Regeling vervallen per 18-12-2018

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Gemeente Soest

Geldend van 06-03-2014 t/m 17-12-2018

Intitulé

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Gemeente Soest

Beleidsregelsartikel 13b Opiumwet Gemeente Soest

De burgemeester van Soest,

Gelet op artikel 13b van de Opiumwet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende:

dat artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om

bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in, op of bij woningen of

zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst l of II wordt verkocht,

afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

dat het feit dat de burgemeester, krachtens artikel 13b van de Opiumwet, de bevoegdheid heeft tot sluiting van lokalen en woningen het wenselijk maakt om als gemeente beleid te formuleren ten aanzien van de toepassing van deze bevoegdheid;

dat het aanbeveling verdient een beleidsregel vast te stellen omtrent de toepassing van

bestuursdwang op basis van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet ter bevordering van de

rechtsgelijkheid en de rechtszekerheid;

Besluit vast te stellen de volgende:

‘Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Soest

Deze beleidsregels hebben betrekking op de bevoegdheid tot het sluiten van woningen en lokalen door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van drugs vanuit

woningen of al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven.

Aanpak drugspanden gemeente Soest

Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en

leefklimaat en de volksgezondheid treedt de gemeente Soest streng op tegen

verkoop, aflevering, verstrekking dan wel aanwezig zijn van drugs. Om de effecten op de veiligheid en leefbaarheid aan te pakken kan de gemeente Soest gebruik maken van de instrumenten uit de Wet Victoria, de Wet Damocles en de Wet Victor.

-Artikel 174a Gemeentewet (Wet Victoria) geeft de burgemeester de mogelijkheid om een

woning of lokaal te sluiten wegens verstoring van de openbare orde of ernstige vrees

daarvoor indien er sprake is van illegale verkoop van drugs. Er zijn echter panden

van waaruit in drugs wordt gehandeld zonder dat dit voor verstoring van de openbare

orde zorgt. Daar voorziet artikel 13b Opiumwet in.

-Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) stelt de burgemeester in staat om

bestuurlijk op te treden tegen verkooppunten van drugs vanuit woningen of lokalen

dan wel wanneer in, op of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als

bedoeld in lijst I of II behorend bij de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het aantonen van overlast is geen voorwaarde bij het toepassen van

artikel 13b Opiumwet.

-Art. 14 Woningwet (WetVictor)regelt het na-traject na sluiting van een pand en

maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14

Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet).

Met de invoering van het vernieuwde artikel 13b Opiumwet per november 2007 kunnen alle

drugspanden aangepakt worden, dus ook woningen. De burgemeester kan bestuursdwang

toepassen als drugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is,

vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven. Het aantonen van overlast is geen

voorwaarde bij het toepassen van artikel 13b Opiumwet; de toepassing van artikel 13b

Opiumwet kan wel leiden tot vermindering van overlast.

Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de

zinsnede ‘daartoe aanwezig is’ in artikel 13b lid 1 Opiumwet zo uit te leggen dat de

burgemeester al bevoegd is om een voor publiek toegankelijk lokaal op grond van de enkele

aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs te sluiten. In dat geval hoeft de handel in

drugs niet te zijn vastgesteld.

Afbakening en afstemming

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de uitoefening door de burgemeester van de in

artikel 13b Opiumwet neergelegde bevoegdheid tot het sluiten van woningen of lokalen door de

burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van een handelshoeveelheid drugs, ten aanzien van:

  • -

    voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven;

  • -

    niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven en;

  • -

    woningen en bijbehorende erven.

Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op coffeeshops voor zover wordt voldaan aan de in de gedoogbeschikking gestelde voorschriften en beperkingen . Soest telt conform de Nota Drugsbeleid Soest en het beleidskader gedoogbeschikking coffeeshop één coffeeshop.

Tweesporenbeleid: strafrechtelijk én bestuursrechtelijk

Bij de aanpak van handel in, in het bezit zijn van en het gebruik van drugs worden naast

strafrechtelijke maatregelen ook bestuursrechtelijke maatregelen ingezet (tweesporenbeleid).

