Wegsleepverordening Gemeente Soest 2017

Geldend van 12-10-2017 t/m heden

Intitulé

Wegsleepverordening Gemeente Soest 2017

De raad van de gemeente Soest,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 juni 2017, nr. Rv 17-55 en RB 17-55;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en het Besluit wegslepen van voertuigen (BWV);

overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;

besluit vast te stellen de:

  • 1.

    Wegsleepverordening gemeente Soest 2017

  • 2.

    In te trekken de Wegsleepverordening Soest, zoals vastgesteld op 13 maart 2002, met ingang van de inwerkingtreding van onderstaande wegsleeverordening gemeente Soest 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Soest aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1. Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen: het opslagdepot van Bergnet, te weten: Bergnet B.V., gevestigd aan Stuwdam 22 te 3815 KM Amersfoort.

  • 2. De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats worden door het college vastgesteld en zijn te vinden in de bij deze verordening behorende bijlage.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een personenauto (t/m 3500 kg) naar de bewaarplaats bedragen (incl. BTW):

a.

Basistarief/voorrijtarief

€ 170,-

b.

Uitvoering/overbrengkosten

€ 00,-

  • 2.

    De kosten van het bewaren van een personenauto bedragen:

a.

Basistarief/voorrijtarief

€ 7,50 per etmaal

b.

Uitvoering/overbrengkosten

€ 00,-

  • 3.

    De kosten van het overbrengen van een vrachtauto (vanaf 3500 kg) naar de bewaarplaats bedragen (incl. BTW):

a.

Basistarief/voorrijtarief

€ 135,- (met een minimum van 2 uur-> € 270)

b.

Dagtarief per uur

€ 135,- (met een minimum van 2 uur-> € 270)

c.

Avond/nachttarief per uur

€ 165,- (met een minimum van 2 uur-> € 330)

  • 4.

    De kosten van het bewaren van een vrachtauto bedragen:

a.

Per etmaal of een gedeelte daarvan

€ 25,-

  • 5.

    De kosten van het overbrengen van een brommer naar de bewaarplaats bedragen (incl. BTW):

a.

Basistarief/voorrijtarief

€ 170,-

b.

Uitvoering/overbrengkosten

€ 00,-

  • 6.

    De kosten van het bewaren van een brommer bedragen:

a.

Per etmaal of een gedeelte daarvan

€ 7,50

  • 7.

    Indien de eigenaar c.q. rechthebbende van een voertuig het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging een aanvang wordt gemaakt, bedragen de kosten verbonden aan de voorbereiding van de overbrenging € 85,- (incl. BTW).

  • 8.

    De bedragen in dit artikel kunnen door het college worden gewijzigd op basis van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Nadere regels

De uitwerking van de nadere regels van de verordening kan door het college van burgemeester en wethouders geschieden, bijvoorbeeld door middel van beleidsregels.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan voor bepaalde gevallen de verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8 Intrekking oude regeling

De Wegsleepverordening Soest, vastgesteld op 13 maart 2002, wordt ingetrokken.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking na vaststelling door de Raad en de reguliere bekendmaking.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening gemeente Soest 2017.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Soest van 28 september 2017,

griffier

M. vanVliet MPM AA

voorzitter

R.Metz

Toelichting bij de Wegsleepverordening gemeente Soest 2017

Op 1 januari 2002 is de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) gewijzigd ten aanzien van de wegsleepregeling. Kort samengevat houden de wijzigingen in de wegsleepregeling voor gemeenten het volgende in.

Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen

Het uitvoeren van de wegsleepregeling is geen bevoegdheid meer van de burgemeester, maar van het gehele college van burgemeester en wethouders. Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Awb zijn algemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In de WVW 1994 wordt een aantal bepalingen uit de Awb niet van toepassing verklaard. Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en vervolgens beroep open.

Uitgebreide werking

Op grond van de oude (lees steeds: huidige) WVW 1994 mochten op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van gehandicaptenparkeerplaatsen.

Op grond van de herziene regeling in de WVW 1994 en het daarop gebaseerde Besluit wegslepen van voertuigen is het laatstgenoemde criterium uitgebreid. Er zijn immers meer locaties denkbaar waar fout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer direct in het geding is. Direct optreden tegen dergelijke fout geparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten moeten eerst nader worden aangewezen in een gemeentelijke verordening voordat gemeenten gebruik kunnen maken van deze bevoegdheid.

