Regeling vervallen per 31-12-2019

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2012

Geldend van 01-01-2019 t/m 30-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2012

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2012

.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar vervoer openstaande terreinen of weggedeelten;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde vanhet parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ wordt geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze

    verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

      1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruikgemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, en als vermeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel onder I.1 d. t/m f en I.2, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, en als vermeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel onder I.1 a. t/m c., is verschuldigd bij het beëindigen van het parkeren en voor het verlaten van de locatie, waar parkeren tegen betaling is toegestaan.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, en als vermeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel onder I.1 d. t/m f en I.2, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, en als vermeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel onder I.1 a. t/m c., moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij het beëindigen van het parkeren en voor het verlaten van de locatie, waar parkeren tegen betaling is toegestaan.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 62,70.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening parkeerbelastingen 2008’, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2007 en laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 22 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is gelijk aan de datum van inwerkintreding.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening parkeerbelastingen 2012’.

Artikel V Inwerkingtreding en citeertitel 1e wijziging

  • 1. De 1e wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2012 treedt in werking met ingang van 1 mei 2013.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is gelijk aan de datum van inwerkingtreding.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als de 1e wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2012.

Artikel II Inwerkingtreding en citeertitel 2e wijziging

  • 1. De 2e wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2012 treedt in werking met ingang van 1 juli 2013.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is gelijk aan de datum van inwerkingtreding.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als de 2e wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2012.

Artikel III Inwerkingtreding en citeertitel 3e wijziging

  • 1. Deze 3e wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2012 treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking (21 mei 2014)

  • 2. De datum van ingang van de heffing is gelijk aan de datum van inwerkingtreding.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als de 3e wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2012.

Artikel IV Inwerkingtreding en citeertitel 4e wijziging

  • 1. Deze 4e wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2012 treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking (1 juli 2014);

  • 2. De datum van ingang van de heffing is gelijk aan de datum van inwerkingtreding;

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als de 4e wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2012.

Artikel V Inwerkingtreding en citeertitel 5e wijziging

Artikel I

De bij de verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel vervalt en wordt vervangen door de bij deze 5e wijziging van de verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel III Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze 5e wijziging en de Verordening parkeerbelasting 2012 treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking;

2. De datum van ingang van de heffing is gelijk aan de datum van inwerkingtreding.

3. Deze verordening wordt aangehaald als de 5e wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2012.

Met dien verstande dat:

Het individueel vergund parkeren met ingang van 2016 mogelijk te maken waarbij nu reeds gestart kan worden met een inventarisatie van belangstellenden. Bewoners van appartementen waarbij parkeerplaatsen zijn gerealiseerd uit te sluiten tot aanvraag van een vergunning (o.a. Residence, Deurlo en Duinhof)

Artikel VI

Artikel I 

De in artikel 9 genoemde kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, worden gewijzigd van €54 in €57.

Artikel III Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze 6e wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2012 treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

2. De datum van ingang van de heffing is gelijk aan de datum van inwerkingtreding.

3. Deze verordening wordt aangehaald als de 6e wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2012.

TARIEVENTABEL

  • I.

    Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

  • 1.

    In de kern Sluis:

  • a.

    voor het parkeerterrein aan de Sint Annastraat te Sluis met een onbeperkte parkeerduur € 0,20per 10 minuten met een maximum van € 3,50 per 24 aaneengesloten uren;

  • b.

    voor het parkeerterrein achter het Walplein (Maria- en Havenpolder) te Sluis met een onbeperkte parkeerduur € 0,20 per 12 minuten met een maximum van € 3 per 24 aaneengesloten uren;

  • c.

    voor het parkeerterrein aan de Nieuwstraat/Burgemeester Aernoudtsweg te Sluis met een onbeperkte parkeerduur € 0,20 per 12 minuten met een maximum van € 3 per 24 aaneengesloten uren, met dien verstande dat, indien het parkeerterrein verlaten wordt binnen 24 minuten na aankomst, er geen parkeerbelasting verschuldigd is;

  • d.

    in afwijking van het bepaalde in I.1.a. t/m I.1.c bedraagt het tarief bij verlies/verminking van de uitrijkaart voor een vervangende uitrijkaart € 5;

  • e.

    voor de parkeerterrein en parkeerplaatsen, gelegen op de Grote Markt, de Beestenmarkt, de Kapellestraat, de Garenmarkt, de Klokstraat en St. Donaes, waarbij een onbeperkte parkeerduur geldt € 0,30 per 12 minuten;

  • f.

    voor de 3 parkeerplaatsen aan de Nieuweweg en de 2 parkeerplaatsen ter hoogte van Nieuwstraat 47.010 en 47.011, waarbij een beperkte parkeerduur geldt van 20 minuten € 0,10 per 4 minuten

  • g.

    voor de parkeerplaatsen, gelegen aan het Walplein, de Kaai, de Hoogstraat, de Smeestraat, de Oude Kerkstraat, de Plompe Toren, de Nieuwstraat m.u.v. de vakken ter hoogte van huisnummer 49 en 51, de Geldeloozestraat, de Lange Wolstraat, waarbij een beperkte parkeerduur van 2 uur geldt € 0,30 per 12 minuten;

  • h.

    voor de parkeerplaatsen aan de Dinsdagstraat (tussen de Lange Wolstraat en de Sint Jacobstraat) en de Zuiddijkstraat (tussen de Korte Wolstraat en de Sint Jacobstraat), waarbij een beperkte parkeerduur van 2 uur geldt € 0,20 per 12 minuten.

