Regeling vervallen per 21-06-2023

Uitvoeringsregeling evenementen Texel

Geldend van 15-07-2017 t/m 20-06-2023

Intitulé

Uitvoeringsregeling evenementen Texel

Het college van burgemeester en wethouders van Texel:

Gehoord de

Raadsvergadering van 14 december 2011.

Vastgesteld door de burgemeester en het college van B&W op 27 maart 2012.

In werking getreden op 1 januari 2012.

Wijziging 1 vastgesteld door de burgemeester en het college van B&W op 4 november 2014.

In werking getreden op 8 november 2014.

Wijziging 2 vastgesteld door de burgemeester en het college van B&W op 11 juli 2017.

In werking getreden op 15 juli 2017.

Gelet op

  • .

    artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

  • .

    De Algemene Plaatselijke Verordening Texel 2016 (APV)

Besluit

Vast te stellen de

Uitvoeringsregeling evenementen Texel

Hoofstuk 1 Inleiding

Paragraaf 1.1 Aanleiding

Evenementen spelen een belangrijke rol in de Texelse samenleving. Vroeger waren kermissen en jaarmarkten de belangrijkste momenten waarop de bevolking elkaar ontmoette. Tegenwoordig vinden op Texel jaarlijks vele evenementen plaats. Deze hebben een maatschappelijke, culturele en economische functie. Daarnaast leveren ze een bijdrage aan het imago dat Texel naar buiten toe uitstraalt.

De evenementen zijn heel divers, van sportevenementen, muziekevenementen tot culturele en culinaire evenementen. Veel van deze evenementen komen jaarlijks terug en sommige komen om de paar jaar voor. Andere evenementen zijn eenmalig of beginnen als klein evenement en groeien in de loop van de jaren uit tot een groot evenement.

Om al deze evenementen in goede banen te leiden, is het belangrijk dat de gemeente aangeeft wat wel en wat niet mogelijk is. In 1996 heeft de gemeente voor het eerst een notitie vastgesteld waarin (beleids)regels over evenementen waren opgenomen. Sindsdien is er rondom evenementen het nodige veranderd. Het aantal en de grootte van evenementen zijn toegenomen en groeien nog steeds. Vooral in het hoogseizoen is het maximum aan evenementen in verband met openbare orde en veiligheid bereikt.

In de loop der jaren is bij het verlenen van evenementenvergunningen een zogenoemde gedragslijn gevormd. Deze evenementennota legt deze gedragslijn en andere regels vast in beleid, zodat voor iedereen duidelijk is wat de vergunningverlener, in casu de burgemeester, wenselijk acht en wat niet.

In hoeverre er nieuwe evenementen toegelaten kunnen worden of bestaande evenementen kunnen worden uitgebreid is geen onderdeel van deze uitvoeringsregeling. Specifiek daarvoor zijn er afzonderlijke beleidsregels opgesteld. Van belang hier is op te merken dat er sprake is van een uitbreiding van een evenement als de totale tijdsduur van het evenement met minimaal 25% toeneemt. Van een wijziging van een evenement is sprake als het karakter, de aard, activiteit(en) of doelgroep(en) van het evenement substantieel verandert.

Paragraaf 1.2 Doelstelling

De laatste jaren heeft de veiligheid bij de evenementen in de (landelijke) media, maar ook bij de gemeente zelf, extra aandacht gekregen door een aantal negatieve gebeurtenissen bij evenementen in binnen- en buitenland. Hierbij gaat het onder meer om de rellen tijdens een dancefestival op het strand van Hoek van Holland in 2009, het drama dat zich afspeelde tijdens de Loveparade in Duisburg in 2010 en het ongeluk met de monstertruck in Haaksbergen (2014). Ook regionaal hebben evenementen steeds meer aandacht gekregen door de regionale samenwerking van hulpverleningsdiensten en de vorming van de Veiligheidsregio’s. Regionale afstemming van evenementen is daardoor noodzakelijk om ook bij grote evenementen of samenloop van evenementen de veiligheid in de regio te kunnen waarborgen.

De doelstelling van dit evenementenbeleid is om aan te geven wat toelaatbaar is en wat niet. Evenementen vormen enerzijds een belangrijk onderdeel van het toeristisch recreatieve product. Anderzijds dient overlast voor belanghebbenden, zoals omwonenden zoveel mogelijk te worden beperkt. Het imago van Texel als eiland van rust, ruimte en natuurbeleving moet behouden blijven en zo mogelijk versterkt. De gemeente kan dit bereiken door beleid vast te stellen dat duidelijkheid schept richting organisatoren van evenementen, omwonenden en andere belanghebbenden.