Een voertuig kan niet zonder meer worden weggesleept wanneer aan een van de genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig absoluut noodzakelijk is. Bijvoorbeeld, het wegslepen van een voertuig dat om 4.00 uur ’s nachts in strijd met een van de genoemde criteria is geparkeerd, zal doorgaans als niet of minder urgent moeten worden beschouwd. In zo’n geval kan het opmaken van een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar doorgaans volstaan.

Verhouding Wet-Mulder en bestuursdwang

Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet-Mulder) via het opmaken van een proces-verbaal. Daarnaast door het uitvoeren van bestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door het college van burgemeester en wethouders.

In de oude wegsleepregeling bestond er een onlosmakelijk verband tussen beide vormen van optreden. Voordat tot het wegslepen van een voertuig kon worden overgegaan, moest altijd eerst een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder worden opgemaakt. Indien het desbetreffende proces-verbaal werd geseponeerd of wanneer vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door de rechter volgde, dienden ook de kosten van het wegslepen en bewaren van het voertuig te worden terugbetaald.

In de nieuwe wegsleepregeling wordt deze koppeling losgelaten. Het opmaken van een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder, voordat tot het wegslepen van een voertuig kan worden overgegaan, is niet meer vereist, maar kan nog steeds wel samengaan. Opgemerkt wordt dat het wel noodzakelijk is om de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid. Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandig de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto die de feitelijke situatie weergeeft. Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie, respectievelijk de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden om ook de kosten van de bestuursdwang terug te betalen. Het college van burgemeester en wethouders maakt in een eventuele bezwaarprocedure een zelfstandige afweging.

Verordening

In artikel 170 e.v. WVW 1994 is het kader aangegeven waarbinnen het college van burgemeester en wethouders gebruik kan maken van zijn bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen. Hoewel de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet is neergelegd, kan het college pas goed van deze bevoegdheid gebruikmaken wanneer de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals in artikel 173, tweede lid van de wet wordt voorgeschreven. In deze verordening dienen in elk geval regels te worden gesteld over:

  • -

    de aanwijzing van de plaats(en) waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;

  • -

    de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen;

  • -

    de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten

Aangezien in artikel 173, tweede lid van de wet wordt aangegeven dat de nadere regels bij gemeentelijke verordening moeten worden gesteld, kunnen de hiervoor genoemde onderwerpen niet worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. De uitwerking van de nadere regels van de verordening kan wel door het college van burgemeester en wethouders geschieden (bijvoorbeeld door middel van beleidsregels).

Wegsleepwaardige overtredingen

Zoals hiervoor reeds aangegeven mochten op grond van de bepalingen uit de oude WVW 1994 op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van gehandicaptenparkeerplaatsen. In vele bestaande wegsleepregelingen van de burgemeester is concreet aangegeven in welke gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding. Hiervoor is vaak aansluiting gezocht bij de delictsomschrijvingen uit de WVW 1994 of het RVV 1990. Zo’n aanpak kan uit praktisch oogpunt wellicht wenselijk zijn omdat degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, direct uit de regeling kan afleiden of een voertuig mag worden weggesleept.

Toch heeft de gemeente Soest gemeend bij het opstellen van een wegsleepverordening voor een andere aanpak te moeten kiezen. Enerzijds omdat een gemeente zichzelf nodeloos beperkingen kan opleggen wanneer in de verordening zelf concreet wordt aangegeven welke wegsleepwaardige overtredingen worden onderscheiden. Op grond van het nieuwe artikel 170, eerste lid WVW 1994 kunnen immers voertuigen waarmee én een verkeersregel wordt overtreden én waarvan de verwijdering noodzakelijk is in verband met het belang van:

  • a

    de veiligheid op de weg of

  • b

    de vrijheid van het verkeer of

  • c

    het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen zonder meer worden weggesleept.

Anderzijds omdat het gevaar bestaat dat de delictsomschrijvingen uit de wegenverkeerswetgeving en de wegsleepverordening niet naadloos op elkaar aansluiten. Wanneer dit het geval is, bestaat er de kans dat de gemeente in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures om formele redenen in het ongelijk wordt gesteld. Daarnaast geldt uiteraard ook dat zaken niet dubbel moeten worden geregeld. Bovendien zou bij elke wijziging in de desbetreffende onderdelen van de wegenverkeerswetgeving ook de wegsleepverordening moeten worden aangepast.

