Regeling vervallen per 01-01-2024

Drank- en Horecaverordening Stichtse Vecht 2013

Geldend van 14-11-2013 t/m 31-12-2023

Intitulé

Drank- en Horecaverordening Stichtse Vecht 2013

De raad van de gemeente Stichtse Vecht,

Gelet op:

  • -

    De artikelen 4 en 26 van de Drank – en Horecawet en artikel 147 van de Gemeentewet;

  • -

    Het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 september 2013;.

  • -

    Bespreking in de werksessie van 8 oktober 2013.

besluit

vast te stellen de

Drank- en horecaverordening Stichtse Vecht 2013

§ 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Wet: Drank en Horecawet.

  • 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

§ 2 Prijsacties

Artikel 2 Prijsacties horeca

Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die tijdelijk lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.

§ 3 Aanvullende bepalingen voor paracommerciële rechtspersonen

Artikel 3 Indeling paracommerciële rechtspersonen

Paracommerciële rechtspersonen worden onderverdeeld naar aard:

  • a.

    Paracommerciële rechtspersonen die zich hoofdzakelijk richten op activiteiten van sportieve of recreatieve aard;

  • b.

    Paracommerciële rechtspersonen die zich hoofdzakelijk richten op activiteiten van sociaal-culturele aard, hieronder worden onder meer verstaan dorpshuizen;

  • c.

    Paracommerciële rechtspersonen die zich hoofdzakelijk richten op activiteiten van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard;

  • d.

    Paracommerciële rechtspersonen die zich hoofdzakelijk richten op activiteiten van sociaaleducatieve aard, hieronder worden mede verstaan studentenverenigingen en inrichtingen voor studieverenigingen.

  • e.

    Paracommerciële rechtspersonen die zich hoofdzakelijk richten op activiteiten van verzorgende aard, hieronder worden verzorgingshuizen en instellingen voor zieken verstaan.

Artikel 4 Schenktijden

Paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met een uur voor aanvang van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon en de maatschappelijke functionaliteit en tot uiterlijk de sluitingstijden zoals vastgesteld voor de reguliere horeca.

Artikel 5 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van sportieve of recreatieve aard

Het is paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve en recreatieve aard niet toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken anders dan tijdens bijeenkomsten met een sportief of recreatief karakter.

Artikel 6 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van sociaal-culturele aard (dorpshuizen c.a.)

Het is paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele aard niet toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken anders dan tijdens bijeenkomsten met een sociaal-cultureel karakter.

Artikel 7 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard (kerkcentra c.a.)

Het is paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard niet toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken anders dan tijdens bijeenkomsten met een levensbeschouwelijk of godsdienstig karakter.

Artikel 8 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van sociaal educatieve aard (studentenverenigingen c.a.)

Het is paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaal educatieve aard niet toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken anders dan tijdens bijeenkomsten met een sociaal educatief karakter gericht op studenten in het bezit van een geldige studentenkaart/-pas en oud-leden in het bezit van een toegangsbewijs dan wel op uitnodiging van de vereniging.

Artikel 9 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van verzorgende aard (verzorgingshuizen c.a.)

Het is paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van verzorgende aard niet toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken anders dan tijdens bijeenkomsten van verzorgende aard en bijeenkomsten van persoonlijke aard gericht op patiënten of bewoners.

Artikel 10 Melding incidentele activiteit

  • 1. Het is paracommerciële rechtspersonen, als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 9, voor ten hoogste twaalf al dan niet aaneengesloten dagen per jaar toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de in artikel 4 genoemde schenktijden en buiten de in het eerste lid genoemde bijeenkomsten, indien aan de door de burgemeester in het kader van het door deze verordening te beschermen belang te stellen voorwaarden wordt voldaan;

  • 2. De in het eerste lid benoemde bijeenkomsten dienen uiterlijk drie weken voor aanvang bij de burgemeester te worden gemeld;

  • 3. Deze bepaling is niet van toepassing als tijdens bijeenkomsten van persoonlijke, dan wel niet

    • persoonlijke aard alcoholhoudende drank wordt geschonken bij maatschappelijke, educatieve,

    • culturele en levensbeschouwelijke activiteiten en er geen sprake is van economische

    • mededinging omdat de paracommerciële instelling gevestigd is in een gebied/ kern waar geen

    • commerciële horeca-inrichtingen gevestigd zijn die zich richten op een vergelijkbare doelgroep.