  • 2.

    Langs de kuststrook:

  • a.

    Voor het parkeerterrein aan de Boulevard de Wielingen ter hoogte van het winkelcentrum (gelegen tussen de Kievitenlaan en de Leeuwerikenlaan) in Cadzand Bad, waarbij een beperkte parkeerduur van 2 uur geldt € 0,30 per 12 minuten.

  • b.

    Voor de overige parkeerterreinen en parkeerplaatsen langs de Boulevard de Wielingen in Cadzand Bad, waarbij een onbeperkte parkeerduur geldt € 0,30 per 12 minuten;

  • c.

    Voor het parkeerterrein aan Leeuwerikenlaan (gelegen tussen de Egelantierlaan en de Boulevard de Wielingen) in Cadzand Bad, waarbij een onbeperkte parkeerduurgeldt € 0,30 per 12 minuten.

  • d.

    het parkeerterrein aan de Stijn Albregtstraat te Cadzand-bad, waarbij een onbeperkte parkeerduur geldt € 0,30 per 12 minuten

  • e.

    voor de parkeerterreinen en de parkeerplaatsen aan de Gerrit van Hoekestraat te Retranchement (bij bezoekerscentrum het Zwin), aan de Zeedijk te Nieuwvliet-Bad Oost (tussen Baanstpoldersedijk en Zouterik), de Kanaalweg te Cadzand-Bad (tussen Noordzeestraat en Sincfal), de Duinweg te Retranchement (toegangsweg naar de Zwinhoeve), aan de Groedse Duintjes aan de Zeeweg te Groede (kad. aand. OBGOO S 1174 GO en OBGOO S 860 ged.), aan Tankval aan de Zeeweg te Groede (achter en naast restaurant de Deining; kad. aand. OBGOO S1230 GO), aan de Zeeweg te Groede bij strandpaviljoen Matour (kad. aand. OOBGOO S1174 GO), aan het rioolgemaal aan de Dwarsdijk (Zwartepolder) te Nieuwvliet (kad. aand. OBGOO V587 GO), aan de Radartoren aan de Zwartepolderweg te Cadzand (kad. aand. OBG00 V587 GO), aan de Zwartepolderweg te Cadzand (plaatselijk bekend als van Grol); kad. aand. OBGOO W3 GO), aan de Vlamingpolderweg te Cadzand-Bad (kad. aand. OBGOO EC1716 DI), aan de Walendijk te Groede, kad. aand. OBG S 1550 G en een terrein gelegen tussen de de Nieuwesluisweg (noordelijk gelegen) en de Langeweg (zuidelijk gelegen) te Breskens met de kad. aand. OBG EL 1366 G. 

    waarbij een onbeperkte parkeerduur geldt € 0,20 per 12 minuten met een maximum van € 4 per 24 achtereenvolgende uren.

  • II.

    Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt per vergunning voor een:

  • a.

    belanghebbendenparkeervergunning, als bedoeld in artikel 3, lid 3, sub a, van de parkeerverordening 2016 € 50 per kalenderjaar

  • b.

    de verblijfsrecreantenparkeervergunning, als bedoeld in artikel 3, lid 3, sub c, van de parkeerverordening 2016 in Cadzand-Bad€ 55 per

  • c.

    de verblijfsrecreantenparkeervergunning, als bedoeld in artikel 3, lid 3, sub c van de parkeerverordening 2016 voor parking Matour Nieuwvliet € 150 per kalenderjaar

  • d.

    voor een vergunning woon-werkverkeer, als bedoeld in artikel 3, lid 3, sub d de van de parkeerverordening 2016 : langs de kust € 110 per kaalenderjaar

  • e.

    voor een bezoekersvergunning, als bedoeld in artikel 3, lid 3 sub e van de parkeerverordening 2016 € 20 per

  • f.

    voor een vergunning, als bedoeld in artikel 3, lid 3 sub f. van de parkeerverordening 2016 € 110 per

  • III.

    Indien een vergunning, als bedoeld in onderdeel II van deze tarieventabel, m.u.v. de bezoekersvergunning (onderdeel II.d) voor een deel van een kalenderjaar wordt verleend, wordt de belasting geheven naar rato van het aantal kwartalen dat er in dat kalenderjaar, na het verlenen van de vergunning, nog overblijven.

  • a.

    Indien de vergunning is verleend vóór 15 februari dan wordt uitgegaan van vier kwartalen;

  • b.

    Indien de vergunning na 15 februari doch vóór 15 mei wordt verleend dan wordt uitgegaan van drie kwartalen;

  • c.

    Indien de vergunning na 15 mei doch vóór 15 augustus wordt verleend dan wordt uitgegaan van twee kwartalen;

  • d.

    Indien de vergunning na 15 augustus wordt verleend dan wordt uitgegaan van één kwartaal.

  • IV.

    Indien de aanvrager van een verleende parkeervergunning, als bedoeld in onderdeel II.a. en II.d van deze tarieventabel, gedurende het jaar waarvoor een vergunning is verleend, verhuist en daardoor niet meer woonachtig dan wel gevestigd is binnen het gebied waarvoor de vergunning is afgegeven, wordt de belasting op verzoek van de belastingplichtige teruggegeven voor zoveel kwartaalgedeelten van de voor dat jaar verschuldigde parkeerbelasting als er in dat kalenderjaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kwartalen overblijven.