Om die redenen is ervoor gekozen om de delictsomschrijvingen niet in de verordening op te nemen. Om toch enig houvast te bieden bij de toepassing van de wegsleepverordening hebben wij in een bijlage bij deze toelichting aangegeven in welke concrete gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder a1 RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

Toelichting

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven die diverse malen in deze verordening terugkomen. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Ad d. Voertuig

Het begrip ‘voertuig’, zoals in artikel 1, onder a1 RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van deze wegsleepverordening. Ook in de APV van de gemeente Soest is een bepaling opgenomen over de verwijdering van fietsen en bromfietsen van de openbare weg (zie artikel 5.12). Deze bepaling is aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In artikel 5.12 van de APV spelen namelijk andere belangen een rol, zoals de openbare orde en veiligheid, het uiterlijk aanzien en de openbare gezondheid.

Ad e. Motorrijtuig

Het begrip ‘motorrijtuig’ is apart omschreven omdat artikel 5 van de wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Soest aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit wegslepen van voertuigen bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Toelichting

Zoals hiervoor in het algemene deel van de toelichting is gesteld, is de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeerhoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke (zie ook de bijlage bij de toelichting). Het is aan de gemeenteraad om in deze wegsleepverordening de wegen en weggedeelten aan te wijzen waar het college van deze bevoegdheid gebruik kan maken. In de verordening is de ruimste variant opgenomen: alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Soest zijn aangewezen.

Kortom, een voertuig kan in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten slechts worden weggesleept wanneer deze wegen en weggedeelten én behoren tot de soorten van wegen en weggedeelten, zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen.

Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1.

    Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen: het opslagdepot van Bergnet, te weten: Bergnet B.V., gevestigd aan Stuwdam 22 te 3815 KM Amersfoort.

  • 2.

    De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats worden door het college vastgesteld en zijn te vinden in de bij deze verordening behorende bijlage.

Toelichting

De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet(en) de plaats(en) van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders is niet mogelijk.

In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.

De openingstijden kunnen wel nader door het college van burgemeester en wethouders worden vastgesteld omdat ze niet expliciet genoemd zijn in artikel 173 WVW 1994. Eventueel kunnen ze ook in de verordening zelf worden opgenomen, maar dan zullen ze doorgaans minder flexibel zijn.

Openstelling van de bewaarplaats(en) alleen gedurende werkdagen lijkt niet voldoende omdat iemand hierdoor onevenredige schade kan lijden, die mogelijk op de gemeente wordt verhaald.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een personenauto (t/m 3500 kg) naar de bewaarplaats bedragen (incl. BTW):

a.

Basistarief/voorrijtarief

€ 170,-

b.

Uitvoering/overbrengkosten

€ 00,-

  • 2.

    De kosten van het bewaren van een personenauto bedragen:

a.

Basistarief/voorrijtarief

€ 7,50 per etmaal

b.

Uitvoering/overbrengkosten

€ 00,-

  • 3.

    De kosten van het overbrengen van een vrachtauto (vanaf 3500 kg) naar de bewaarplaats bedragen (incl. BTW):

a.

Basistarief/voorrijtarief

€ 135,- (met een minimum van 2 uur-> € 270)

b.

Dagtarief per uur

€ 135,- (met een minimum van 2 uur-> € 270)

c.

Avond/nachttarief per uur

€ 165,- (met een minimum van 2 uur-> € 330)

  • 4.

    De kosten van het bewaren van een vrachtauto bedragen:

a.

Per etmaal of een gedeelte daarvan

€ 25,-

  • 5.

    De kosten van het overbrengen van een brommer naar de bewaarplaats bedragen (incl. BTW):

a.

Basistarief/voorrijtarief

€ 170,-

b.

Uitvoering/overbrengkosten

€ 00,-

  • 6.

    De kosten van het bewaren van een brommer bedragen:

a.

Per etmaal of een gedeelte daarvan

€ 7,50

  • 7.

    Indien de eigenaar c.q. rechthebbende van een voertuig het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging een aanvang wordt gemaakt, bedragen de kosten verbonden aan de voorbereiding van de overbrenging € 85,- (incl. BTW).

  • 8.

    De bedragen in dit artikel kunnen door het college worden gewijzigd op basis van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

Toelichting

In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering en dergelijke.