§ 4 Algemene bepalingen

Artikel 11 Verbod verstrekken van sterke drank

1.Het is verboden sterk alcoholhoudende drank te verstrekken in een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend welke:

  • a.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt om onderwijs te geven aan leerlingen die merendeels de leeftijd van achttien nog niet hebben bereikt, of

  • b.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt bij een of meer jeugd- of jongerenorganisaties, of

  • c.

    deel uitmaakt van een gebouw, dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of –instellingen.

§ 5 Bijzondere bepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan de burgemeester van het bepaalde in deze verordening afwijken, indien strikte toepassing van het bepaalde voor een of meer belanghebbende(n) onevenredig zou zijn in verhouding tot de met deze verordening te dienen doelen en met de belangen ter waarborging waarvan deze verordening is opgesteld.

§ 6 Overgang- en slotbepalingen

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking van dit besluit.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening Stichtse Vecht 2013.

Ondertekening

29 oktober 2013
Griffier Voorzitter

Toelichting Drank- en Horecaverordening Stichtse Vecht 2013

Aanleiding

Met ingang van 1 januari 2013 is de landelijke Drank- en Horecawet (DHW) gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen in de DHW betreffen het strafbaar stellen van het beschikbaar hebben van alcoholhoudende drank voor jongeren onder 16 jaar, het verplicht reguleren van de paracommerciële instellingen en het decentraliseren van de handhaving van de DHW naar de lokale overheid

Doel

De wijziging geeft gemeenten meer mogelijkheden om overmatig alcoholgebruik van jongeren tegen te gaan, om paracommercie te reguleren en daarmee oneerlijke mededinging te voorkomen en vermindert administratieve lasten.

Toelichting

In het onderstaande overzicht worden de artikelen van de voorgestelde Drank- en Horecaverordening in volgorde en per categorie besproken. Er wordt aangegeven wat de afweging is geweest om te reguleren, te beperken of enige vrije ruimte te bewaren.

Participatie

De bij deze verordening betrokken branches en belangenbehartigers zijn geraadpleegd en gevraagd om een reactie. Het betreft hier de Sportraad, de vertegenwoordiger van lokale dorpshuizen en Koninklijke Horeca Nederland. De reacties zijn besproken tijdens een bijeenkomst op 19 september jl. en meegenomen in de afwegingen. De Sportraad en de vertegenwoordiger van de dorpshuizen hebben zich akkoord verklaard met de conceptverordening zoals aan hen voorgelegd en zijn van mening dat hun belangen voldoende zijn meegenomen. Koninklijke Horeca Nederland heeft via een schriftelijke reactie aangegeven het niet eens te zijn met de verordening op specifieke punten, te weten, hier kort gesteld, het aantal niet vereniging of dorpshuis gerelateerde feesten en de bepaling voor de snackbars. Koninklijke Horeca Nederland stelt dat de verordening in die zin oneerlijke mededinging bevordert en strijdig is met onder meer bestemmingsplannen.

Tekst toelichting

De verplichte wijzigingen op grond van de nieuwe Drank- en Horecawet (hierna: DHW) zijn:

1.De burgemeester is bevoegd gezag

In de vorige DHW was het college van burgemeester en wethouders nog bevoegd gezag. In de nieuwe DHW alleen de burgemeester. De burgemeester is nu al belast met toezicht vanuit het domein openbare orde en veiligheid. De bevoegdheden die voortkomen uit de DHW passen hier goed bij. De burgemeester is daarmee integraal verantwoordelijk voor een goede handhaving van deze wet. Dit is een verplichte wijziging die zonder verdere gemeentelijke besluitvorming kon worden doorgevoerd.

