18, lid 1 marktreglement

    Het niet schoonhouden van de standplaats en het marktterrein.

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 1 marktdag intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

    Art. 18, lid 2 marktreglement

    Het niet veegschoon en afvalvrij achterlaten van de ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt.

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 1 marktdag intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

    Art. 8, sub a marktverordening

    Overtreding voorschriften

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 2 marktdagen intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

    Art. 8, sub b marktverordening

    Wangedrag jegens de marktmeester

    Schriftelijke waarschuwing

    Onvoorwaardelijk intrekken vergunning

     

    Art. 8, sub b marktverordening

    Wangedrag jegens derden

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 2 marktdagen intrekken

    Onvoorwaardelijk intrekken vergunning

    Art. 8, sub b marktverordening

    Bedrog

    Schriftelijke waarschuwing

    Onvoorwaardelijk intrekken vergunning

     

    Art. 8, sub d marktverordening

    Niet (tijdig) voldoen van marktgeld

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 2 marktdagen intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

    Art. 8, sub c marktverordening

    Niet (tijdig) voldoen van marktgeld

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 2 marktdagen intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

    Art. 8, sub d marktverordening

    Belemmering uitoefening taak respectievelijk niet naleven aanwijzingen

    Schriftelijke waarschuwing

    Vaste standplaatsvergunning voor 2 marktdagen intrekken

    Vaste standplaatsvergunning voor 4 marktdagen intrekken

  • 2.

    Derde sanctie is het onvoorwaardelijk intrekken van de vergunning, voor zover van toepassing. Na één jaar kan pas een nieuwe aanvraag voor een standplaats worden ingediend.

  • 3.

    Voor wat betreft de bestuursrechtelijke sancties, als bedoeld in artikel 9 van de Marktverordening Sittard-Geleen 2019, die worden gehanteerd is het volgende overzicht opgesteld:

    Overtreding

    1e actie

    1e sanctie

    2e sanctie

    Art. 9 marktreglement

    Niet voldoen aan de voorschriften van de standwerkerplaats

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Art. 13 marktreglement

    Niet voldoen aan legitimatieplicht

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Art. 14, lid 1 marktreglement

    Te vroeg innemen standplaats

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Art. 14, lid 1 marktreglement

    Te laat standplaats verlaten

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Art. 14, lid 2 marktreglement

    Standplaats niet verkoopklaar van begintijd tot sluitingstijd van de markt.

    M.u.v. standwerkers zaterdagmarkt Geleen (eindtijd 16.30 uur)

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Art. 15 marktreglement

    Motorvoertuigen of aanhangwagens niet zijnde eigen materieel te plaatsen of te parkeren op de markt.

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Art. 18, lid 1 marktreglement

    Het niet schoonhouden van de standplaats en het marktterrein.

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Art. 18, lid 2 marktreglement

    Het niet veegschoon en afvalvrij achterlaten van de ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt.

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 1 marktdag

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Art. 9, sub a marktverordening

    Overtreding voorschriften

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 2 marktdagen

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Art. 9, sub b marktverordening

    Wangedrag jegens derden

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 2 marktdagen

    Uitsluiten gedurende 1 jaar

    Art. 9, sub b marktverordening

    Bedrog

    Schriftelijke waarschuwing

    uitsluiting gedurende 1 jaar

     

    Art. 9, sub c marktverordening

    Niet actief als standwerker

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 2 marktdagen

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Art. 9, sub d marktverordening

    Niet (tijdig) voldoen van marktgeld

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 2 marktdagen

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

    Art. 9, sub e marktverordening

    Belemmering uitoefening taak respectievelijk niet naleven aanwijzingen

    Schriftelijke waarschuwing

    Uitsluiting voor toewijzing standplaats voor 2 marktdagen

    Uitsluiten voor toewijzing standplaats voor 4 marktdagen

  • 4.

    Derde sanctie is uitsluiting gedurende één jaar, voor zover van toepassing.

Bijlage 2: MILIEU EN VEILIGHEIDSVOORWAARDEN

  • I.

    ALGEMENE VOORWAARDEN BRANDVEILIGHEID

  • 1.0

    ORGANISATIE

  • 1.1

    De vergunning dient ter plaatse aanwezig te zijn en op de eerste vordering van een ambtenaar van de brandweer of politie te worden getoond.

  • 1.2

    Indien bij een voor de ingebruikname gehouden inspectie, dan wel tijdens een controle blijkt dat niet aan de opgelegde voorwaarden is voldaan of de veiligheid van de bezoekers onvoldoende is gewaarborgd dan kan op last van de (Hoofd) Officier van dienst eventueel in samenspraak met de Burgemeester, het gebruik worden verboden dan wel onmiddellijk worden beëindigd.