In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan kan worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van deze voertuigen anderzijds. Uiteraard dienen de opgenomen kosten wel in overeenstemming te zijn met de genoemde kostencomponenten. De gemeente dient uiteraard wel voor zichzelf en eventueel derden inzicht te hebben in de wijze waarop de genoemde kosten zijn berekend. Deze berekening zal ook in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures de gerechtelijke toets moeten kunnen doorstaan.

In het tweede lid van deze bepaling wordt het begrip ‘etmaal’ gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op het moment van in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later.

Tot slot wordt gewezen op artikel 170, zesde lid WVW 1994, waarin wordt bepaald dat een voertuig niet kan worden weggesleept indien de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging wordt begonnen. In de wet wordt niet expliciet aangegeven wanneer met de overbrenging wordt begonnen. In de dagelijkse praktijk wordt ervan uitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich in de takels van het wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijn voertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbende alle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten dienen te vergoeden, waarbij met name kan worden gedacht aan de voorrijkosten van het sleepvoertuig en administratieve kosten.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:

  • -

    het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);

  • -

    de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het ‘knoeien’ met kentekens in geval van autodiefstal.

Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt.

Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X. Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarom zijn de artikelen over de bewaarplaats(en) van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing verklaard.

Artikel 6 Nadere regels

De uitwerking van de nadere regels van de verordening kan door het college van burgemeester en wethouders geschieden, bijvoorbeeld door middel van beleidsregels.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan voor bepaalde gevallen de verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8 Intrekking oude regeling

Gelijk bij het vaststellen nieuwe verordening wordt de oude verordening ingetrokken.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking na vaststelling door de Raad en de reguliere bekendmaking.

Toelichting

Deze bepaling spreekt voor zich. Eventueel kan de inwerkingtreding op een nader door het college van burgemeester en wethouders te bepalen datum plaatsvinden.

Bijlage 1  

Wegsleepwaardige overtredingen

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

Plaats op de weg

a.een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of gehandicaptenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaan

  • a.

    een voertuig is tot stilstand gebracht:

    • 1.

      op een kruispunt, rotonde of een overweg;

    • 2.

      op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

    • 3.

      op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

    • 4.

      in een tunnel;

    • 5.

      bij een bord bushalte (eventueel: ook tramhalte) ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

    • 6.

      op de rijbaan langs een busstrook;

    • 7.

      op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

    • 8.

      langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

    • 9.

      op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of - behoudens in noodgevallen – op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg.

(Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

Parkeren

  • c.

    een voertuig is geparkeerd:

    • 1.

      bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

    • 2.

      voor een inrit of een uitrit;

    • 3.

      buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

    • 4.

      langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

    • 5.

      op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

    • 6.

      binnen een erf, waarbij – voorzover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

    • 7.

      op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

    • 8.

      zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

(Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

Bevel of aanwijzing

  • d.

    een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon;(Zie artikel 82 RVV 1990.)

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

  • e.

    een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.

(Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel.)

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Zoals reeds in de algemene toelichting is aangegeven, zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.

In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.

In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel c is er sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.

In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

  • a.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • b.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • c.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voor zover:

    • -

      het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    • -

      het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

    • -

      het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • d.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • e.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

    • -

      tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

    • -

      tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

    • -

      die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • f.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • g.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • h.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

  • i.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage (eventueel: met uitzondering van aangegeven dagen en uren).

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In de oude wettelijke regeling werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigen mochten worden weggesleept wanneer hier door onbevoegden werd geparkeerd, namelijk de gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of belemmering van de doorstroming van het verkeer. In artikel 2 van de wegsleepverordening gemeente Soest is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

Uitwerking artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats(en) worden door het college vastgesteld.

De openingstijden van de bewaarplaats is:

Bergnet B.V. Amersfoort

op werkdagen van 8.30 uur tot 17.30 uur;

op zaterdag van 09.00 tot 17.30

op zon- en feestdagen is de bewaarplaats gesloten.

Bijlage II. Concept besluit

Besluit van burgemeester en wethouders van Soest inzake het toepassen van bestuursdwangingevolge de Wegsleepverordening gemeente Soest 2017.

Op ………….. 20.. is om ……..uur vastgesteld dat het voertuig, met het kenteken………..van het merk……….met de kleur………, zoals nader is beschreven in bijgevoegd proces-verbaal van meevoeren en opslaan, in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Wegenverkeersweg 1994 stond op de openbare weg, …………………………………………………………………………………………….. te Soest en dat verwijdering van dit voertuig noodzakelijk was in verband met de in het proces-verbaal van meevoeren en opslaan omschreven situatie. Voornoemd proces-verbaal van meevoeren en opslaan maakt onverkort deel uit van dit besluit.

