Regeling vervallen per 06-08-2020

Beleidsregels Gevaarlijke Honden

Geldend van 18-02-2016 t/m 05-08-2020

Intitulé

Beleidsregels Gevaarlijke Honden

SL/1254246

BELEIDSREGELS GEVAARLIJKE HONDEN

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

Gelet op artikel 2:59 Algemene plaatselijke verordening Soest, artikel 172 Gemeentewet en artikel 2.10 Wet dieren juncto de artikelen 1.9 en 1.10 Besluit houders van dieren;

Besluiten:

Onderstaande Beleidsregels gevaarlijke honden vast te stellen:

Artikel 1. Weging ernst bijtincidenten

  • 1. Bij weging van de ernst van bijtincidenten wordt onderscheid gemaakt tussen ernstige bijtincidenten en lichte bijtincidenten.

  • 2. Bij ernstige bijtincidenten bijt een hond een persoon of brengt de hond ernstig letsel toe aan een ander dier, veelal een hond.

  • 3. Bij een licht bijtincident bijt een hond een ander dier, veelal een hond, maar is geen sprake van ernstig letsel, of is sprake van een bijtincident zonder ernstige gevolgen.

Artikel 2. Melding en waarschuwing bij ernstig bijtincident

  • 1. Indien de hond een ernstig bijtincident veroorzaakt, wordt de procedure gevolgd zoals beschreven in dit artikel.

  • 2. Het slachtoffer of de eigenaar/houder van het verwonde dier doet melding van het ernstige bijtincident bij de politie.

  • 3. De politie maakt een bestuurlijke rapportage op over het incident. De standpunten van de betrokkenen worden hierin opgenomen. De rapportage wordt verzonden naar burgemeester en wethouders van de gemeente Soest.

  • 4. Burgemeester en wethouders versturen op grond van de bestuurlijke rapportage een brief naar de eigenaar/houder van de hond die het bijtincident heeft veroorzaakt. In deze brief wordt de eigenaar/houder van de hond gewezen op de regels over loslopende honden (indien van toepassing). Daarnaast wordt de eigenaar/houder van de hond erop gewezen dat wanneer de hond een tweede bijtincident veroorzaakt, de hond als gevaarlijke hond wordt aangemerkt en een aanlijn- dan wel een aanlijn- en muilkorfgebod wordt opgelegd.

Artikel 3. Optreden tegen ernstige bijtincidenten

  • 1. De eigenaar van een hond die een ernstig bijtincident heeft begaan wordt gevraagd om afstand te doen van zijn hond.

  • 2. De burgemeester geeft op basis van artikel 172 Gemeentewet bevel tot het onvrijwillig in beslag nemen van de hond indien de eigenaar niet vrijwillig afstand doet van de hond en de burgemeester vreest dat de kans op bijtrecidive aanwezig is, of als de hond al eerder een bijtincident heeft veroorzaakt.

  • 3. Bij het onvrijwillig in beslag nemen kan de hond aan een risico-assessment worden onderworpen. De test zal moeten uitwijzen of de hond re-socialiseerbaar is en teruggeplaatst kan worden bij de eigenaar of elders herplaatsbaar is.

  • 4. De burgemeester kan beslissen dat de hond elders zal worden herplaatst. Als uit een assessment blijkt dat resocialiseren en herplaatsen niet mogelijk is, kan de burgemeester beslissen dat de hond zal worden gedood.

  • 5. De kosten van vervoer, verblijf, test en eventueel laten doden van de hond komen voor rekening van de eigenaar van de hond.

  • 6. Bij bijt-recidive of bij ernstige bijtincidenten wordt door de politie een proces-verbaal opgemaakt. De politie zendt het proces-verbaal naar het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie beslist of er vervolgd wordt en op basis van welk artikel (bijvoorbeeld artikel 425 Wetboek van Strafrecht).

  • 7. Indien de burgemeester bij de situatie uit het tweede lid niet vreest dat bijtrecidive zal plaatsvinden, dan kan het college de hond aanwijzen als gevaarlijke hond.

Artikel 4. Optreden tegen lichte bijtincidenten en bij vrees voor ernstige bijtincidenten

  • 1. Bij vrees voor het ontstaan van ernstige bijtincidenten, of bij een licht bijtincident kan het college besluiten tot aanwijzing van de hond als gevaarlijke hond in de zin van artikel 2:59 van de Algemene plaatselijke verordening (APV).

  • 2. Een muilkorf- en/of kort aanlijngebod wordt opgelegd voor een periode van twee jaar. Drie maanden voor het einde van deze periode van twee jaar wordt het gedrag van de hond opnieuw beoordeeld.

  • 3. Bij zeer ernstige vrees voor het ontstaan van een ernstig bijtincident kan de burgemeester besluiten tot inbeslagname van de hond.

  • 4. Als de houder van een hond die als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2:59 APV de hond houdt en de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt dan gaat het college na of naast de bestuursrechtelijke maatregel een strafrechtelijke sanctie op zijn plaats is wegens overtreding van de APV.

  • 5. Wanneer besloten wordt tot het opleggen van een aanlijn- dan wel aanlijn- en muilkorfgebod, wordt tevens in dat besluit aangegeven dat op het niet voldoen aan het gebod een dwangsom kan worden opgelegd, groot € 1000 per geconstateerde overtreding met een maximum van € 10.000.

Artikel 5 Uitzonderingssituaties

  • 1. In uitzonderlijke, zeer ernstige situaties is het mogelijk om van dit besluit af te wijken en direct over te gaan tot inbeslagname van de hond.

  • 2. Dit besluit is van toepassing voor zover de politie niet optreedt op basis van andere bepalingen die het in dit besluit geregelde onderwerp strafbaar stellen.

Artikel 6 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: "Beleidsregels gevaarlijke honden".

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op die waarop het is bekendgemaakt.

Soest, 4 februari 2016

De burgemeester van Soest, en

Burgemeester en wethouders van Soest,

de secretaris,

de burgemeester,

A.R. Veenstra

R.T. Metz

De burgemeester wordt geacht te hebben ondertekend in zijn hoedanigheid als burgemeester en namens het college van burgemeester en wethouders.