Regeling vervallen per 28-01-2015

Spaarloonregeling

Geldend van 01-01-2009 t/m 27-01-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Spaarloonregeling

Afdeling 1 Nieuw Afdeling

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijving

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Werkgever: de Gemeente Terschelling.

Deelnemer: de werknemer, die deelneemt aan de spaarloonregeling, waarop dit reglement van toepassing is.

Partner/Echtgenoot: onder partner respectievelijk echtgenoot wordt verstaan de niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot dan wel geregistreerd partner, alsmede de ongehuwde meerderjarige persoon waarmee de werknemer duurzaam een gezamenlijke huishouding voert en voorts voldoet aan de vereisten zoals omschreven in artikel 1.2 Wet inkomstenbelasting 2001.

Spaarloon: een bedrag dat ingevolge een inhouding op het brutoloon van de deelnemer respectievelijk een toekenning door de werkgever aan de deelnemer op de speciale spaarrekening ten name van de deelnemer is gestort.

Bank: Rabobank.

Speciale spaarrekening: de door de bank ten name van de deelnemer geopende speciale spaarrekening, waarop het spaarloon alsmede de op het tegoed gekweekte rente worden bijgeschreven.

Hoofdstuk 1 Deelneming

Artikel 2

1. Aan de spaarloonregeling mag worden deelgenomen door alle werknemers.2. Deelnemer wordt men door het invullen en ondertekenen van een deelnameformulier, dat bij de werkgever moet worden ingeleverd.3. De deelneming eindigt:a. bij beëindiging van het dienstverband tussen de werkgever en de deelnemer;b. bij schriftelijke opzegging door de deelnemer;c. bij faillissement van de deelnemer;d. bij daadwerkelijk verhaal op basis van een executoriale titel ten laste van deelnemer;e. bij van toepassing verklaring van een wettelijke schuldsaneringsregeling op de deelnemer;f. bij uitsluiting door de werkgever wegens verpanding, bezwaring of vervreemding als genoemd in artikel 10.

Hoofdstuk 1 Spaarloon

Artikel 3

1. Het in te houden dan wel toe te kennen spaarloon zal tenminste € 10,00 per maand moeten bedragen en zal ten hoogste € 613,00 per jaar mogen belopen. Het op de speciale spaarrekening van de deelnemer te storten bedrag zal per kalenderjaar niet meer mogen bedragen dan het in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 genoemde maximum. Op de speciale spaarrekening mogen alleen stortingen worden verricht indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964.2. Bij arbeidsongeschiktheid van de deelnemer wordt het spaarloon Ingehouden van de uitkeringen krachtens de Ziektewet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, voor zover deze uitkeringen geschieden door bemiddeling van de werkgever en op deze uitkeringen de witte tabel in het kader van de Wet op de loonbelasting van toepassing is. Indien en voorzover de evengenoemde uitkeringen niet door bemiddeling van de werkgever geschieden, wordt de inhouding opgeschort tot het tijdstip, waarop de deelnemer zijn werkzaamheden hervat.

Hoofdstuk 1 Overboeking

Artikel 4

1. Het spaarloon wordt na inhouding door de werkgever op de speciale spaarrekening ten name van de deelnemer bij de bank gestort.2. Het is de deelnemer niet toegestaan gelden rechtstreeks op zijn speciale spaarrekening te storten of te doen storten, anders dan de op de in lid 1 vermelde wijze.

Hoofdstuk 1 Blokkeringsperiode

Artikel 5

1. Behoudens het bepaalde in artikel 6, lid 1, dient het spaarloon gedurende 4 kalenderjaren, gerekend vanaf 1 januari volgend op het jaar van storting, op de speciale spaarrekening te blijven staan.2. Uiterlijk in de maand februari van elk jaar zal het spaarloon, dat gedurende 4 kalenderjaren op de speciale spaarrekening heeft uitgestaan, naar de vrije rekening ten name van de deelnemer worden overgeboekt.

Hoofdstuk 1 Opneming van gelden

Artikel 6

1. Voor het opnemen van spaarloon, dat korter dan 4 kalenderjaren op de speciale spaarrekening heeft uitgestaan, is goedkeuring van de werkgever vereist.2. De in lid 1 van dit artikel genoemde goedkeuring wordt verleend door het afgeven van een door of namens de werkgever ondertekend formulier “Aanvraag overboeking Rabo Spaarloonrekening” en wel uitsluitend:a. bij besteding ten behoeve van de in artikel 7 genoemde doeleinden;b. bij beëindiging van het dienstverband tussen de werkgever en de deelnemer wegens overlijden van de deelnemer zoals vermeld in artikel 9.2. Het opnemen van spaarloon ten laste van de speciale spaarrekening anders dan in de gevallen genoemd in artikel 7 (bestedingsdoeleinden) en artikel 9 (einde deelneming), is niet toegestaan.3. Bij het opnemen of overboeken van spaarloon als bedoeld in lid 1 van dit artikel, zullen steeds de laatst bijgeschreven bedragen geacht worden te zijn opgenomen of overgeboekt.