Wettelijke grondslag

De bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang wordt ontleend aan artikel 170, eerste lid, WVW 1994, juncto artikel 125 Gemeentewet en voor zover het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen betreft artikel 173 WVW 1994, artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen en de Wegsleepverordening gemeente Soest 2017.

De uitoefening van bestuursdwang vindt plaats met inachtneming van de artikelen 170 t/m 173 WVW 1994, artikel 125 Gemeentewet, de artikelen 5:24, 5:25, 5:29 en 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor zover de laatstgenoemde artikelen niet gedeeltelijk buiten toepassing zijn verklaard of aangepast op grond van artikel 170, tweede lid WVW 1994, alsmede het Besluit wegslepen van voertuigen en artikel 2 van de Wegsleepverordening gemeente Soest 2017.

Vanwege de vereiste spoed bij de noodzaak tot het ongedaan maken van de hiervoor aangehaalde situatie is de geconstateerde overtreding met toepassing van artikel 4:11 Awb terstond ongedaan gemaakt. Hiertoe is het onderhavige voertuig ter overbrenging en inbewaringstelling weggesleept naar Bergnet B.V., gevestigd aan Stichtseweg 2, 1261 TA te Blaricum of Bergnet B.V., gevestigd aan de Stuwdam 22, 3815 KM te Amersfoort.

Kosten

De rechthebbende is de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd. Het voertuig wordt uitsluitend na legitimatie en na betaling van deze kosten afgegeven. De kosten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 4 van de Wegsleepverordening gemeente Soest en staan vermeld op de bij dit besluit gevoegde bijlage.

Ophalen voertuig

Indien het overgebrachte en in bewaring gestelde voertuig niet binnen dertien weken na de meevoering is afgehaald of niet kan worden teruggegeven, kan het voertuig worden verkocht, en indien verkoop niet mogelijk is, kan het voertuig om niet aan een derde in eigendom worden overgedragen of vernietigd. Gelijke bevoegdheid bestaat ook binnen deze termijn indien de kosten onevenredig hoog worden in verhouding tot de waarde van het voertuig. Verkoop danwel vernietiging kan niet plaatsvinden binnen vier weken na de meevoering van het voertuig.

als het voertuig niet binnen vier weken na verzenddatum van deze beschikking tot toepassing van bestuursdwang door de rechthebbende is opgehaald, kunnen wij zonder nadere kennisgeving besluiten het voertuig te verkopen, om niet over te dragen of te vernietigen. De eventuele verkoopopbrengst of geschatte sloopwaarde bij vernietiging worden in mindering gebracht op de kosten.

Bezwaarclausule

Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken schriftelijk en gemotiveerd bezwaar indienen bij het college van burgemeester en wethouders, Postbus 2000, 3760 CA Soest. De termijn van zes weken gaat in een dag na bekendmaking van dit besluit. Als u op de uitspraak in bezwaar niet kunt wachten en snel een voorlopige maatregel nodig is, kunt u de rechter daar om verzoeken. Dat verzoek moet u richten tot de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, adres Dit kan alleen als u het bezwaarschrift al bij het college van burgemeester en wethouders hebt ingediend. Met uw verzoek aan de voorzieningenrechter van de rechtbank moet u een kopie van uw bezwaarschrift meesturen. Als u van deze mogelijkheid gebruik maakt, wordt u griffierecht berekend.

Bijlagen:

  • -

    artikel 4 van de Wegsleepverordening Gemeente Soest 2017

  • -

    proces-verbaal

Artikel 4 van de Wegsleepverordening Soest 2017 luidt als volgt:

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een personenauto (t/m 3500 kg) naar de bewaarplaats bedragen (incl. BTW):

a.

Basistarief/voorrijtarief

€ 170,-

b.

Uitvoering/overbrengkosten

€ 00,-

  • 2.

    De kosten van het bewaren van een personenauto bedragen:

a.

Basistarief/voorrijtarief

€ 7,50 per etmaal

b.

Uitvoering/overbrengkosten

€ 00,-

  • 3.

    De kosten van het overbrengen van een vrachtauto (vanaf 3500 kg) naar de bewaarplaats bedragen (incl. BTW):

a.

Basistarief/voorrijtarief

€ 135,- (met een minimum van 2 uur-> € 270)

b.