2.Het vergunningenstelsel wordt vereenvoudigd (deregulering)

Het vergunningstelsel wordt aangepast zodat er minder vaak een vergunning aangevraagd hoeft te worden. Dit zorgt voor minder administratieve lasten. In de nieuwe wet moet de vergunninghouder een eenvoudige aanvraag doen om een persoon als leidinggevende te laten bijschrijven op het bij de drank- en horecavergunning behorende aanhangsel. Er hoeft geen compleet nieuwe vergunning meer te worden aangevraagd. Feitelijk wordt hiermee een procedure geformaliseerd die in de praktijk al gangbaar is. Tevens is de insteek zo weinig mogelijk met ontheffingen te werken en bij voorkeur te werken met meldingen.

3.Decentralisatie van toezicht en handhaving naleving van de Drank- en Horecawet

Het toezicht op, en handhaving van de DHW werd tot 31 december 2012 uitgevoerd door de landelijke Voedsel- en Warenautoriteit, deze taak is met ingang van 1 januari 2013 overgedragen aan de gemeenten. Deze wijziging heeft als doel het toezicht op het naleven van de DHW te kunnen aanpassen op de lokale behoefte. Het uitgangspunt achter de decentralisatie is dat de gemeenten het toezicht efficiënter kunnen inzetten en vaker en meer gericht toezicht kunnen uitoefenen. Hiertoe worden, bij voorkeur in samenwerking met andere gemeenten, via het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) toezicht- en handhavingstrategieen opgesteld ten behoeve van uniformiteit in de regio. Via de businesscase handhaving wordt capaciteit bepaald en toegekend aan deze taakuitbreiding. Ook hier worden samenwerkingsverbanden aangegaan.

4.Verordening paracommercie

De gemeente moet een verordening vaststellen waarin regels staan over verantwoorde alcoholverstrekking en de dagen en tijdstippen waarop paracommerciële instellingen alcohol mogen schenken. De beperkingen en voorschriften mogen uitsluitend betrekking hebben op de tijden dat er alcoholhoudende drank wordt geschonken tijdens, in inrichtingen te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard. Wanneer er uitsluitend alcoholvrije drank wordt verstrekt, zijn deze beperkende voorschriften niet van toepassing.

5.Strafbaarstelling jongeren

Jongeren onder de 16 jaar die alcoholhoudende drank aanwezig hebben of voor consumptie gereed hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen (openbare weg en horecabedrijven) worden strafbaar gesteld. Dit nieuwe artikel stelt in de eerste plaats de jongere zelf verantwoordelijk voor het beschikbaar hebben van alcohol. Tot nu toe was het uitsluitend de verkoper van alcohol die strafbaar was. Met name hierbij kan de decentralisatie van het toezicht op de DHW een bijdrage aan de doelstelling ‘vermindering alcoholmisbruik onder jongeren’ leveren.

Toelichting per artikel

Artikel 1 Definities

Aangesloten wordt bij de definities van de Drank- en Horecawet.

Artikel 2 Prijsacties en happy hours

In verband met alcoholmatiging is het niet toegestaan dat horecabedrijven alcoholhoudende dranken tijdelijk voor een flink gereduceerde prijs aanbieden.

Artikel 3 Indeling paracommerciële rechtspersonen (algemeen)

Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon – geen NV of BV zijnde- die zich naast activiteiten van ondermeer recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen ondermeer sportkantines, dorps- en buurthuizen en studentenverenigingen. Gelet op de functionele verschillen tussen de verschillende paracommerciële rechtspersonen is gekozen voor een differentiatie op functionaliteit. Deze indeling maakt het mogelijk om voor elk type een op de maatschappelijke functie afgestemde bepaling op te nemen en maatwerk te leveren. Uiteindelijk komt de verordening uit op één regeling voor wat betreft de schenktijden.

Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen (gewijzigd bij amendement)

Omdat de wet voorschrijft dat schenktijden voor de paracommercie gereguleerd moeten worden is in artikel 4 opgenomen, dat paracommerciële rechtspersonen uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken gedurende de periode beginnende met een uur voor aanvang van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon en de maatschappelijke functionaliteit en tot uiterlijk de sluitingstijden zoals vastgesteld voor de reguliere horeca. Dit laatste betekent dat de activiteiten in relatie moeten staan met de doelstelling. Hiermee wordt met name de oneerlijke mededinging tegengegaan.

