Bomenverordening gemeente Sluis 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening gemeente Sluis 2017

De raad van de gemeente Sluis;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 september 2016;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de Wet natuurbescherming, artikel 2.2 en 2.18 van de Wet algemene bepalingen omgevingswet, de Algemene wet bestuursrecht, Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Sluis;

besluit:

vast te stellen de "Bomenverordening gemeente Sluis 2017".

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    beschermwaardige houtopstand: houtopstand (monumentale en waardevol) die geplaatst is op de lijst als bedoeld in artikel 7;

  • b.

    bestendig beheer: alle handelingen, zoals knotten, leiden van leibomen, reguliere snoei, dunnen, afzetten hakhout, die volgens een door de rechthebbende vastgesteld beheerplan uitgevoerd worden, ter instandhouding van vorm of functie, ter bevordering van de gewenste ontwikkeling van de houtopstand en/of ter realisatie van duurzame instandhouding van de houtopstand, waarbij tevens de veiligheid van gebruikers en/of bezoekers van deze houtopstanden gewaarborgd moeten blijven;

  • c.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • d.

    Bomen Effect Analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom op het betreffende perceel, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting, uitgevoerd door een boomdeskundige;

  • e.

    Bomenlijst: lijst met beschermwaardige houtopstanden in de gemeente Sluis;

  • f.

    boom: een houtachtig opgaand gewas, zowel levend als afgestorven met een stamomtrek van 30 centimeter, gemeten op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam;

  • g.

    hakhout: houtopstand, welke na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitloopt;

  • h.

    houtopstand: een of meerdere bomen of boomvormers, waaronder waardevolle of monumentale bomen of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel, boomstructuur, boomgebied of een heg, of andere houtachtige gewassen die al dan niet door snoei een specifieke vorm gekregen hebben of op de Bomenlijst zijn opgenomen;

  • i.

    kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen;

  • j.

    kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;

  • k.

    snoeien: het verwijderen van takken of takdelen met de intentie de vorm of de gezondheid van de boom te bevorderen dan wel hinderlijke boomdelen te verwijderen;

  • l.

    vellen: Alle handelingen, niet zijnde bestendig beheer, zowel boven- als ondergronds, zoals kappen, rooien, verplanten, vernielen, verkleinen van groeiplaats en snoeien van meer dan 25 procent van de kroon of het wortelgestel (niet zijnde als noodzakelijke beheermaatregel nodig zijnd kandelaberen), waardoor een houtopstand kan verdwijnen, ernstig ontsierd, beschadigd of gedood kan worden.

Artikel 2: Kapverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een beschermwaardige houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    In beginsel wordt geen vergunning verleend voor houtopstanden voorkomend op de vastgestelde Bomenlijst van beschermwaardige houtopstanden, als bedoeld in artikel 7 en/of indien velling in strijd is met het vigerende bestemmingsplan of regelgeving inzake natuurbescherming.

  • 3.

    Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt eveneens voor:

    • a.

      houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingplicht op grond van de artikelen 8 en 9 van deze verordening;

    • b.

      houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst met een publiekrechtelijk bestuursorgaan.

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet:

    • a.

      voor houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in de Wet natuurbescherming of bij het op andere wijze van toepassing zijn van deze wet of krachtens die wet gestelde voorschriften;

    • b.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening;

    • c.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • e.

      in de gevallen waarbij voor het vellen een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid onder b van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht vereist is.

Artikel 3: Aanvraag

  • 1.

    De omgevingsvergunning moet overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3 van de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor) schriftelijk en gemotiveerd onder bijvoeging van een situatieschets, worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken en indien van toepassing onder overlegging van een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project.

  • 2.

    In het geval een aanvraag is ingediend voor een monumentale boom maakt het bevoegd gezag hiervan melding bij de Bomenstichting. Dit geldt niet voor door de gemeente Sluis als beschermwaardige houtopstand aangemerkte houtopstanden.

Artikel 4: Criteria

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2.

