Regeling vervallen per 21-07-2021

Reglement van orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van de Raad 2016

Geldend van 04-03-2016 t/m 20-07-2021

Intitulé

Reglement van orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van de Raad 2016

Na besluitvorming d.d. 3 maart 2016

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2016.

De raad van de gemeente Soest

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de Agendacommissie;

besluit vast te stellen:

het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Soest 2016

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • 1.

    Lid: lid van de gemeenteraad van Soest;

  • 2.

    Voorzitter: de voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • 3.

    Griffier: de door de raad benoemde griffier als bedoeld in de Gemeentewet of diens plaatsvervanger;

  • 4.

    Vergaderingen van de gemeenteraad van Soest bestaande uit de vormen:

    • a.

      Avond Samenleving: Openbare bijeenkomsten van de raad met diverse werkvormen waarop iedereen op basis van gelijkwaardigheid mee mag praten.

    • b.

      Opiniërende Raadsbijeenkomst: vergadering van de gemeenteraad inclusieffractie-assistenten met als doel meningsvorming en debat. Agendapunten worden geclusterd naar beleidsvelden.

  • 5.

    Besluitvormende Raadsvergadering: besluitvormende raadsvergadering van de gemeenteraad. In deze vergadering is er ruimte om moties, amendementen en subamendementen in te dienen.

  • 6.

    Voorzitterspool: de beschikbare voorzitters voor de bijeenkomsten van de raad met De Samenleving;

  • 7.

    Amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing

  • 8.

    Subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement, te worden opgenomen waarop het betrekking heeft;

  • 9.

    Motie: verklaring over een onderwerp waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • 10.

    Voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • 11.

    Initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel.

Artikel 2. De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met :

    • a.

      Het leiden van de Opiniërende Raadsbijeenkomst, de Besluitvormende Raadsvergadering, het fractievoorzittersoverleg en de agendacommissie.

    • b.

      Het handhaven van de orde;

    • c.

      Het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      Wat de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. Hij verleent het woord, formuleert de conclusies waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemming mede.

  • 3. Bij verhindering of afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

Artikel 3. De griffier

  • 1. De griffier is bij elke vergadering van de raad aanwezig;

  • 2. De griffier is bij elke vergadering van de agendacommissie en het fractievoorzittersoverleg aanwezig;

  • 3. Bij verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier;

  • 4. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 4. Het fractievoorzittersoverleg

  • 1. Er is een fractievoorzittersoverleg dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters van alle in de gemeenteraad vertegenwoordigde fracties;

  • 2. Het fractievoorzittersoverleg vergadert in beslotenheid;

  • 3. Fractievoorzitters kunnen elk een raadslid aanwijzen dat hen bij afwezigheid in het fractievoorzittersoverleg en de agendacommissie vervangt;

  • 4. Het fractievoorzittersoverleg kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen;

  • 5. Het fractievoorzittersoverleg is onder andere belast met procedurele aangelegenheden de gemeenteraad betreffende;

  • 6. Elke fractievoorzitter heeft één stem in het fractievoorzittersoverleg.

Artikel 5. Taken en bevoegdheden van de agendacommissie

  • 1.

    Er is een agendacommissie die bestaat uit dezelfde leden als het fractievoorzittersoverleg.

  • 2.

    De agendacommissie vergadert in principe in openbaarheid;

3.De commissie heeft in ieder geval de volgende taken:

a.het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor de Avond Samenleving, de Opiniërende Raadsbijeenkomst en de Besluitvormende Raadsvergadering. Ook de werkvorm voor de Avond Samenleving wordt door de Agendacommissie gekozen.

  • b.

    het vaststellen van de Besluitvormende Raadsvergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet. De Agendacommissie stelt het vergaderschema voor het volgende kalenderjaar vast vóór 1 oktober;

    • 4.

      De agendacommissie kan besluiten tot het instellen van een raadswerkgroep die iets doet voor de gemeenteraad (en niet iets in plaats van de gemeenteraad);

    • 5.

      De agendacommissie besluit over de samenstelling van de raadswerkgroep en houdt daarbij rekening met de omvang van de taak en met bij voorkeur een gelijke vertegenwoordiging vanuit de coalitiepartijen en de oppositiepartijen;

    • 6.

      De agendacommissie besluit over de opheffing van een raadswerkgroep;

    • 7.

      Aan het begin van iedere raadsperiode wordt besloten over de continuering van de tot dan toe functionerende raadswerkgroepen;

  • 8.

    De agendacommissie kan anderen uitnodigen deel te nemen aan haar vergaderingen;

  • 9.

    Elke fractievoorzitter heeft één stem in de agendacommissie.

Hoofdstuk 2. Toelating nieuwe leden

Artikel 6. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad, op voorstel van de voorzitter, een commissie in bestaande uit drie raadsleden. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies. Gedurende het onderzoek wordt de vergadering geschorst.

  • 2. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist, om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 7. Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de voorzitter een ad hoc commissie “Benoembaarheid wethouders” in, die de werkwijze volgt zoals beschreven in de Verordening onderzoek benoembaarheid wethouders gemeente Soest 2014.

  • 2. De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

Artikel 8. Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Indien:

    • a.

      één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • b.

      één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie

    • c.

      twee of meer fracties als één fractie gaat optreden

wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. Met de onder a, b en/of c beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de vergadering van de raad waarin de voorzitter de mededeling gedaan heeft.

5.Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Artikel 9. Fractieassistenten

  • 1. Aan het begin van iedere nieuwe raadsperiode doen de fractievoorzitters aan de voorzitter van de raad opgave van ten hoogste twee personen die door hun fractie zijn aangewezen als fractieassistent. Ook bij tussentijdse wijziging wordt de voorzitter van de raad hiervan in kennis gesteld. De fractieassistenten leggen bij aanvang van hun werkzaamheden in handen van de voorzitter van de raad een eed of verklaring en belofte af die qua strekking overeenkomt met de eed of verklaring en belofte die door raadsleden bij de aanvang van hun werkzaamheden wordt afgelegd;

  • 2. Fractieassistenten mogen namens hun fracties het woord voeren bij de Avond Samenleving en in de Opiniërende Raadsbijeenkomst;

  • 3. Fractieassistenten hebben geen spreek- of stemrecht in de Besluitvormende Raadsvergadering.

  • 4. Fractie-assistenten kunnen deel uit maken van een raadswerkgroep;

  • 5. Fractieassistenten dienen te voldoen aan de artikelen 10 tot en met 13 en artikel 15 van de Gemeentewet.

  • 6. Een fractieassistent beëindigt zijn werkzaamheden wanneer de fractieassistent niet meer voldoet aan de vereisten zoals bedoeld in het vijfde lid van dit artikel, bij opzegging door de fractieassistent, bij opzegging door de voorzitter van de fractie die de fractieassistent heeft voorgedragen of bij installatie van een nieuwe gemeenteraad.

Hoofdstuk 3. Vergaderingen

Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen en Voorbereiding vergaderingen

Artikel 10. Vergaderingen

  • 1.

    De vergaderingen vinden in de regel plaats op de door de Agendacommissie vastgestelde vergaderschema aangegeven dagen in het gemeentehuis in Soest. De vergaderingen vinden bij voorkeur plaats op een donderdagavond en beginnen in de regel niet eerder dan 19.30 uur. De vergaderingen eindigen in de regel niet later dan 23.00 uur.

  • 2.

    Indien de op de agenda van de Besluitvormende raadsvergadering vermelde onderwerpen niet alle zijn behandeld, brengt de voorzitter een voorstel van orde in op een door hem te bepalen moment tijdens de vergadering om te beslissen of:

    • a.

      de vergadering op dat tijdstip wordt voortgezet;

    • b.

      de nog te behandelen agendapunten door te schuiven naar de volgende vergadercyclus;

    • c.

      de vergadering geschorst wordt en voort gezet wordt op de eerstvolgende dag na 17.00 uur voor de behandeling van de nog niet afgehandelde onderwerpen, zonder dat hiervoor een oproep of bekendmaking nodig zijn.

Een beslissing hierover wordt genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 3.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen na overleg met de agendacommissie een andere dag en/of ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen;

  • 4.

    In geval de burgemeester een tussentijdse vergadering nodig oordeelt of indien door tenminste 1/5 van het aantal leden van de raad schriftelijk met opgave van redenen wordt gevraagd, belegt de voorzitter deze binnen een week na overleg met de agendacommissie.

Artikel 11. Oproep, voorlopige agenda en vaststellen agenda

  • 1. De voorzitter zendt in principe 3 dagen na de vergadering van de Agendacommissie de raadsleden en wethouders een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda’s van de Avond Samenleving, de Opiniërende Raadsbijeenkomst en de Besluitvormende Raadsvergadering met de daarbij behorende stukken. De stukken worden openbaar gemaakt, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 2. De voorzitter kan na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda doen uitgaan. Alvorens dat te doen pleegt hij overleg (zo nodig per e-mail) met de Agendacommissie. De op de aanvullende voorlopige agenda vermelde voorstellen met de daarbij behorende stukken worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden. De stukken worden openbaar gemaakt.

  • 3. De agenda wordt bij aanvang van de Opiniërende Raadsbijeenkomst op basis van gewogen stemmen vastgesteld. Bij de Besluitvormende Raadsvergadering wordt de agenda door de raad vastgesteld bij meerderheid van stemmen. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Van de in het vorige lid bedoelde mogelijkheid tot toevoeging wordt in de regel slechts gebruik gemaakt na afweging van de aspecten van spoedeisendheid en zorgvuldigheid.

  • 5. De raad kan naar aanleiding van een ordevoorstel van de voorzitter of een lid van de raad besluiten de volgorde van de behandeling zoals die bij de vaststelling van de agenda aan het begin van de vergadering is bepaald, te wijzigen.

  • 6. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging in de raadsvergadering voorbereid acht, kan hij besluiten, daarbij zoveel mogelijk de procedure voor de verdere voorbereiding aangevend, het onderwerp van de agenda af te voeren.

Artikel 12. Avond Samenleving

  • 1. Openbare bijeenkomsten van de raad met diverse werkvormen waarop iedereen op basis van gelijkwaardigheid mee mag praten. Tijdens de Avond Samenleving:

    • a.

      Kunnen raadsleden en fractieassistenten vragen stellen aan het College van B en W;

    • b.

      Kunnen raadsleden en fractieassistenten vragen stellen aan aanwezige derden over de op de agenda geplaatste onderwerpen;

    • c.

      Kunnen collegeleden of derden een gesprek voeren met de raadsleden en de fractieassistenten over een onderwerp of een presentatie geven.

  • 2. De Avond Samenleving wordt in principe voorgezeten door een lid uit de voorzitterspool;

  • 3. De Avond Samenleving kan op voorstel van de Agendacommissie op een andere locatie dan het gemeentehuis plaatsvinden.

  • 4. Van de Avond Samenleving wordt, indien mogelijk, alleen een geluidsopname gemaakt.

Artikel 13. Opiniërende Raadsbijeenkomst

1.Elke burger en/of groepering heeft het recht om bij de behandeling van een agendapunt in de Opiniërende Raadsbijeenkomst maximaal 5 minuten in te spreken, tenzij het onderwerp eerder in dezelfde vergadercyclus tijdens de Avond Samenleving besproken is. Het inspreken vindt plaats voorafgaande aan de behandeling van het betreffende agendapunt. Per agendapunt is maximaal 15 minuten beschikbaar voor het Spreekrecht. Indien er meer dan drie sprekers zijn wordt de beschikbare tijd evenredig verdeeld;

Aan het eind van de bespreking van een agendapunt wordt de inspreker in de gelegenheid gesteld gedurende maximaal 3 minuten daarop te reageren;

2.Elke burger en/of groepering heeft het recht om in de Opiniërende Raadsbijeenkomst maximaal 5 minuten in te spreken over een niet eerder geagendeerd onderwerp. Onder “niet eerder” wordt verstaan een periode van 3 maanden voorafgaand aan de Opiniërende Raadsbijeenkomst;

Een uitzondering van het spreekrecht geldt voor:

  • -

    een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

  • -

    onderwerpen die het maken van keuzen en het doen van voordrachten of aanbevelingen van personen betreffen;

  • -

    een aangelegenheid waarover een klacht op grond van artikel 9:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

    • 3.

      Een spreker veroorlooft zich geen beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen c.q. uitspraken;

    • 4.

      Degene die van het recht tot inspreken als bedoeld in lid 1 van dit artikel gebruik wil maken meldt dit tot uiterlijk voor aanvang van de Opiniërende Raadsbijeenkomst bij de griffier. Hij vermeldt daarbij naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren;

    • 5.

      Tijdens de Opiniërende Raadsbijeenkomst hebben raadsleden en fractieassistenten over de geagendeerde onderwerpen:

      • a.

        gelegenheid om politiek-bestuurlijke vragen te stellen aan het College van B en W en aan leden van andere fracties;

      • b.

        de gelegenheid om van gedachten te wisselen;

      • c.

        de gelegenheid om met de andere fracties in debat te gaan.

    • 6.

      De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht of besproken, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 14. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving;

  • 2. Als omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage;

  • 3. De stukken welke dienen ter toelichting van de raadsvoorstellen worden ter inzage gelegd in de leeskamer van de raad voor de leden van de raad en de door de fracties aangewezen fractieassistenten bedoeld in artikel 5 van dit reglement. De terinzagelegging geschiedt in de regel gelijktijdig met het verzenden van voorstellen aan de raad. Indien na dat tijdstip stukken ter inzage worden gelegd wordt hiervan mededeling gedaan aan de hiervoor bedoelde personen. De ter inzage legging duurt tot en met de Besluitvormende Raadsvergadering;

  • 4. De in het vierde lid bedoelde personen mogen een origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het gemeentehuis brengen. Een kopie van een ter inzage gelegd stuk mag slechts voor eigen gebruik buiten het gemeentehuis worden gebracht;

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid blijven stukken, omtrent wier inhoud ingevolge artikel 25, eerste dan wel tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de griffier, die de leden van de raad inzage verstrekt indien daarom wordt gevraagd;

  • 6. De overige stukken die in de leeskamer van de raad aanwezig zijn, zijn eveneens uitsluitend bestemd voor raadsleden en fractieassistenten;

  • 7. De voorzitter kan toestaan, dat anderen dan de leden de ter inzage liggende stukken inzien. Hij informeert daarover de raad;

  • 8. Het is niet toegestaan stukken waarop de aanduiding niet-openbaar staat vermeld aan anderen te verstrekken;

  • 9. Het is niet toegestaan de inhoud van de stukken waarop de aanduiding vertrouwelijk staat vermeld aan anderen kenbaar te maken;

  • 10. Indien één van de leden van de raad vindt dat ten onrechte op het stuk de aanduiding niet-openbaar of vertrouwelijk is aangegeven kan hij het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester (voor zover het om een bevoegdheid van dat orgaan gaat) of een bestuurscommissie of onderzoekscommissie voor zover die stukken aan de raad hebben doen toekomen, via de griffier verzoeken de aanduiding te veranderen of te verwijderen. Als het lid van de raad zich niet kan verenigen met de beslissing van het bevoegde orgaan zal de voorzitter het verzoek bespreken met het fractievoorzittersoverleg. Zolang door het bevoegde orgaan geen ander besluit is genomen geldt voor de stukken met de aanduiding niet openbaar of vertrouwelijk het bepaalde in de leden 9 en 10 van dit artikel;

  • 11. De besluitenlijsten van de vergaderingen van burgemeester en wethouders worden wekelijks uiterlijk op woensdagmiddag in de leeskamer ter inzage gelegd en ook elektronisch toegankelijk gemaakt. De schriftelijke mededelingen aan de pers over de besluiten van het college van burgemeester en wethouders worden tegelijk ook aan de raadsleden en fractie-assistenten kenbaar gemaakt. De niet-openbare besluitenlijst van het college van burgemeester en wethouders heeft een vertrouwelijk karakter.

Artikel 15. Openbare kennisgeving

Raadsvergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging in de lokale media waaronder de gemeentelijke website.

Paragraaf 2. De Besluitvormende Raadsvergadering

Artikel 16. Verhindering

  • 1. Het raadslid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen geeft daarvan zo spoedig mogelijk voor de aanvang van de vergadering kennis aan de griffier;

  • 2. Indien een lid de vergadering blijvend verlaat voordat deze is gesloten geeft hij daarvan kennis aan de griffier die de voorzitter verwittigt.

Artikel 17. Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen;

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 18. Zitplaatsen

De voorzitter, de leden van de gemeenteraad, de griffier, alsmede de wethouders die voor de vergadering zijn uitgenodigd, hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter aangewezen, na overleg met de fractievoorzitters bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad. De indeling kan indien daartoe aanleiding bestaat, door de voorzitter, worden herzien na overleg met de fractievoorzitters.

Artikel 19. Spreekrecht

Het is niet mogelijk in te spreken in de Besluitvormende Raadsvergadering.