Opgemerkt moet worden dat handhaven van deze schenktijden lastig is. Een sterk beroep wordt aldus gedaan op de paracommercie om mede verantwoording te dragen voor alcoholmatiging en naleving van de regels. Indien blijkt dat de regels door paracommerciële rechtspersonen met voeten getreden wordt, zal de burgemeester overwegen uw raad voor te stellen om alsnog stringentere schenktijden vast te stellen. Echter op dit moment is er vertrouwen, gelet op de contacten met deze branche, dat de lokale paracommercie deze verantwoordelijkheid oppakt.

Artikel 5 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van sportieve en recreatieve aard.

Deze bepalingen voorkomen de mogelijkheid dat er in dergelijke paracommerciële inrichtingen bijeenkomsten voor derden worden georganiseerd die dusdanig ver van de hoofdactiviteit af staan dat er sprake is van een onwenselijke en oneerlijke concurrentie met het reguliere horeca-aanbod. De mogelijkheid om via een melding twaalf keer per jaar hier een uitzondering op te maken komt tegemoet aan de wens om incidenteel iets te kunnen vieren van niet-leden.

Artikel 6 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van sociaal-culturele aard

Dit zijn bepalingen die zich met name richten op buurthuizen, dorpshuizen, jeugdhonken en dergelijke. Let wel het betreft hier paracommercie en niet dorpshuizen met een commerciële exploitatiewijze c.q. vergunning. De abstractere hoofdfunctie van dit type paracommercie vraagt om een andere beperking van bijeenkomsten, er is hier immers geen sprake van ‘leden’. Binnen de gestelde schenktijden is het in deze inrichtingen enkel toegestaan bijeenkomsten te houden gericht op de gestelde sociaal-culturele functie. Hier vallen ook condoleances en jubilea c.a. onder indien deze verband houden met lokale gebruiken c.q. tradities.

Bijeenkomsten die de schenktijden overschrijden, of niet volledig aansluiten bij de sociaal-culturele functie, zijn maximaal 12 keer per jaar toegestaan, mits voor aanvang bij de gemeente gemeld. Hiermee is rekening gehouden met de groeiende maatschappelijke functie van dergelijke inrichtingen, waarbij de beperkte schenktijden de concurrentie met reguliere horeca beperken. Er moet echter ook sprake zijn van enige vrije ruimte voor de maatschappelijke functionaliteit in een dorp of kern.

Artikel 7 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van verzorgende aard (verzorgingshuizen, instellingen voor zieken c.a.)

Ook in verzorgingstehuizen en oudercomplexen komen paracommerciële inrichtingen voor. De functies van deze inrichtingen lijken in de praktijk niet tot nauwelijks te conflicteren met de reguliere horeca. De opgenomen schenktijden laten voldoende ruimte voor de beoogde functie van deze inrichtingen. Bijeenkomsten van persoonlijke aard die zijn gericht op de bewoners of patiënten zijn toegestaan. Dergelijke bijeenkomsten vormen in alle redelijkheid geen oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca.

Artikel 8 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard

De bepaling en bijbehorende overwegingen voor deze laatste groep zijn vrijwel identiek aan die van artikel 6. Ook voor deze inrichtingen bestaat de mogelijkheid om maximaal 12 keer per jaar af te wijken van de gestelde schenktijden, of een bijeenkomst te houden die niet geheel aansluit bij de hoofdactiviteit.

Artikel 9 Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van sociaal educatieve aard (studentenverenigingen)

In dit artikel staan de beperkingen voor de inrichtingen waar studenten- of studieverenigingen een horecabedrijf beheren. Om te voorkomen dat er vanuit dergelijke inrichtingen ongewenste concurrentie ontstaat met de reguliere horeca is gesteld dat de hier gehouden bijeenkomsten enkel gericht zijn op studenten in het bezit van een geldige studentenkaart/-pas en oud-leden in het bezit van een toegangsbewijs of op uitnodiging van de vereniging en aansluiten bij het sociaal educatieve karakter van de vereniging.

Artikel 10 Incidentele activiteiten

Om paracommerciële rechtspersonen in staat te stellen af en toe bijeenkomsten van persoonlijke en niet persoonlijke aard te organiseren die buiten de doelstelling of functionaliteit gaan of ruimere schenktijden te hanteren kan in beperkte mate hiertoe toestemming worden verleend, te weten maximaal twaalf keer per jaar.