Hoofdstuk 1 Bestedingsdoeleinden

Artikel 7

Als bestedingsdoel wordt erkend:a. verwerving door de deelnemer of diens partner, van een eigen woning als bedoeld in artikel 3.111, eerste lid van de Wet inkomstenbelasting 2001;b. door de deelnemer te betalen premies (koopsommen), anders dan bijdragen ingevolge een pensioenregeling, die verschuldigd zijn ingevolge een lijfrenteovereenkomst zoals hierna omschreven in artikel 8 lid 1;c.premies, anders dan bijdragen ingevolge een pensioenregeling, die verschuldigd zijn ingevolge een kapitaalsverzekeringsovereenkomst zoals hierna omschreven onder artikel 8 lid 2;d. de door de deelnemer vrijwillig te betalen premies ingevolge een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964;e. financiering van scholingsuitgaven door de deelnemer voor het volgen van:a. een opleiding of studie door de deelnemer met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning met uitzondering van kosten:1. die verband houden met een werk- of studeerruimte, daaronder begrepen de inrichting;2. van binnenlandse reizen voorzover die meer bedragen dan het bedrag per kilometer, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, onderdeel a van de Wet op de loonbelasting 1964.b. cursussen, congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke, gevolgd door de deelnemer ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking;f. opnames ter zake van compensatie van niet genoten loon door de deelnemer als gevolg van opname van (gedeeltelijk) onbetaald verlof, tot maximaal 50% van het niet genoten loon, mits de dienstbetrekking ten tijde van het (gedeeltelijk) onbetaald verlof ongewijzigd blijft voortbestaan. Voor de toepassing van dit artikel wordt het door de werknemer genoten loon in aanmerking genomen, met inachtneming dat artikel 11, eerste lid, onderdeel j van de Wet op de loonbelasting 1964 geen toepassing vindt en dat tantièmes en toevallige bijzondere beloningen, alsmede tot het loon behorende aanspraken niet in aanmerking worden genomen;g. opnames voor de start van activiteiten uit welke de deelnemer vermoedelijk als ondernemer in de zin van artikel 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001, winst uit onderneming als bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zal gaan genieten. De aanwezigheid van deze activiteiten moet blijken uit een beschikking die op verzoek van de deelnemer door de inspecteur wordt afgegeven. De periode van zes maanden wordt verlengd met de periode welke ligt tussen het moment waarop door de deelnemer een beschikking is aangevraagd en het moment waarop die beschikking door de inspecteur wordt afgegeven. h. een zesde deel van de aan de deelnemer of zijn partner in rekening gebrachte kosten voor kinderopvang als bedoeld in artikel 16c, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Met betrekking tot de in dit artikel genoemde bestedingen zullen maximaal twee opnames per jaar ten laste van de speciale spaarrekening worden toegestaan.

Rechtstreekse (periodieke) betalingen, gedaan als betalingen overeenkomstig de in dit artikel onder a tot en met h genoemde bestedingsdoeleinden, worden gelijkgesteld met bestedingen ten laste van de speciale spaarrekening.