  • 1.3

    De marktmeester dient tijdens de week- en jaarmarkt bereikbaar te zijn. Aan de brandweer dient de personalia van de verantwoordelijke marktmeester alsmede het telefoonnummer te worden bekendgemaakt.

  • 1.4

    De met controle belaste functionarissen van de gemeente, brandweer en politie moeten altijd worden toegelaten tot de inrichting. De aanwijzingen die, in verband met de (brand)veiligheid, door deze functionarissen worden gegeven moeten onmiddellijk worden opgevolgd.

  • 1.5

    Aan het gestelde voorschrift dat moet worden toegepast om te voldoen aan een met betrekking tot een inrichting of een gedeelte daarvan gestelde eis, behoeft niet te worden voldaan, voor zover anders dan door toepassing van dat voorschrift de inrichting of het betrokken gedeelte daarvan ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt, als is beoogd met het betrokken voorschrift. Een en ander in overleg en na schriftelijke toestemming van de vergunningverlener en/of brandweer.

  • 2.0

    VRIJHOUDEN TERREINGEDEELTEN

  • 2.1

    Op het bij de week- en of jaarmarkten behorende terrein moeten de beplanting, de parkeerplaatsen, de laad- en losplaatsen en plaatsen waar goederen en afval worden opgeslagen of gedeponeerd, zodanig zijn gesitueerd dat bij brand het oprijden en opstellen van voertuigen en andere hulpmiddelen van de brandweer niet wordt bemoeilijkt of belemmerd.

  • 2.2

    Onverminderd het bepaalde in artikel 5.1.2 van de bouwverordening moet ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten een doorgaande route met een breedte van 3,50 meter en een hoogte van 4,20 meter worden vrijgehouden. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk kunnen worden verwijderd en moeten zijn voorzien van het opschrift “PARKEERVERBOD, DOORGANG HULPVERLENINGSDIENSTEN.

  • 2.3

    Elk ( tijdelijk) bouwwerk (tent, stand, (markt) kraam, podium e.d) moet tot op 40 meter voor brandweervoertuigen bereikbaar zijn middels een 3,50 meter brede route met een vrije hoogte van ten minste 4,20 meter.

  • 2.4

    Elk (tijdelijk) bouwwerk ( woning, bedrijf, tent, stand, (markt) kraam, podium e.d.) moet zodanig worden geplaatst dat:

    • alle toe- en uitgangen van woningen en/of bedrijven over de volledige breedte onbelemmerd zijn te bereiken;

    • de bluswaterwinplaatsen (brandkranen), moeten rondom een straal van 0.75m worden vrijgehouden en dienen te allen tijde voor brandweervoertuigen bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed te zijn.

    • Tussen de achterzijde van stand, (markt)kramen, podiums e.d. en de achterliggende bebouwing moet een strook van tenminste 1 meter breed worden vrijgehouden.

  • 3.0

    GEBRUIK

  • 3.1

    Slangen, kabels, snoeren e.d. moeten zodanig zijn aangebracht, dat niemand daarmee in aanraking kan komen, dan wel daarover kan struikelen.

  • 3.2

    De aanleg en uitbreiding van de elektrische installatie, het aanbrengen van veiligheidsaardingen e.d. moet geschieden overeenkomstig NEN 1010.

  • 3.3

    Indien zich tijdens de voorbereiding van de week- en of jaarmarkt organisatorische wijzigingen voordoen, die van belang kunnen zijn voor de (brand)veiligheid, moet dit onverwijld ter kennis worden gebracht aan de Brandweer.

  • II.

    VOORWAARDEN VERWARMING / KOOKDOELEINDEN

  • 1.0

    KOKEN, BAKKEN EN BRADEN

  • 1.1

    Het bakken, braden, koken, barbecueën van voeding- en/of genotmiddelen m.b.v. elektrische energie en/of gas is toegestaan indien:

    • er in de directe omgeving van een verbruikstoestel goed passende deksels voor de in gebruik zijnde pannen aanwezig zijn;\

    • de elektrische installatie voldoet aan NEN 1010 en de eisen die het energie leverend bedrijf stelt;

    • het verbruikstoestel KEMA/CE-goedgekeurd is;

    • het gebruik van frituurvet en spijsolie is alleen toegestaan in thermisch beveiligde toestellen;

    • snoeren, stekkers en toestellen in deugdelijke staat verkeren;

    • het verbruikstoestel vast op de vloer c.q. een tafel staat opgesteld op een zodanige wijze dat omvallen of -stoten niet mogelijk is;

    • het verbruikstoestel op tenminste 1,50 meter van brandbare materialen (versieringen, luifels, tentwanden e.d.) en belendende gebouwen is opgesteld;

    • het draagvlak onder de bak- en braadtoestellen moet tot tenminste 10 cm buiten de toestellen onbrandbaar zijn, dan wel bekleed met een onbrandbaar materiaal.

  • 1.2

    Het bakken, braden, koken en barbecueën van voedings- en/of genotmiddelen met behulp van vaste brandstof is verboden tenzij hiervoor een aparte ontheffing (bedrijfsmatige opzet) is afgegeven.

  • 1.3

    Het gebruik van vloeibare brandstof t.b.v. kookdoeleinden is te allen tijde verboden.

  • 1.4

    De bakinstallatie (oliebak) moet zodanig zijn geconstrueerd dat bijvoorbeeld door overbruisen, over de rand of door de kieren om de rand, olie of vet niet in de verbrandingsruimte kan komen.

  • 1.5

    De (mobiele)bakkraam moet zijn opgesteld op een afstand van tenminste 5 meter vanaf elke bebouwing, tenzij de gevel van de bebouwing geheel blind is uitgevoerd.

  • 2.0

    MOBIELE BAKKRAAM ALGEMEEN

  • 2.1

    Aanwezig dient te zijn: een keuringsrapport ten bewijze dat de (LPG) dampgasinstallatie een jaarlijkse keuring heeft gehad; een certificaat van de drukhouder ten bewijze dat deze overeenkomstig de specificaties van de Europese richtlijn is gefabriceerd en gekeurd.

  • 2.2

    In elke mobiele bakkraam dient nabij de toegangsdeur een klein blusmiddel te zijn aangebracht met een vulling van tenminste 5kg of liter blusstof; De kleine blusmiddelen moeten te allen tijde bereikbaar, op het gebruik afgestemd, en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Dit blusapparaat moet jaarlijks zijn gekeurd en van een geldig keurmerk zijn voorzien (conform NEN 2559).

  • 2.3

    Binnen een afstand van 30 cm van de afvoerleiding voor de bak dampen en/of verbrandingsgassen mogen geen brandbare onderdelen van de mobiele bakkraam en geen brandbare goederen of stoffen aanwezig zijn, tenzij deze bekleed zijn met een onbrandbaar en slecht warmte geleidend materiaal.

  • 2.4

    De verbrandingsgassen van de bak- en braadtoestellen moeten door middel van afvoerleidingen van onbrandbaar en hittebestendig materiaal worden afgevoerd. De wand- of dak doorvoeringen moeten zijn uitgevoerd met een dubbelwandige nisbuis.

  • 2.5

    Een afvoer van bak- en/of braaddampen en verbrandingsgassen in één leiding is toegestaan mits de verbrandingsgassen gemeten op de plaats van samenkomst geen hogere temperatuur hebben dan 200oC.

  • 2.6

    De bakdamp moet, zonder dat deze zich in de wagen kan verspreiden, worden opgevangen in en worden afgevoerd door een direct boven de bakpannen aangebrachte afzuiginrichting van onbrandbaar en tegen hitte bestand materiaal met een daarop aangesloten afvoerleiding, welke reikt tot boven het dak van de wagen. Elke afvoerleiding en elke afzuigkap of wasemkap moet zijn vervaardigd van onbrandbaar en tegen hitte bestand materiaal.

  • 3.4

    MOBIELE BAKKRAAM ALGEMEEN

  • 3.1

    De (LPG) dampgasinstallatie voldoen aan de voorschriften van de Nederlandse praktijkrichtlijn NPR 2577.

  • 3.2

    De drukhouders zijn voorzien van een keurmerk van het stoomwezen, een π-keurmerk of een CE-keurmerk.

  • 3.3

    De drukhouders dienen, voor een correcte functie, volgens de aanwijzingen van de fabrikant te zijn gemonteerd. Het gebruik van drukhouders die voorheen zijn toegepast voor opslag van LPG voor tractiedoeleinden is niet toegestaan.

  • 3.4

    De drukhouders voor opslag van LPG moeten zijn geplaatst in een uitsluitend daarvoor ingerichte ruimte. Deze ruimte mag uitsluitend aan de buitenzijde van de bakkraam toegankelijk zijn en moet d.m.v. een deur of luik zijn afgesloten.

  • 3.5

    De in punt 3.4 bedoelde ruimte moet direct via de vloer of de buitenwand op de buitenlucht zijn geventileerd door middel van een opening met een netto vrije doorlaat van tenminste 1 dm2. Deze opening moet zo laag mogelijk zijn aangebracht. De ventilatieoppervlakte mag niet geheel of gedeeltelijk door een drukhouder of andere voorwerpen zijn afgesloten.

  • 3.6

    Toestellen, onderdelen, gebruiksvoorwerpen en aansluitingen die tijdens het rijden en bij het normaal gebruik de installatie kunnen beschadigen of ontsnappend gas kunnen ontsteken mogen niet in het drukhouder-compartiment worden geplaatst of geïnstalleerd. (bijvoorbeeld: accu’s of niet geïsoleerde elektrische aansluitingen, enz.). 

  • 4.0

    VERBRUIKSTOESTELLEN/INSTRALLATIES

  • 4.1

    De (LPG) dampgasinstallatie van de bakkraam moet voldoen aan de praktijkrichtlijn NPR2577.

  • 4.2

    De installatie dient van twee afsluiters te zijn voorzien, een afsluiter op het verbruikstoestel en een afsluiter op de drukhouder (gasfles).

  • 4.3

    Elk verbruikstoestel bestemd voor kookdoeleinden moet boven het toestel een vrije ruimte van tenminste 1,3 meter hebben.

  • 4.4

    Drukhouders (& tanks) welke niet direct in gebruik zijn moeten als volgt worden opgesteld:

    • deugdelijk;

    • buiten bereik van onbevoegden;

    • goed geventileerd;

    • beschermd tegen opwarming door zonnestraling;

    • op een afstand van tenminste 5 meter vanaf elke bebouwing, tenzij de gevel van de bebouwing geheel blind is uitgevoerd;

    • te worden voorzien van het opschrift “ROKEN EN OPENVUUR VERBODEN”

  • 4.5

    De drukhouders die niet direct in gebruik zijn (voorraad) dienen op een afstand van tenminste 5 meter van de inrichting te worden opgesteld. Elke drukhouder dient op deugdelijke wijze, buiten bereik van onbevoegden, te worden opgesteld.

  • 5.0

    GASLEIDINGEN EN APPENDAGES

  • 5.1

    Elke verbindingsslang tussen een drukhouder en een verbruikstoestel e.d. moet:

    • Voorzien zijn van een keurmerk;

    • Zijn bevestigd door middel van slangklemmen op slangpilaren;

    • Vrij en ongespannen zijn aangelegd;

    • Zodanig zijn aangebracht, dat blootstelling aan ontoelaatbare temperatuurinvloeden wordt voorkomen;

    • Zo kort mogelijk zijn (maximaal 1,5 meter);

    • Niet ouder zijn dan 5 jaar (printdatum niet meegerekend); Opmerking: op basis van nieuwe inzichten (BOVAG, ANWB) gaan de slangen die op basis van NEN-EN 16436 zijn gefabriceerd (klasse 1 t/m 4) gaan zeker 10 jaar mee. Fabrikanten van bijvoorbeeld fabrieksmatig gebouwde kampeerauto’s in Duitsland adviseren in hun gebruiksaanwijzingen om de 10 jaar de slang te vervangen, tenzij er eerder verschijnselen zichtbaar zijn die erop duiden dat de slang binnenkort gaat lekken. Slangen die op basis van EN 5684 of EN 564 zijn gefabriceerd, die overigens binnen niet al te lange tijd niet meer verkrijgbaar zijn, daarvan kan een termijn van twee jaar worden gesteld.

    • Deugdelijk zijn.

  • 5.2

    Reduceerventielen mogen niet ouder zijn dan (5) 10 jaar, conform het jaartal dat staat vermeld op het reduceerventiel of de aankoopbon. Het reduceerventiel mag geen roestvorming vertonen.

  • 5.3

    Tussen de gasfles(sen) en het verbruikstoestel moet gebruik worden gemaakt van vaste metalen leidingen, waarbij de laatste 1,5 meter uit goedgekeurd gas bestendige slang (volgens NEN-EN 16436) moet bestaan.

  • 5.4

    Elke leiding moet zodanig zijn vastgezet, dat doorbuigen niet mogelijk is en overigens dat de afstand tussen de bevestigingen maximaal 2 meter bedraagt; voorts moet op maximaal 0,3 meter afstand van elke zijde van een afsluiter, bocht of verbinding een bevestiging aanwezig zijn.

  • 5.5

    Slangen, leidingen, koppelingen, klemmen, drukhouders en toestellen moeten deugdelijk zijn aangebracht en te allen tijde in deugdelijke staat verkeren. Elke leiding moet zijn beschermd tegen beschadiging. (bijv. door een brugconstructie over een leiding)