De incidentele activiteit moet bij de gemeente worden gemeld. Het gaat hier om bijeenkomsten van persoonlijke en niet persoonlijke aard, bijvoorbeeld feesten zonder enige relatie met de vereniging of instelling. Gekozen is voor een melding vanwege het uitgangspunt van deregulering daar waar dat kan. Het is immers een feit dat een ontheffingensysteem extra administratie met zich brengt.

Verder is er geen noodzaak gebleken om met ontheffingen te werken. Uit het artikel vloeit voort dat als er aanleiding is om aan te nemen dat de activiteit in strijd met de te beschermen belangen van deze verordening is, te weten de bescherming tegen alcoholmisbruik, met name bij kwetsbare groepen als jeugd, geen toestemming wordt verleend.

Omdat lokaal maatwerk het uitgangspunt moet zijn van de gemeentelijke Drank- en Horecaverordening is op grond van het gestelde in de Memorie van Toelichting behorende bij de gewijzigde Drank- en Horecawet van 1 januari 2013, in artikel 10, derde lid opgenomen, dat daar waar geen sprake kan zijn van oneerlijke mededinging, omdat er feitelijk geen commerciële horeca in het gebied of de kern aanwezig is die zich op een vergelijkbare doelgroep richt als de paracommerciële rechtspersoon, er geen melding hoeft te worden gedaan voor bijeenkomsten van persoonlijke, dan wel niet persoonlijke aard. De bijeenkomst moet wel in relatie staan met de maatschappelijke/sociale functie van paracommerciële instelling.

De Memorie van Toelichting, voornoemd, stelt het volgende ten aanzien van lokaal maatwerk in relatie tot mededinging:

“De huidige regelgeving ter voorkoming van oneerlijke mededinging ten opzichte van de reguliere horeca komt er op neer dat de gemeenten nieuwe vergunningsaanvragen van paracommerciële rechtspersonen dienen te toetsen op concurrentie met de commerciële horeca.

De regering verwacht dat de nieuwe wettelijke eis dat elke gemeente een paracommerciële verordening moet vaststellen, zal leiden tot een maatschappelijke discussie op gemeentelijk niveau. De gemeente kan daarbij recht doen aan de verschillen tussen bijvoorbeeld sportverenigingen en overige paracommerciële instellingen. De regering gaat er vanuit dat gemeenten bij deze afweging de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht neemt en geen onnodige beperkingen zal opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren”.

Artikel 11 Verbod op verstrekken sterke drank

De gemeente wil de drankverstrekking aan jongeren en de verkrijgbaarheid van met name sterke drank aan banden leggen. Hierdoor is het op bepaalde plaatsen, waar vaak en veel jongeren komen, verboden om sterke drank te verstrekken.

Artikel 12 Verbod verstrekken alcohol in snackbar (geschrapt bij amendement, artikelen zijn hernummerd)

Met in gedachten het motief alcoholmatiging moet worden voorkomen dat snackbars als café worden gebruikt, waardoor het probleem van alcoholmisbruik zich zou kunnen verleggen naar deze groep laagdrempelige bedrijven. Daarom is in de wet opgenomen, dat snackbars die in het bezit zijn van een Drank- en Horecavergunning alleen maar zwakalcoholhoudende drank mogen verstrekken voor gebruik ter plaatse. Snackbars mogen nooit sterke drank verstrekken. Daarnaast mogen alle snackbars slechts tot 22.00 uur alcoholhoudende drank verstrekken. Dit geldt ook voor snackbars zonder Drank- en Horecavergunning. Die laatste groep mag wel zwakalcoholhoudende drank verstrekken maar dan voor gebruik elders dan ter plaatse (afhalen), maar ook alleen maar tot 22.00 uur.

Deze tijdslimiet voor het verstrekken van alcoholhoudende drank (let op de sluitingstijden van de snackbar kunnen op grond van de APV ruimer liggen) is gekozen om aansluiting te zoeken bij de sluitingstijd van winkels en slijterijen. Op deze manier is alcoholhoudende drank nadat de wettelijke sluitingstijd voor winkels is ingegaan, alleen nog maar verkrijgbaar bij horecabedrijven en paracommerciële rechtspersonen, die echter beide geen alcohol mogen verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse.