Verordening, regelende het verstrekken van instandhoudings- en/of onderhoudssubsidiesvoor molens en kerken.

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

Verordening, regelende het verstrekken van instandhoudings- en/of onderhoudssubsidiesvoor molens en kerken.

Verordening, regelende het verstrekken van instandhoudings- en/of onderhoudssubsidies voor molens en kerken.

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    monument: een beschermd onroerend rijksmonument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

  • b.

    kerkelijk monument: een monument, dat in het register van beschermde rijksmonumenten is opgenomen als kerk;

  • c.

    molen: een monument, dat in het register van beschermde rijksmonumenten is opgenomen als molen. Bovendien moet het een in bedrijf zijnde molen betreffen, welke op geregelde tijden in gebruik is;

  • d.

    de minister: de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • e.

    instandhoudingskosten kerkelijke monumenten en molens: de door de minister subsidiabel verklaarde instandhoudingskosten;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Sluis;

  • g.

    Brim: Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten.

HOOFDSTUK II. Bepalingen inzake subsidie voor het onderhoud van een kerkelijk monument, waarvoor nog geen subsidie kan worden aangevraagd in het kader van het Brim

Artikel 2

  • 1. Het college kan in de jaarlijkse kosten van onderhoud van kerkelijke monumenten een subsidie verlenen.

  • 2. Subsidieaanvragen moeten jaarlijks uiterlijk 30 september na het kalenderjaar waarin de te subsidiëren kosten gemaakt zijn, worden ingediend.

Artikel 3

  • 1. De subsidie wordt slechts verleend indien en voor zover het rijk en/of de provincie eveneens een subsidie verlenen voor het onderhoud.

  • 2. Geen subsidie wordt verleend indien de hoogte van de subsidie, overeenkomstig de berekening in artikel 4, minder bedraagt dan € 50.

  • 3. Het college kan aan het verlenen van een subsidie nadere voorwaarden verbinden.

Artikel 4

De subsidie voor kerkelijke monumenten van de in een kalenderjaar gemaakte onderhoudskosten bedraagt 20% van de door het rijk en/of de provincie subsidiabel verklaarde instandhoudings- en onderhoudskosten, met een maximum van € 2.269 per object.

HOOFDSTUK III. Bepalingen inzake subsidie voor de instandhouding van molens en kerken

Artikel 5

  • 1. Het college kan subsidie verlenen voor de instandhouding van molens en kerkelijke monumenten indien de instandhoudingswerkzaamheden nuttig of noodzakelijk zijn voor het behoud van het monument.

  • 2. De subsidie wordt uitsluitend verleend indien de eigenaar van de molen of het kerkelijk monument dit object jaarlijks laat inspecteren door de Monumentenwacht Zeeland, onderdeel van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, of door een kwalitatief gelijkwaardig bureau of bedrijf.

Artikel 6

  • 1. De subsidie wordt verleend aan de eigenaar van het object.

  • 2. De subsidie kan worden verleend aan een natuurlijk persoon.

  • 3. De subsidie wordt uitsluitend verleend op basis van een door de minister goedgekeurd instandhoudingsplan.

Artikel 7

De subsidie bedraagt over een periode van 6 jaar ten hoogste 20% van de door de minister op grond van het Brim vastgestelde subsidiabele kosten met een maximum van € 1.702 per jaar voor de instandhouding van een molen en € 2.269 per jaar voor de instandhouding van een kerkelijk monument.

Artikel 8

De aanvraag wordt ingediend voor 1 januari van het eerste kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, danwel, indien de aanvrager het in artikel 6 onder 3 genoemde besluit niet tijdig heeft ontvangen, binnen 4 weken na ontvangst van dat besluit.

Artikel 9

De aanvraag bevat:

  • a.

    een ingevuld aanvraagformulier. Dit formulier is te verkrijgen op het gemeentehuis of kan gedownload worden op de website van de gemeente;

  • b.

    een kopie van het instandhoudingsplan als bedoeld in artikel 12 van het Brim;

  • c.

    een kopie van het meest recente bouwkundig inspectierapport;

  • d.

    een afschrift van het besluit tot subsidieverlening van de minister betreffende de instandhoudingswerkzaamheden.

Artikel 10

  • 1. Het college stelt de subsidie vast, nadat de minister de subsidiabele kosten heeft vastgesteld, als bedoeld in artikel 7 van deze verordening.

  • 2. De subsidie wordt uitgekeerd als een voorschot. De definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat de minister deze heeft vastgesteld, als bedoeld in artikel 32 van het Brim.

HOOFDSTUK IV Aanvullende bepalingen inzake subsidie voor de instandhouding, het onderhoud of de exploitatie van molens

Artikel 11

Onverminderd het bepaalde in artikel 5 kan het college een jaarlijkse bijdrage verlenen in de exploitatiekosten van molens van maximaal € 1.500. Subsidiabel zijn onder meer kosten met betrekking tot verwarming, verlichting, snoeiwerk en de verzekeringskosten van de molen, de molenaar(s) en de bezoekers van de molen, alsmede die onderhoudskosten voor zover die niet op grond van andere regelingen subsidiabel zijn. Ook het gedeelte van de instandhoudingskosten, dat resteert na aftrek van de subsidie, verleend door de minister, de provincie Zeeland of de gemeente Sluis, als bedoeld in Hoofdstuk III van deze verordening, komt voor subsidie in aanmerking.

Artikel 12

  • 1. De aanvraag om subsidie voor de kosten, als bedoeld in artikel 11, welke niet zijn opgenomen in het door de minister goedgekeurde instandhoudingsplan, moet worden ingediend uiterlijk vóór 1 juni van het jaar, volgend op het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. De aanvraag geschiedt door middel van een aanvraagformulier, dat is te verkrijgen op het gemeentehuis of gedownload kan worden op de website van de gemeente. De aanvraag wordt vergezeld van kopieën van rekeningen en betaalbewijzen.

Artikel 13

  • 1. Het college stelt de subsidie vast, nadat de minister de subsidiabele kosten heeft vastgesteld, als bedoeld in artikel 7 van deze verordening.

  • 2. De subsidie wordt uitgekeerd als een voorschot. De definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat de minister deze heeft vastgesteld, als bedoeld in artikel 32 van het Brim.

HOOFDSTUK V Bepalingen indien het college de subsidiabele kosten vaststelt

Artikel 14

  • 1. Indien de minister de subsidiabele restauratiekosten niet vaststelt, geschiedt dit door het college.

  • 2. De bepalingen in hoofdstuk III zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK VI Slotbepalingen

Artikel 15

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

  • 2.

    Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening Onderhoudssubsidies Monumenten 2003, zoals deze is vastgesteld door de gemeenteraad van Sluis op 24 april 2003.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening onderhoudssubsidies molens en kerken.