Strafrechtelijke sancties richten zich op de bij de verkoop betrokken personen. Het

beëindigen of het opheffen van de illegale verkooppunten wordt daarmee niet per definitie

bereikt. Bestuursrechtelijke maatregelen richten zich op bij overtreding van de Opiumwet

betrokken woningen of lokalen, waardoor het beëindigen of het opheffen van de illegale situatie

kan worden bereikt.

Het moment van inbeslagname van drugs en het effectueren van de bestuursrechtelijke

maatregelen kan enige tijd uit elkaar liggen, nu de eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen

van bestuursdwang in acht genomen moeten worden. Dit betekent niet dat er na

inbeslagname geen reden meer is bestuursrechtelijke maatregelen, zoals een last onder

bestuursdwang, op te leggen.

De burgemeester is bevoegd

De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet betreft een

discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een

belangenafweging. In deze beleidsregel wordt vastgelegd op welke wijze de burgemeester

met zijn discretionaire bevoegdheid om gaat.

Het kan zijn dat zich omstandigheden voordoen waarin het volgen van het beleid onredelijke

gevolgen heeft. In die gevallen kan de burgemeester gemotiveerd afzien van het toepassen

van bestuursdwang.

Last onder bestuursdwang

Het opleggen van een last onder bestuursdwang op basis van artikel 13b Opiumwet is nader

uitgewerkt in de Algemene wet bestuursrecht, artikel 5:3, en is een herstelsanctie. Het

opleggen van een last onder bestuursdwang betreft het herstellen in een normale toestand

door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding.

Bij het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt een termijn gegeven waarbinnen

de overtreder de woning of het lokaal kan ontruimen en sluiten. De termijn is gesteld op 48

uur om de ontruiming uit te voeren en de handel te stoppen. Indien de last niet of niet tijdig

wordt uitgevoerd, zal de burgemeester overgaan tot feitelijk handelen door te ontruimen en

sluiten. Door zelf uitvoering te geven aan de last onder bestuursdwang kan de overtreder

slechts voorkomen dat de burgemeester feitelijke bestuursdwang toepast. De

sluitingsbevoegdheid wordt niet aangetast. De sluiting is feitelijk van aard, en brengt met zich

mee dat niemand de woning of lokaal mag betreden.

In de gemeente Soest wordt ervoor gekozen in principe het gehele pand (woning

of lokaal) te sluiten, omdat zo direct een einde wordt gemaakt aan de illegale situatie. Een

eventuele uitzondering wordt gemaakt in geval van kamerverhuur. Tevens wordt door sluiting

bekendheid van het pand in het drugscircuit doorbroken.

Gezien de effecten op het openbare leven van de handel in en het gebruik van drugs vanuit

een pand geniet feitelijk handelen de voorkeur boven het opleggen van een last onder

dwangsom.

Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB)

Het besluit tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet wordt

geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke

beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke

beperking betreffende de onroerende zaak bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit

ook aangepast in het WKPB-register.

Natraject

Na afloop van de sluitingstermijn vindt in overleg met de eigenaar en bewoners een

overdracht van de woning of het lokaal plaats. Is er ernstige vrees voor herhaling van de

verstoring van de openbare orde dan komt het betreffende pand in aanmerking voor een

verlenging van de duur van de sluiting. De betrokkenen worden bij mogelijke verlenging

opnieuw gehoord.

Een andere mogelijkheid is het opleggen van een preventieve last onder dwangsom indien

de gerechtvaardigde vrees op herhaling bestaat.

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid

rond het gesloten pand te herstellen. De Wet Victor regelt het natraject van onder andere

een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet. De Wet Victor maakt het mogelijk om het

beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te

onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet). Het besluit tot beheer wordt genomen door het

college van burgemeester en wethouders.

HANDHAVINGSARRANGEMENT

Hard- dan wel softdrugs in een handelshoeveelheid in een al dan niet voor het publiek

toegankelijk lokaal (niet zijnde een woning):

Politie

Openbaar Ministerie

Gemeente

1e overtreding

1.Constatering

overtreding

2.Opmaken PV

3.Melding aan

burgemeester +

verstrekken van schriftelijke informatie door de politie (zoals het toesturen van een

bestuurlijke

rapportage, mutatierapport of algemeen informatierapport)

Vervolging.

Sluiting voor een

periode van 6

maanden.

2e overtreding binnen

5 jaar

1.Constatering

2.Opmaken PV

3.Melding aan

burgemeester + verstrekken van schriftelijke informatie door de politie (zoals het toesturen van een

bestuurlijke

rapportage, mutatierapport of algemeen informatierapport)

Vervolging.

Sluiting voor een

periode van 12

maanden.

3e overtreding binnen

5 jaar

1.Constatering

2.Opmaken PV

3.Melding

burgemeester + verstrekken van schriftelijke informatie door de politie (zoals het toesturen van een

bestuurlijke

rapportage, mutatierapport of algemeen informatierapport)

Vervolging.

Sluiting voor onbepaalde tijd

Drugs in een handelshoeveelheid in een woning:

Politie

Openbaar Ministerie

Gemeente

1e overtreding

1.Constatering

overtreding

2.Opmaken PV

3.Melding aan

burgemeester + verstrekken van schriftelijke informatie door de politie (zoals het toesturen van een

bestuurlijke

rapportage, mutatierapport of algemeen informatierapport)

Vervolging.

Schriftelijke

Waarschuwing indien de aangetroffen hoeveelheid softdrugs minder is dan 0,5 kilogram of de aangetroffen hoeveelheid harddrugs minder is dan 20 gram.

Indien een grotere hoeveelheid wordt aangetroffen: sluiting voor een periode van 3 maanden

2e overtreding binnen

5 jaar

1.Constatering

2.Opmaken PV

3.Melding aan

burgemeester + verstrekken van schriftelijke informatie door de politie (zoals het toesturen van een

bestuurlijke

rapportage, mutatierapport of algemeen informatierapport)

Vervolging.

Sluiting voor een

periode van 3

maanden indien de 1e overtreding een schriftelijke waarschuwing betrof.

Indien bij de 1e overtreding een sluiting voor een periode van 3 maanden heeft plaatsgevonden:

Sluiting voor een periode van 6 maanden

3e overtreding binnen

5 jaar

1.Constatering

2.Opmaken PV

3.Melding

burgemeester + verstrekken van schriftelijke informatie door de politie (zoals het toesturen van een

bestuurlijke

rapportage, mutatierapport of algemeen informatierapport)

Vervolging.

Sluiting voor een

periode van 12 maanden.

4e overtreding binnen

een periode van 5

jaar.

1.Constatering

overtreding

2.Opmaken PV

3.Melding aan

burgemeester + verstrekken van schriftelijke informatie door de politie (zoals

het toesturen van een

bestuurlijke

rapportage, mutatierapport of algemeen informatierapport)

Vervolging.

Sluiting voor

onbepaalde tijd.

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Aldus vastgesteld op 25 februari 2014,

De burgemeester van Soest,

R.Metz

Toelichting behorende bij ‘Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Soest

Onderscheid lokalen en woningen

Doordat de sluiting bij woningen erger ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van de

betrokkene(n), wordt in het handhavingsarrangement onderscheid gemaakt tussen

woningen en lokalen. Het recht op ongestoord woongenot (artikel 8 van het EVRM)

rechtvaardigt een minder vergaande aanpak ten aanzien van woningen.

Lokalen

Lokalen zijn alle niet voor woning bestemde gebouwen en ruimten, een voor bewoning

bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning, zowel voor publiek toegankelijke lokalen

en niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven.

Bij lokalen waar drugs is gevonden, wordt na de eerste overtreding direct overgegaan tot het

toepassen van een last onder bestuursdwang.

Woningen

De wetgever heeft ervan afgezien het begrip woning in de Opiumwet te definiëren. De

burgemeester verstaat in het kader van onderhavige beleidsregels onder woning een voor

bewoning gebruikte ruimte (blijkend uit de Basisregistratie Personen (BRP)).

Hieronder worden bijvoorbeeld ook stacaravans, woonschepen, woonwagens, etc. verstaan.

Een persoon die incidenteel overnacht in een woning en niet op dit adres in de BRP staat

ingeschreven, wordt niet aangemerkt als bewoner.

Overige bewoners

Als er sprake is van een woning waarin kamerverhuur plaatsvindt en de handel in drugs in

één van de verhuurde kamers is geconstateerd dan kan, bij een tweede of latere overtreding,

een gedeeltelijke sluiting van de woning worden overwogen.

Gelet op het bepaalde in artikel 8 van het EVRM (recht op ongestoord woongenot) zal er,

indien tot een sluiting wordt besloten, tevens aandacht dienen te zijn voor de vraag of voor

een bewoner (huurder) vervangende woonruimte aangeboden dient te worden. Gelet op het

Verdrag van de rechten van het kind behoeft dit extra aandacht indien er kinderen bij de

situatie betrokken zijn.

Binnentreden

Voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is een

schriftelijke machtiging vereist. Op basis van de Awb is het bestuursorgaan dat een last

onder bestuursdwang toepast bevoegd tot het geven van een dergelijke machtiging. In het

geval van artikel 13b Opiumwet is aan de burgemeester de bevoegdheid toegekend tot het

binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Hij kan een schriftelijke

machtiging verlenen als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden.

Niet betreden

Na de sluiting is het verboden de woning of het lokaal te betreden op basis van artikel 2:41,

tweede lid van de Algemene Plaatselijke Verordening Soest.

Zorgvuldigheid

Voorafgaand aan het besluit tot toepassing van een last onder bestuursdwang worden

betrokkenen (bewoner en eigenaar) in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te

maken. De burgemeester maakt van zijn bevoegdheid tot sluiten pas gebruik als er geen

ander, minder ingrijpend, middel voorhanden is om de overlast te bestrijden.

De veiligheidsadviseur vervult een coördinerende rol in het proces van het aanpakken van

drugspanden. Bij het inzetten van de procedure op basis van artikel 13b Opiumwet, voert deze nauw overleg met de politie ten aanzien van het dossier. De politie zorgt vervolgens voor het aanleveren van een dossier aan de burgemeester met het verzoek tot sluiting van het drugspand.

Handelsvoorraad drugs

Lijst 1 van de Opiumwet bevat een overzicht van harddrugs (amfetaminen, ketaminen,

cocaïne, heroïne, etc.). Lijst II van de Opiumwet bevat een overzicht van softdrugs (hennep,

hasjiesj, etc.).

Het bezit van meer dan 0,5 gram harddrugs wordt aangemerkt als een handelsvoorraad en

is strafbaar gesteld als een misdrijf. Bezit van softdrugs is tot 30 gram een overtreding, maar

minder dan 5 gram bezit wordt gedoogd. Bezit van meer dan 30 gram sofdrugs wordt

aangemerkt als handelsvoorraad en is een misdrijf.

Overtreder betaalt

Ingevolge artikel 5:25 van de Awb geschiedt de toepassing van een last onder

bestuursdwang op kosten van de overtreder. In de last onder bestuursdwang wordt dit aan

de overtreder medegedeeld. De kosten van voorbereiding van de last onder bestuursdwang

zijn ook verschuldigd, voor zover als gevolg van het alsnog uitvoeren van de last onder

bestuursdwang geen last onder bestuursdwang is toegepast. Het kan zijn dat zaken worden

meegevoerd en opgeslagen om de last onder bestuursdwang toe te kunnen passen, als

bedoeld in artikel 5:29 van de Awb. Zolang de verschuldigde kosten niet zijn voldaan, kan de

teruggave van zaken opgeschort worden.

Bijzondere gevallen

Indien zich een spoedeisende situatie voordoet, kan de burgemeester besluiten

bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last, zie hiervoor artikel 5:31, eerste lid,

van de Awb. Artikel 5:31, tweede lid, van de Awb geeft het geval dat zelfs een situatie zo

spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht. In dat bijzondere geval wordt zo

spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit bekend gemaakt.