Dagtarief per uur

€ 135,- (met een minimum van 2 uur-> € 270)

c.

Avond/nachttarief per uur

€ 165,- (met een minimum van 2 uur-> € 330)

  • 4.

    De kosten van het bewaren van een vrachtauto bedragen:

a.

Per etmaal of een gedeelte daarvan

€ 25,-

  • 5.

    De kosten van het overbrengen van een brommer naar de bewaarplaats bedragen (incl. BTW):

a.

Basistarief/voorrijtarief

€ 170,-

b.

Uitvoering/overbrengkosten

€ 00,-

  • 6.

    De kosten van het bewaren van een brommer bedragen:

a.

Per etmaal of een gedeelte daarvan

€ 7,50

  • 7.

    Indien de eigenaar c.q. rechthebbende van een voertuig het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging een aanvang wordt gemaakt, bedragen de kosten verbonden aan de voorbereiding van de overbrenging € 85,- (incl. BTW).

  • 8.

    De bedragen in dit artikel kunnen door het college worden gewijzigd op basis van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

Proces-verbaal van meevoeren en opslaan

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling  

 

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

Bijlage III. WERKINSTRUCTIE WEGSLEPEN VAN VOERTUIGEN (MARKT)

  • 1.

    als de marktmeester constateert dat een geparkeerde auto de veiligheid op de weg en/of de vrijheid van het verkeer in gevaar brengt en deze van oordeel is dat het voertuig moet worden weggesleept, neemt deze functionaris contact op met Bergnet B.V.

  • 2.

    als de marktmeester constateert dat een voertuig een op een in artikel 2 van het Besluit Wegslepen van Voertuigen aangegeven “soort weggedeelte” parkeert en deze functionaris van mening is dat het voertuig moet worden weggesleept, neemt deze functionaris contact op met Bergnet B.V.. Het gaat om alle wegen en weggedeelten in de gemeente Soest en wel als het:

    • a.

      een weg of een weggedeelte betreft waar door middel van bord E1 of door middel van een gele onderbroken streep wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

    • b.

      een weg of weggedeelte betreft waar door middel van bord E2 of door middel van een gele doorgetrokken streep wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod om stil te staan geldt;

    • c.

      een parkeerplaats betreft aangeduid met bord E4 (al dan niet met onderbord) voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen of voorzover het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd of voorzover het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

    • d.

      een taxistandplaats betreft aangeduid met bord E5;

    • e.

      een gehandicaptenparkeerplaats betreft aangeduid met bord E6;

    • f.

      een laad en losplaats betreft aangegeven door bord E7;

    • g.

      parkeerplaatsen betreft aangeduid door bord E8 voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    • h.

      parkeergelegenheden voor vergunninghouders betreft, aangeduid door bord E9;

    • i.

      voetgangersgebieden betreft aangeduid door bord G7 of door bord C1.

  • 3.

    alvorens het voertuig wordt weggesleept vult de marktmeester en de medewerker van het auto- en bergingsbedrijf een proces-verbaal van meevoeren en opslaan in, waarin is opgenomen het soort voertuig (auto/motor/bromfiets/invalidenvoertuig), het merk van het betrokken voertuig, het kenteken van het voertuig (indien aanwezig), de kleur van het voertuig, de geconstateerde gebreken van het voertuig, de wijze van wegslepen en het tijdstip van het wegslepen;

  • 4.

    het proces-verbaal van meevoeren en opslaan wordt (namens burgemeester en wethouders) ondertekend door de marktmeester en de medewerker van het bergingsbedrijf;

  • 5.

    alvorens het voertuig wordt weggesleept, worden 4 digitale foto´s gemaakt, te weten van de voorzijde, de achterzijde en de beide zijkanten van het voertuig;

  • 6.

    de wegsleepbevoegdheid wordt niet uitgeoefend als de rechthebbende het voertuig verwijdert voor met de overbrenging een aanvang wordt gemaakt, waarbij kan worden opgemerkt dat de overbrenging aanvangt op het moment dat het vastkoppelen van het fout geparkeerde voertuig aan de takelwagen is voltooid;

  • 7.

    als de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat het vastkoppelen is voltooid, wordt de rechthebbende de “oproep-/voorrijkosten” van de takelwagen in rekening gebracht (in het uiterste geval door middel van een dwangbevel);

  • 8.