    Het bevoegd gezag weigert de vergunning indien het belang van verlening niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van de beschermwaardige houtopstand:

    • a.

      natuur- en milieuwaarden;

    • b.

      landschappelijke waarden;

    • c.

      cultuurhistorische waarden;

    • d.

      waarden van stads- en dorpsschoon;

    • e.

      waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 3.

    Het bevoegd gezag weigert in beginsel de vergunning indien velling in strijd is met de regelgeving voor natuurbescherming.

  • 4.

    Een ontheffing voor het vellen van een beschermde houtopstand kan, mits alternatieven voor behoud uitputtend zijn onderzocht, slechts bij uitzondering worden verleend indien:

    • a.

      een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde houtopstand of;

    • b.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

Artikel 5: Intrekking, wijziging en geldigheidsduur vergunning

  • 1.

    De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      indien onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van de vergunning zijn verstrekt;

    • b.

      indien na het verlenen van de vergunning, op grond van verandering van inzichten of omstandigheden opgetreden na verlening, wijziging of intrekking noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan vergunning is vereist;

    • c.

      indien beperkingen die aan de vergunning zijn of worden vervuld;

    • d.

      indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of indien deze termijn ontbreekt, binnen een juridisch redelijke termijn.

  • 2.

    De vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal een jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt;

  • 3.

    In het geval het een vergunning voor het vellen van een houtopstand betreft, is de vergunning voor de gehele houtopstand slechts één jaar geldig, ook als de velling in fasen plaatsvindt of één boom of enkele bomen al geveld zijn.

Artikel 6 Onderhoudswerkzaamheden of bestendig beheer beschermwaardige houtopstand

Het is eigenaren van beschermwaardige houtopstanden toegestaan om hieraan reguliere onderhoudswerkzaamheden of regulier bestendig beheer uit te voeren.

Artikel 7 Beschermwaardige houtopstand

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis heeft in 2006 een Bomenlijst met beschermwaardige bomen, waaronder waardevolle- en monumentale bomen, vastgesteld. Deze lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting, aangevuld met lokale en toekomstige waardevolle en monumentale bomen. Deze lijst wordt elke 10 jaar herzien.

  • 2.

    Het bevoegd gezag beheert de lijst als bedoeld in lid 1 met inachtneming van de volgende criteria:

    • a.

      ecologische waarde;

    • b.

      esthetische waarden;

    • c.

      cultuurhistorische waarden;

    • d.

      waarden van stads- en dorpsschoon;

    • e.

      waarden voor recreatie en leefbaarheid;

    • f.

      uniciteitswaarde.

  • 3.

    Het in het eerste lid genoemde bevoegd gezag kan gebieden aanwijzen waar, buiten de in lid 1 van dit artikel genoemde criteria, het behoud van groen gewenst is.

Artikel 8 Vergunningsvoorschriften

  • 1.

    Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften behoren aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

  • 2.

    Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat:

    • aanvrager binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen herplant. Dit voorschrift vermeldt binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen;

    • het vellen van houtopstand op en bij monumentenwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie pas plaats mag vinden indien andere vergunningen of ruimtelijke ordenings-procedures onherroepelijk geworden zijn of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is;

    • aanvrager pas tot vellen mag overgaan met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt;

    • in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen er een Bomen Effect Analyse moet worden opgesteld en overgelegd.

      • 3.

        Indien het bevoegd gezag gedurende de bezwaartermijn een bezwaarschrift ontvangt gericht tegen een vergunning als bedoeld in artikel 2 of er een verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan betreffende een vergunning als bedoeld in artikel 2, mag van de vergunning pas gebruik worden gemaakt na één week nadat het bevoegd gezag op dat bezwaar heeft beslist of de rechtbank op die voorlopige voorziening heeft beslist.

Artikel 9 Herplant-/instandhoudingplicht

  • 1.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld dan wel op andere wijze is tenietgegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen en binnen een door hem te stellen termijn.

  • 2.