Hoofdstuk 1 Voorwaarden verzekering

Artikel 8

1. Onder een lijfrenteovereenkomst wordt verstaan een overeenkomst vanlevensverzekering waarbij een lijfrente als bedoeld in artikel 3.124 onderdeel b, en artikel 3.125, eerste lid, onderdeel a, c en d van de Wet inkomstenbelasting 2001 is verzekerd bij een verzekeraar als bedoeld in artikel 3.126 van de Wet inkomstenbelasting 2001. De polis dient onbezwaard deel uit te maken van het vermogen van de deelnemer of dat van zijn echtgenoot en de termijnen voor de lijfrente, behoudens in geval van overlijden, kunnen niet eerder ingaan dan in het vijfde jaar nadat de premies zijn voldaan.2. Onder een kapitaalverzekeringsovereenkomst wordt verstaan een overeenkomst van levensverzekering waarbij een kapitaalsuitkering bij in leven zijn, is verzekerd, en waarbij eventueel, bij dezelfde overeenkomst, vrijstelling van premiebetaling bij invaliditeit, ziekte of ongeval is overeengekomen, mits de polis onbezwaard deel uitmaakt van het vermogen van de deelnemer of dat van zijn partner. Deze overeenkomst moet:a. voldoen aan artikel 1, eerste lid onderdeel b van de Wet toezichtverzekeringsbedrijf 1993 en zijn aangegaan met een levensverzekeraar alsbedoeld in onderdeel g van dat lid;b. door de deelnemer of zijn partner zijn gesloten op het leven van dedeelnemer, zijn partner of kinderen voor wie de deelnemer of zijn partner op1 januari van het jaar waarin de premie is voldaan recht had op kinderbijslagingevolge de Algemene Kinderbijslagwet of die zelf recht hadden opstudiefinanciering ingevolge hoofdstuk II van de Wet op destudiefinanciering;c. voor zover het tijdstip van uitkering niet wordt bepaald door het overlijdenvan de verzekerde, voorzien in een looptijd van tenminste vier jaren.3. Als premies ingevolge een kapitaalverzekeringsovereenkomst worden mede aangemerkt: regelmatige inleggingen bij een instelling als bedoeld in artikel 2, achtste lid van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, waartoe de deelnemer of zijn partner zich ingevolge een overeenkomst tot sparen met levensverzekering heeft verplicht. Het onder 2 bepaalde vindt overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 1 Einde deelneming

Artikel 9

1. Indien de deelneming aan de spaarloonregeling eindigt wegens beëindiging van het dienstverband tussen de werkgever en de deelnemer door het overlijden van de deelnemer, zal de speciale spaarrekening worden opgeheven.Aan diens rechtverkrijgende(n) zal goedkeuring worden verleend tot het opnemen van het op de speciale spaarrekening uitstaande spaarloon, onverminderd het bepaalde in lid 2 van dit artikel.

Indien de deelneming aan de spaarloonregeling eindigt wegens beëindiging van het dienstverband tussen de werkgever en de deelnemer om andere redenen dan het overlijden van de deelnemer, zal de speciale spaarrekening worden aangehouden.Het bepaalde in dit reglement blijft voor zover van toepassing onverminderd van kracht.

2. Indien het spaarloon door de deelnemer of diens rechtverkrijgende(n) is opgenomen bij beëindiging van het dienstverband, daaronder begrepen het overlijden van de deelnemer, wordt voor de toepassing van de Wet op de loonbelasting 1964 en de Coördinatiewet Sociale Verzekering voor elke volle maand gedurende welke het spaarloon binnen een termijn van 4 jaren is opgenomen een evenredig deel van het spaarloon aangemerkt als loon, niet zijnde spaarloon.

Hoofdstuk 1 Verpanding, bezwaring en vervreemding

Artikel 10

Het is de deelnemer niet toegestaan zijn door de speciale spaarrekening aangewezen vordering op de bank geheel of gedeeltelijk te verpanden, te bezwaren of te vervreemden.De werkgever heeft in voorkomende gevallen het recht de deelnemer van verdere deelneming aan de spaarloonregeling uit te sluiten

Hoofdstuk 1 Rente

Artikel 11

De op de speciale spaarrekening gekweekte rente zal jaarlijks op deze rekening worden bijgeschreven. Nadat rentebijschrijving heeft plaatsgevonden kan de deelnemer te allen tijde over deze rente beschikken, zonder dat voorafgaande goedkeuring vereist is.Uiterlijk in de maand februari van elk jaar zal de rente, die gedurende 4 kalenderjaren op de speciale spaarrekening heeft uitgestaan, naar de vrije rekening ten name van de deelnemer worden overgeboekt.

Hoofdstuk 1 Saldo-opgaven

Artikel 12

De bank zal uiterlijk in de maand februari van elk jaar aan iedere deelnemer een opgave zenden van de mutaties op zijn speciale spaarrekening in het voorafgaande jaar, de in dat jaar gekweekte rente en de grootte van het spaartegoed per 31 december van dat jaar. Overzichten van deze saldo-opgaven zullen door de bank aan de werkgever worden gezonden.

Hoofdstuk 1 Slotbepalingen

Artikel 13

1. Deze spaarloonregeling kan te allen tijde door Burgemeester en Wethouders worden gewijzigd of opgeheven, met dien verstande, dat ten aanzien van het vóór de wijziging of opheffing gestorte spaarloon het bepaalde in dit reglement , voor zover van toepassing, onverminderd van kracht blijft.2. Zowel bij wijziging als opheffing van deze spaarloonregeling zal - voor zoververeist - vooraf goedkeuring van de bevoegde instantie(s) moeten zijn verkregen.

Artikel 14

Deze spaarloonregeling treedt per 1 januari 2009 in werking.