    de “oproep-/voorrijkosten” mogen niet hoger zijn dan het in de “Wegsleepverordening gemeente Soest 2017” in artikel 4 opgenomen tarief voor het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats;

  • 9.

    het voertuig wordt afgesleept naar Bergnet B.V.;

  • 10.

    een kopie van het proces-verbaal van meevoeren en opslaan wordt opgenomen in het bewaringsregister;

  • 11.

    de uitgedraaide foto´s van het weggesleepte voertuig worden opgenomen in het bewaringsregister;

  • 12.

    als de rechthebbende zich meldt wordt het voertuig alleen afgegeven na het betalen van de kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats en de kosten van het bewaren van een voertuig per etmaal, zoals berekend op basis van het mee te geven kostenoverzicht;

  • 13.

    aan de rechthebbende wordt verstrekt het proces-verbaal van meevoeren en opslaan, de bestuursdwangbeschikking en een kostenoverzicht;

  • 14.

    naast het proces-verbaal en de foto´s worden ook een kopie van de bestuursdwangbeschikking en het kostenoverzicht in het bewaringsregister opgenomen;

  • 15.

    als het voertuig na 48 uur niet is opgehaald wordt de beschikking tot toepassing van bestuursdwang en het proces-verbaal van meevoeren en opslaan binnen een week (gerekend vanaf de wegsleepdatum) gestuurd aan de kentekenhouder of degene die aangifte heeft gedaan van vermissing van het voertuig (denk om invullen verzenddatum, kostenoverzicht kan niet worden gestuurd);

  • 16.

    als vier weken na het versturen van de beschikking de rechthebbende het voertuig nog niet heeft opgehaald mag het voertuig in theorie worden verkocht of vernietigd, alvorens een voertuig wordt verkocht, om niet in eigendom overgedragen of vernietigd moet altijd eerst een beëdigde taxateur een “waarde rapport” opmaken.

  • 17.

    het waarde rapport en (kopieën van) alle stukken die betrekking hebben op de verkoop, het om niet in eigendom overdragen of het vernietigen van het voertuig worden opgenomen in het bewaringsregister.

Zoals al is aangegeven, moet bij het toepassen van bestuursdwang in de vorm van het overbrengen en in bewaringstellen van een op de weg staand voertuig een bewaringsregister worden bijgehouden. De bevoegdheid een bewaringsregister bij te houden is gemandateerd aan Bergnet B.V.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage IV. WERKINSTRUCTIE WEGSLEPEN VAN VOERTUIGEN (WRAKKEN)

  • 1.

    als de daartoe bevoegde toezichthouder constateert dat een voertuig rij technisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg is geparkeerd deze van oordeel is dat het voertuig moet worden weggesleept, neemt deze functionaris contact op met Bergnet B.V.

    Het begrip ‘autowrak' is in de richtlijn nr. 2000/53/EG van het Europees parlement gedefinieerd als een:

    ‘voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1, onder a, van richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 194)'. Het begrip "autowrak" heeft in het kader van het Besluit beheer autowrakken (vooralsnog) uitsluitend betrekking op wrakken van personenauto's, lichte bedrijfsauto's (tot 3500 kg) en vierwielige brommers. Wrakken van andere categorieën vallen enkel onder het begrip "afvalstof" zoals gedefinieerd is in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer.

Rijtechnisch onvoldoende - Verwaarloosde toestand, zie site Rijkswaterstaat en infomil:

http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afval-of-niet/kaderrichtlijn/autowrakken/

http://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/activiteitenbesluit/toelichting-bor/onderdeel-a/definities/definitie-autowrak/

  • 2.

    als de daartoe bevoegde toezichthouder constateert dat een voertuig een op een in artikel 2 van het Besluit Wegslepen van Voertuigen aangegeven “soort weggedeelte” parkeert en deze functionaris van mening is dat het voertuig moet worden weggesleept, neemt deze functionaris contact op met Bergnet B.V. Het gaat om alle wegen en weggedeelten in de gemeente Soest en wel als het:

    • a.

      een weg of een weggedeelte betreft waar door middel van bord E1 of door middel van een gele onderbroken streep wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

    • b.

      een weg of weggedeelte betreft waar door middel van bord E2 of door middel van een gele doorgetrokken streep wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod om stil te staan geldt;

    • c.

      een parkeerplaats betreft aangeduid met bord E4 (al dan niet met onderbord) voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen of voorzover het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd of voorzover het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

    • d.

      een taxistandplaats betreft aangeduid met bord E5;

    • e.

      een gehandicaptenparkeerplaats betreft aangeduid met bord E6;

    • f.

      een laad en losplaats betreft aangegeven door bord E7;

    • g.

      parkeerplaatsen betreft aangeduid door bord E8 voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    • h.

      parkeergelegenheden voor vergunninghouders betreft, aangeduid door bord E9;

    • i.

      voetgangersgebieden betreft aangeduid door bord G7 of door bord C1.

  • 3.

    alvorens het voertuig wordt weggesleept vult de toezichthouder en de medewerker van het auto- en bergingsbedrijf een proces-verbaal van meevoeren en opslaan in, waarin is opgenomen het soort voertuig (auto/motor/bromfiets/invalidenvoertuig), het merk van het betrokken voertuig, het kenteken van het voertuig (indien aanwezig), de kleur van het voertuig, de geconstateerde gebreken van het voertuig, de wijze van wegslepen en het tijdstip van het wegslepen;

  • 4.

    het proces-verbaal van meevoeren en opslaan wordt (namens burgemeester en wethouders) ondertekend door de marktmeester en de medewerker van het bergingsbedrijf;

  • 5.

    alvorens het voertuig wordt weggesleept, worden 4 digitale foto´s gemaakt, te weten van de voorzijde, de achterzijde en de beide zijkanten van het voertuig;

  • 6.

    de wegsleepbevoegdheid wordt niet uitgeoefend als de rechthebbende het voertuig verwijdert voor met de overbrenging een aanvang wordt gemaakt, waarbij kan worden opgemerkt dat de overbrenging aanvangt op het moment dat het vastkoppelen van het fout geparkeerde voertuig aan de takelwagen is voltooid;

  • 7.

    als de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat het vastkoppelen is voltooid, wordt de rechthebbende de “oproep-/voorrijkosten” van de takelwagen in rekening gebracht (in het uiterste geval door middel van een dwangbevel);

  • 8.

    de “oproep-/voorrijkosten” mogen niet hoger zijn dan het in de “Wegsleepverordening gemeente Soest 2017” in artikel 4 opgenomen tarief voor het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats;

  • 9.

    het voertuig wordt afgesleept naar Bergnet B.V.;

  • 10.

    een kopie van het proces-verbaal van meevoeren en opslaan wordt opgenomen in het bewaringsregister;

  • 11.

    de uitgedraaide foto´s van het weggesleepte voertuig worden opgenomen in het bewaringsregister;

  • 12.

    als de rechthebbende zich meldt wordt het voertuig alleen afgegeven na het betalen van de kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats en de kosten van het bewaren van een voertuig per etmaal, zoals berekend op basis van het mee te geven kostenoverzicht;

  • 13.

    aan de rechthebbende wordt verstrekt het proces-verbaal van meevoeren en opslaan, de bestuursdwangbeschikking en een kostenoverzicht;

  • 14.

    naast het proces-verbaal en de foto´s worden ook een kopie van de bestuursdwangbeschikking en het kostenoverzicht in het bewaringsregister opgenomen;

  • 15.

    als het voertuig na 48 uur niet is opgehaald wordt de beschikking tot toepassing van bestuursdwang en het proces-verbaal van meevoeren en opslaan binnen een week (gerekend vanaf de wegsleepdatum) gestuurd aan de kentekenhouder of degene die aangifte heeft gedaan van vermissing van het voertuig (denk om invullen verzenddatum, kostenoverzicht kan niet worden gestuurd);

  • 16.

    als vier weken na het versturen van de beschikking de rechthebbende het voertuig nog niet heeft opgehaald mag het voertuig in theorie worden verkocht of vernietigd alvorens een voertuig wordt verkocht, om niet in eigendom overgedragen of vernietigd moet altijd eerst een beëdigde taxateur een “waarderapport” opmaken.

  • 17.

    het waarderapport en (kopieën van) alle stukken die betrekking hebben op de verkoop, het om niet in eigendom overdragen of het vernietigen van het voertuig worden opgenomen in het bewaringsregister.

Zoals al is aangegeven, moet bij het toepassen van bestuursdwang in de vorm van het overbrengen en in bewaringstellen van een op de weg staand voertuig een bewaringsregister worden bijgehouden. De bevoegdheid een bewaringsregister bij te houden is gemandateerd aan Bergnet B.V.

afbeelding binnen de regeling