Artikel 20. Spreekregels

  • 1. De leden spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter;

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 21. Volgorde sprekers

  • 1. Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben;

  • 2. De voorzitter verleent de leden het woord in de volgorde, waarin zij het hebben gevraagd, met dien verstande dat over een initiatiefvoorstel, inlichtingen als bedoeld in artikel 48, een ingediende vraag, een amendement, een subamendement, een voorstel van orde of motie, allereerst de indiener respectievelijk de voorsteller het woord mag voeren ter toelichting;

  • 3. De volgorde kan worden verbroken wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit, over de vaststelling van een te beslissen vraagpunt, of om een voorstel van orde in te dienen;

  • 4. De voorzitter verleent het woord over een persoonlijk feit niet, dan nadat het betrokken lid een beknopte aanduiding van het feit heeft gegeven;

  • 5. Ingeval van twijfel of er een persoonlijk feit aanwezig is, raadpleegt de voorzitter de raad, die zonder voorafgaande bespreking beslist.

Artikel 22. Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist;

  • 2. Bij de beraadslaging over een voorstel van het college van burgemeester en wethouders antwoorden de leden van het college die daartoe vanuit de raad worden uitgenodigd en in het bijzonder het lid van het college die de portefeuille beheert waartoe het onderwerp behoort, in twee termijnen op de gestelde vragen, tenzij de raad anders beslist;

  • 3. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten;

  • 4. Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel;

  • 5. Het vierde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over het door dat raadslid ingediende;

  • 6. Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 23. Spreektijd

De raad kan op voorstel van de voorzitter regels stellen omtrent de spreektijd der leden.

Artikel 24. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging;

  • 2. Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter van de voorzitter of één van de leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen;

  • 3. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 25. Handhaving orde en schorsing;

  • 1. Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist, dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.

  • 2. Indien een lid zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen of een voorstel aan de raad doen om hem het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen, overeenkomstig artikel 26, lid 3 van de Gemeentewet;

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Artikel 26. Voorstellen van orde

  • 1.

    Raadsleden en de voorzitter kunnen tijdens de Besluitvormende Raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering indienen. De raad beslist hier terstond over;

  • 2.

    Een voorstel van orde kan gaan over:

    • -

      afzonderlijke beraadslaging over één of meer onderdelen van een voorstel;

    • -

      gelijktijdige behandeling van twee of meer onderwerpen;

    • -

      behandeling van een onderwerp eerst in het algemeen en daarna in artikelen of andere

onderwerpen;

  • -

    vaststelling van maximale spreektijden over een bepaald onderwerp;

  • -

    beperking of uitbreiding van het aantal termijnen van beraadslaging;

  • -

    sluiting van de beraadslaging, dan wel verdaging van de beslissing over een onderwerp;

  • -

    schorsing of verdaging van de vergadering;

  • -

    andere voorstellen die de orde van de vergadering betreffen;

    • 3.

      Over een voorstel van orde wordt slechts in één termijn het woord gevoerd;

    • 4.

      Een voorstel van orde gaat voor alle andere voorstellen;

    • 5.

      Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde burgemeester en wethouders of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 27. Stemverklaring in de Besluitvormende Raadsvergadering

  • 1. Voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten;

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 28. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen;

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen;

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad;

  • 4. Voor het houden van een eerste stemming in een vergadering trekt de voorzitter een nummer uit een daarvoor bestemde schaal met daarin de nummers 1 tot en met 29;

  • 5. De leden nemen aan elke in een vergadering te houden stemming deel na hoofdelijke oproeping door de voorzitter, te beginnen bij het lid waarvan de handtekening op de presentielijst en het daarbij geplaatste nummer overeenstemt met het in het vorige lid bedoelde nummer; vervolgens geschiedt de stemming naar de volgorde van de presentielijst;

  • 6. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen, zie hiervoor ook artikel 32, lid 2 van de Gemeentewet;

  • 7. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging;

  • 8. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging;

  • 9. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming;

  • 10. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal uitgebrachte stemmen voor en stemmen tegen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 29. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel;

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft;

  • 3. Indien meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd, daarbij geldt, onverminderd het eerste en tweede lid, dat eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement wordt gestemd;

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het voorstel;

  • 5. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is het vierde lid niet van toepassing;

  • 6. Indien over de toepassing van dit artikel verschil van mening bestaat beslist de raad.

Artikel 30. Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2. Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • -

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • -

      een ondertekend stembriefje;

    • -

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming

    • -

      verschillende vacatures betreft;

    • -

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op een voordracht betreft,

    • -

      op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • -

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van de voorzitter;

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 31. Herstemmen over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan;

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd (herstemming). Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben;

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken beslist terstond het lot.

Artikel 32. Beslissing door het lot.

1.Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet

plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven;

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud;

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter één van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt is gekozen.

Paragraaf 3. Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 33. Verslag en besluitenlijst

1.De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van de Opiniërende Raadsbijeenkomst en de Besluitvormende Raadsvergadering. Een verslag bevat in ieder geval:

a.de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders, de raadsleden en de fractieassistenten allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

b.een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

c.een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

d.een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;

e.een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

f.de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

g.bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 21 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

2.Een conceptverslag wordt gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden (per e-mail) verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft;

3.Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier;

4.Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze;

  • 5.

    Als verslagen en besluitenlijsten elektronisch beschikbaar zijn, worden ze op de website van de gemeente geplaatst;

  • 6.

    De raad kan bepalen dat van de notulen ook deel uitmaken de tekst van algemene beschouwingen van de leden van de raad over de begroting die aan de raad worden overgelegd maar niet tijdens de vergadering worden uitgesproken;

  • 7.

    De leden en de overige personen die het woord gevoerd hebben en aan wie het ontwerp van de notulen zijn toegezonden kunnen uiterlijk een dag voor de vergadering hun opmerkingen ten aanzien van de notulen ter kennis brengen van de griffier.

  • 8.

    Indien de conceptnotulen aanleiding geven tot op- of aanmerkingen legt de voorzitter deze voor aan de vergadering. Indien deze een op- of aanmerking als gegrond erkent, wordt de verlangde wijziging aangebracht door deze op te nemen in de notulen van de vergadering waarin het besluit tot wijziging wordt genomen. Op de vast te stellen notulen wordt hiervan een aantekening gemaakt;

  • 9.

    De verslaglegging van de Opiniërende Raadsbijeenkomst en de Besluitvormende Raadsvergadering wordt gebundeld verzonden aan de leden van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 34. Ingekomen stukken

  • 1. Alle aan de raad gerichte brieven en andere stukken worden direct na ontvangst in de leeskamer van de raad ter inzage gelegd in een daarvoor bestemde ordner op een daarvoor bestemde plaats. Tevens worden deze stukken vermeld op een bij de ordner ter inzage liggende lijst. De leden van de raad worden onverwijld in kennis gesteld van de ter inzagelegging. Dit geldt niet voor de brieven die worden ontvangen in het kader van een wettelijke procedure waarbij uitdrukkelijk de gelegenheid is gegeven een zienswijze omtrent een voornemen betreffende de totstandkoming van een raadsbesluit kenbaar te maken. In het geval als bedoeld in de vorige zin wordt de raad onverwijld in kennis gesteld van de kennisgeving waarbij mededeling wordt gedaan van de mogelijkheid om zienswijzen kenbaar te maken. De kenbaar gemaakte zienswijzen worden aan de raad kenbaar gemaakt in samenhang met het raadsvoorstel gericht op de totstandkoming van een raadsbesluit waarop de zienswijzen betrekking hebben.

  • 2. Tenzij de raad een andere regeling heeft vastgesteld voor de afdoening van de ingekomen stukken, stelt de raad na de vaststelling van de notulen op voorstel van het college de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Paragraaf 4. Besloten raadsvergaderingen

Artikel 35. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 36. Verslag besloten vergadering

1.Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd in de leeskamer;

2.Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

3.De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 37. Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 38. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 5. Toehoorders en pers

Artikel 39. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen;

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring (als ook spandoeken en tekstborden) of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden. Een en ander is ter beoordeling van de voorzitter;

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen (zie hiervoor artikel 26, lid 2 van de Gemeentewet).

Artikel 40. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 41. Amendementen en subamendementen

  • 1. Ieder lid dat in de Besluitvormende Raadsvergadering aanwezig is, is bevoegd wijzigingen voor te stellen op het voorgestelde besluit (amendementen). Ook kan hij voorstellen, het voorgestelde besluit in een of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter;

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement);

  • 3. Elk (sub-)amendement en elk voorstel moet schriftelijk of elektronisch bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter – met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde – oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan;

  • 4. Een (sub-)amendement dient zodanig te zijn geformuleerd dat de tekst ervan geschikt is om in het ontwerpbesluit te worden verwerkt;

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van het subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 42. Moties

  • 1. Raadsleden dienen in de Besluitvormende Raadsvergadering moties schriftelijk in bij de voorzitter;

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft;

  • 3. Een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp – motie vreemd aan de orde – moet tenminste 24 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend worden;

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld (bij het Vragenkwartier);

  • 5. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 43. Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet - behoudens in spoedeisend geval – tenminste vier dagen voor de aanvang van de Opiniërende Raadsbijeenkomst schriftelijk of elektronisch door de voorsteller(s) worden ingediend bij de voorzitter;

  • 2. Behandeling van het initiatiefvoorstel vindt plaats in de eerstvolgende Opiniërende Raadsbijeenkomst en besluitvorming in de Besluitvormende Raadsvergadering van dezelfde vergadercyclus, tenzij het College aangeeft, om duidelijk moverende redenen, niet in staat te zijn tijdig te reageren met wensen en bedenkingen. Een besluit kan ook inhouden om het initiatiefvoorstel in handen te stellen van burgemeester en wethouders om inhoudelijk advies;

  • 3. Het voorstel wordt door de voorzitter zo spoedig mogelijk schriftelijk of elektronisch ter kennis gebracht van de leden en op de agenda van de eerstkomende Opiniërende Raadsbijeenkomst geplaatst;

  • 4. De raad stelt het college in de gelegenheid wensen en bedenkingenken kenbaar te maken op het initiatiefvoorstel in de periode tussen Opiniërende Raadsbijeenkomst en Besluitvormende Raadsvergadering. Het college maakt zijn mening omtrent een aan hem voorgelegd initiatiefvoorstel schriftelijk aan de raad kenbaar. Deze schriftelijke reactie dient ten minste twee dagen voor de Besluitvormende Raadsvergadering elektronisch aan de raad te worden gestuurd;

  • 5. Een voorstel kan te allen tijde door degene die het heeft ingediend worden ingetrokken.

Artikel 44. Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de Besluitvormende Raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad;

  • 2. Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 45. Interpellatie

  • 1.

    Indien een lid van oordeel is dat het college van burgemeester en wethouders over een onderwerp, dat niet op de voorlopige agenda van de Besluitvormende Raadsvergadering voorkomt, aan de gemeenteraad inlichtingen dient te verstrekken omtrent het door hem gevoerde bestuur, vraagt deze bij de voorzitter een interpellatie aan;

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de burgemeester voor het door hem als bestuursorgaan van de gemeente gevoerde bestuur;

  • 3.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel

van de voorzitter spoedeisende gevallen, tenminste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk of elektronisch bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen;

  • 4.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden;

  • 5.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 46. Schriftelijke vragen buiten de vergadering om.

  • 1.

    Ieder lid kan, ook wanneer geen vergadering wordt gehouden aan de burgemeester of aan burgemeester en wethouders schriftelijke vragen stellen. De voorzitter van de raad wordt van de gestelde vragen in kennis gesteld;

  • 2.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de andere leden onmiddellijk van de vragen in kennis worden gesteld. Gelijke kennisgeving vindt plaats aan de plaatselijke dag- en/of nieuwsbladen;

  • 3.

    De vragen worden zo spoedig mogelijk maar in ieder geval binnen vier weken na ontvangst

Beantwoord;

4.De voorzitter en leden van de raad worden van de gegeven antwoorden in kennis gesteld. Gelijke mededeling vindt plaats dag- en/of nieuwsbladen.

Artikel 47. Vragenkwartier

  • 1. Tijdens de Besluitvormende Raadsvergadering wordt na de ‘agendapunten ter besluitvorming’ een vragenkwartier ten behoeve van de leden gehouden;

  • 2. De vragen moeten tenminste 24 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend worden;

  • 3. De voorzitter stelt de indiener van de vraag in de gelegenheid zijn vragen kort toe te lichten;

  • 4. De vragen worden in de regel onmiddellijk ter vergadering beantwoord. De beraadslaging over de antwoorden vindt plaats met inachtneming van artikel 22;

  • 5. Bij het Vragenkwartier worden ook moties vreemd aan de orde behandeld met inachtneming van artikel 42 en artikel 22.

Artikel 48. Inlichtingen

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier;

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester;

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven;

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 49. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 50. Intrekken oude reglement

Het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 51. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op 4 maart 2016

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Soest 2016.

Ondertekening

Soest, 3 maart 2016
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
M.van Vliet MPM AA R.T. Metz