    Legt het bevoegd gezag een verplichting als bedoeld in het eerste lid op, dan bepaalt het bevoegd gezag tevens binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet aangeslagen beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een Bomen Effect Analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag.

  • 4.

    Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste tot en met derde lid is opgelegd, alsmede zijn rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 10 Noodkap

  • 1.

    De burgemeester kan toestemming geven voor noodkap van beschermwaardige houtopstand in het geval zich de urgentie tot onmiddellijke kap voordoet. Het besluit treedt, indien nodig, onmiddellijk in werking.

  • 2.

    Van noodkap is in ieder geval sprake indien:

    • de houtopstand wegens ziekte besmettingsgevaar oplevert of

    • het een dode/terminale/onstabiele boom betreft die direct gevaar oplevert voor bebouwing, bewoners, gebruikers van het perceel of weggebruikers.

Artikel 11 Schadevergoeding

Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van deze verordening, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekennen.

Artikel 12 Afstand van de erfgrenslijn

De afstand tot de erfgrens als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en nihil voor heesters en heggen en/of heggen, struiken, gevelbegroeiing.

Artikel 13 Bestrijding van bomenziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein een of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van bomenziekten of voor vermeerdering van verspreiders van dergelijke ziekten, is de rechthebbende, indien hij hiertoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn die maatregelen te treffen die het bevoegd gezag noodzakelijk acht ter voorkoming van verspreiding van de vastgestelde ziekte.

  • 2.

    Het is verboden gevelde zieke bomen of delen daarvan, met uitzondering van geheel ontschorst hout en hout met een doorsnede kleiner dan 4 cm, voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren.

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan ontheffing van dit verbod verlenen.

  • 4.

    Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 14 Strafbepaling

Degene aan wie een voorschrift of verplichting als bedoeld in deze verordening is gegeven of is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

Artikel 15 Toezicht

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens/ in deze verordening gestelde/ bepaalde zijn belast de door het bevoegd gezag aangewezen personen of categorieën van personen.

  • 2.

    De met het toezicht belaste personen zijn bevoegd om bij vermoeden van niet vergunde werkzaamheden als genoemd in artikel 1 onder a tot en met j van deze verordening, deze werkzaamheden stil te leggen. Dit in ieder geval tot aan het moment dat duidelijkheid bestaat over de rechtmatigheid van de werkzaamheden.

Artikel 16 Intrekking verordening

De Verordening boombescherming gemeente Sluis wordt ingetrokken.

Artikel 17 Overgangsrecht

  • 1.

    Vergunningen en andere besluiten op grond van de Verordening boombescherming gemeente Sluis blijven ook na de inwerkingtreding van deze verordening gelden, hetzij tot het einde van hun looptijd, hetzij tot het tijdstip dat zij met toepassing van deze verordening worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 2.

    Op aanvragen om een vergunning of een ander besluit op grond van de Verordening boombescherming gemeente Sluis waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van de Verordening Boombescherming gemeente Sluis een beslissing genomen.

  • 3.

    Besluiten ter uitvoering of handhaving van bepalingen van de Verordening boombescherming gemeente Sluis worden geacht te zijn genomen ter uitvoering of handhaving van deze verordening.

  • 4.

    De Bomenlijst welke is vastgesteld op grond van de Bomenverordening gemeente Sluis 2006 blijft van kracht en wordt geacht te zijn vastgesteld als Bomenlijst als bedoeld in deze verordening.

  • 5.

    Op vergunningen die zijn afgegeven voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening, waartegen nog een bezwaar, een beroep of hoger beroepsprocedure aanhangig is, blijft de Verordening Boombescherming gemeente Sluis van toepassing.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangeduid als ‘Bomenverordening 2017'.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de datum dat de Wet Natuurbescherming in werking treedt.

Ondertekening

Oostburg,

DE RAAD VOORNOEMD,

Sluis, 27 oktober 2016

De griffier, De voorzitter,

mr.P.T.G.Claeijs mr. A.M.M. Jetten MSc