Het gemeentebestuur heeft tot taak de belangen van de organisator, omwonenden en andere belanghebbenden tegen elkaar af te wegen. Op basis van deze belangenafweging neemt de burgemeester een besluit om een evenementenvergunning wel of niet te verlenen. De burgemeester kan aan een vergunning ook voorschriften verbinden. Als de veiligheid bij een evenement in het geding komt, kent de wet de burgemeester bevoegdheden toe om in te grijpen.

Er zijn ook evenementen die niet of nauwelijks invloed hebben op de openbare orde, de veiligheid, en dergelijke. In die gevallen geldt geen vergunningsplicht maar een meldingsplicht. Ook is het mogelijk dat de burgemeester een vergunning voor meerdere jaren (maximaal 5 jaar) afgeeft. Deze vorm van deregulering (= verminderen van regels en lastendruk) komt ten goede aan de organisator.

Paragraaf 1.3 Inhoud

Hoofdstuk 2 geeft de onderverdeling van de evenementen aan. Hierbij gaat het om het onderscheid tussen zogenoemde vergunningsvrije evenementen, reguliere evenementen (meldingsplicht, doorlopende vergunning, of vergunningsplicht), aandachtevenementen en risico-evenementen. In hoofdstuk 2 komen ook de evenementenlocaties aan de orde.

Hoofdstuk 3 gaat in op de wet- en regelgeving die van toepassing is bij het organiseren van evenementen, zoals de Algemene Plaatselijke Verordening Texel (APV), de Drank- en Horecawet, de Wet Natuurbescherming en het Bouwbesluit 2012 (met het oog op het brandveilig gebruik van bouwwerken).

Hoofdstuk 4 beschrijft de openbare orde en veiligheid rondom evenementen. Uitgangspunt hierbij is dat de organisator verantwoordelijk is voor de veiligheid tijdens het evenement op en rond het evenemententerrein.

Hoofdstuk 5 geeft de procedure van de aanvraag van een vergunning tot en met de besluitvorming hierop door de burgemeester. Gelet op de veelheid en diversiteit van evenementen is het belangrijk dat er sprake is van een goede coördinatie en dat een evenementenkalender beschikbaar is. Hierdoor kan zowel plaatselijke als regionale afstemming plaatsvinden.

Hoofdstuk 6 geeft een toelichting op de handhaving van de regels bij evenementen. Het stellen van regels heeft immers weinig zin als er geen controle is op de naleving ervan.

In deze uitvoeringsregeling (hierna: regeling) komen bepalingen voor die zijn te beschouwen als beleidsregels in de zin van artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast bevat de regeling bepalingen die een uitwerking vormen van de Algemene Plaatselijke Verordening Texel (APV). Dit zijn nadere regels. Een overzicht van deze beleidsregels en nadere regels is opgenomen in hoofdstuk 7.

Hoofdstuk 8 tenslotte, bevat de overige bepalingen, zoals de hardheidsclausule en afwijkingsbepaling.

Paragraaf 1.4 Bevoegdhedenverdeling

Op basis van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden. In de APV is een vergunningstelsel opgenomen voor evenementen. Voor het uitvoeren van dit vergunningenstelsel is de burgemeester op grond van de Gemeentewet het bevoegde bestuursorgaan. Om die reden is de burgemeester bevoegd tot het vaststellen van deze uitvoeringsregeling en verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan. In de uitvoeringsregeling zijn ook aspecten meegenomen die niet specifiek betrekking hebben op de evenementenvergunning, maar daar bij aanhaken. Dan kan het ook gaan om aangehaakte activiteiten waarvoor het college het bevoegde bestuursorgaan is.

Concreet is het college bevoegd ten aanzien van de volgende onderdelen in deze uitvoeringsregeling:

§ 3.5 Wegenverkeerswet 1994

§ 3.11 Kleine kansspelen op grond van de Wet op de kansspelen

§ 3.15 Standplaatsen

§ 3.16 Bouw- en brandveiligheid bouwwerken

§ 4.3 Reclameborden

§ 4.7 Kamperen

Daar waar deze uitvoeringsregeling beleidsregels of nadere regels bevat die betrekking hebben op een collegebevoegdheid wordt deze uitvoeringsregeling geacht door het college te zijn vastgesteld.

Hoofdstuk 7 gaat nader in op de beleidsregels en nadere regels.

Hoofdstuk 2. Het kader van evenementen

Paragraaf 2.1 Inleiding

De burgemeester bepaalt mede aan de hand van het model Risicoscan van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord (hierna: Risicoscan) met de bijbehorende procesbeschrijving onder welke categorie het evenement valt. Dit gebeurt op basis van de volgende criteria *):

  • 1.

    publieksprofiel

  • 2.

    ruimtelijk profiel

  • 3.

    activiteitenprofiel

Meer specifiek betekent dit dat de burgemeester bij de categorie-indeling van een evenement rekening houdt met het volgende:

  • ·

    de aard van het evenement

  • ·

    de locatie (plein, straat, binnen of buiten bebouwde kom, strand)

  • ·

    de begin- en eindtijd en duur evenement

  • ·

    het bezoekersaantal

  • ·

    het risico voor de openbare orde en veiligheid en andere aspecten

Dit hoofdstuk geeft inzicht in de verschillende categorieën evenementen. Deze indeling betreft een nadere regel in de zin van artikel 2:25, lid 2 en 3 van de APV.

*) Zie bijlage 1: Procesbeschrijving evenementenveiligheid van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

Paragraaf 2.2 Activiteiten die niet als evenement worden beschouwd

Er zijn activiteiten die een evenement (kunnen) zijn, maar niet als zodanig hoeven te worden beoordeeld. In die gevallen is ook geen melding nodig. De volgende evenementen kunnen vergunningsvrij worden georganiseerd:

  • 1.

    Sportwedstrijden of trainingen van lokaal gevestigde verenigingen, stichtingen en organisaties die plaatsvinden op gronden die daarvoor zijn aangewezen in het geldende bestemmingsplan, uitgezonderd wedstrijden in toernooiverband waaraan verenigingen deelnemen die niet op Texel zijn gevestigd.

  • 2.

    Tentoonstellingen in gebouwen, zonder bijkomende activiteiten, wanneer dit niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan en het aantal deelnemers/bezoekers niet uitkomt boven het maximale aantal personen dat aanwezig mag zijn in het betreffende gebouw (uitgaande van de geldende omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik of een geldige melding op grond van artikel 1.19 van het Bouwbesluit 2012).

  • 3.

    Muziek-, dans- of zanguitvoeringen, lezingen of anderszins culturele manifestaties, activiteitenmarkten en vergelijkbare activiteiten in dorpshuizen, school-, kerk- en andere samenkomstgebouwen en de daarbij behorende terreinen, georganiseerd door plaatselijke verenigingen, instellingen, stichtingen of organisaties, waarbij het aantal deelnemers/bezoekers niet uitkomt boven het maximale aantal personen dat gelijktijdig aanwezig mag zijn in het betreffende gebouw (uitgaande van de geldende omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik of een geldige melding op grond van artikel 1.19 van het Bouwbesluit 2012). Nb. Rommel-, snuffel- en soortgelijke markten in gebouwen worden niet tot deze categorie gerekend en zijn niet aan te merken als evenement. Voor deze markten geldt een aparte vergunningplicht die is opgenomen in een afzonderlijke bepaling van de APV.

  • 4.

    Algemene volksfeesten, zoals Luilak, meierblis, Sint Maarten, Ouwe Sunderklaas en de viering van de jaarwisseling. Deze worden niet georganiseerd door één of meerdere personen die verantwoordelijk zijn te houden voor het evenement. Als binnen deze feesten een afzonderlijk evenement wordt georganiseerd waarvoor wel iemand verantwoordelijk is, valt dit evenement niet onder deze categorie.

Voornoemde activiteiten hoeven niet te worden gemeld als evenement. Wel kunnen andere vergunningen of ontheffingen (op grond van andere wetgeving) nodig zijn.

Uitzonderingen en afwijkingen:

  • 1.

    De burgemeester kan bepalen dat een evenement dat geen vergunning nodig heeft en niet hoeft te worden gemeld alsnog een melding moet doen of een vergunning moet aanvragen wanneer dat nodig is ter bescherming van de belangen die als grond voor weigering van de vergunning in de APV zijn opgenomen.

  • 2.

    De burgemeester kan ook voorschriften en beperkingen opleggen waaraan een vergunningsvrij evenement moet voldoen wanneer dat nodig is ter bescherming van de belangen die als grond voor weigering van de vergunning in de APV zijn opgenomen.

  • 3.

    Op grond van de APV kan de burgemeester een vergunningsvrij evenement ook verbieden.

Paragraaf 2.3 Activiteiten die wel als evenement worden beschouwd

Nadat een evenement is aangemeld voor plaatsing op de evenementenkalender (zie paragraaf 5.1), voert de burgemeester de in paragraaf 2.1 genoemde risicoscan uit en wordt het evenement voorlopig ingedeeld in een categorie. Na ontvangst van de aanvraag vindt de definitieve indeling plaats in één van de volgende categorieën:

  • 1.

    Reguliere evenementen met een meldingsplicht.

  • 2.

    a. Reguliere evenementen met een doorlopende vergunning. b. Melding voor een in een eerder jaar verleende doorlopende vergunning.

  • 3.

    Reguliere evenementen met een vergunningsplicht.

  • 4.

    Aandachtevenementen met een vergunningplicht.

  • 5.

    Risico-evenementen met een vergunningplicht.

Artikel 2.3.1 Reguliere evenementen met een meldingsplicht

Binnen de gemeente Texel komen relatief veel evenementen voor die niet of nauwelijks overlast veroorzaken en niet leiden tot verstoring van de openbare orde of de openbare veiligheid. Voor veel van deze evenementen is het voldoende om te melden dat het evenement plaatsvindt *).

Voor evenementen die voldoen aan de volgende criteria is geen vergunning nodig, maar moet wel een melding worden ingediend.

  • 1.

    De risicoscan geeft als uitkomst “regulier evenement”.

  • 2.

    Het maximale aantal gelijktijdige deelnemers/bezoekers is 250.

  • 3.

    Het evenement heeft een incidenteel karakter.

  • 4.

    Het evenement duurt maximaal één dag, waarbij geldt dat de dag eindigt om 24:00 uur.

  • 5.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van versterkte of mechanische muziek of andere geluidsapparatuur.

  • 6.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van een tent waarin meer dan 50 personen gelijktijdig aanwezig kunnen zijn.

  • 7.

    Er worden geen alcoholhoudende dranken verstrekt aan deelnemers of bezoekers van het evenement, tenzij de verstrekking van alcoholhoudende drank een beperkte omvang heeft, en er geen verkoop is of als er sprake is van een straatfeest of buurtbarbecue en geen ontheffing op grond van de Drank- en Horecawet is vereist.

  • 8.

    Wanneer het evenement plaatsvindt in een bouwwerk dan voldoet dit bouwwerk aan de eisen van het Bouwbesluit 2012.

  • 9.

    De direct omwonenden van de locatie waar het evenement plaatsvindt, worden minimaal 2 weken voorafgaande aan het evenement door de organisator geïnformeerd.

  • 10.

    De locatie waarop het evenement plaatsvindt en de directe omgeving daarvan worden onmiddellijk nadat het evenement is afgelopen schoongemaakt.

  • 11.

    Het evenement geeft niet of nauwelijks overlast voor de omgeving.

 

*) Dit betreffen meldingen in de zin van artikel 2:25, lid 3 van de APV.

Evenementen die aan voorstaande criteria voldoen, moeten worden gemeld bij de burgemeester. Zie paragraaf 5.5 voor de indieningstermijn.

 

Uitzonderingen en afwijkingen:

  • 1.

    De burgemeester kan bepalen dat voor een evenement waarvoor geen vergunning nodig is, maar wel moet worden gemeld alsnog een vergunning moet worden aangevraagd, als dat nodig is ter bescherming van de belangen die als grond voor weigering van de vergunning in de APV zijn opgenomen.

  • 2.

    De burgemeester kan ook voorschriften en beperkingen opleggen waaraan meldingsplichtige evenement moet voldoen wanneer dat nodig is ter bescherming van de belangen die als grond voor weigering van de vergunning in de APV zijn opgenomen.

  • 3.

    Op grond van de APV kan de burgemeester een meldingsplichtig evenement ook verbieden.

Artikel 2.3.2 Reguliere evenementen met een doorlopende vergunning

Alle evenementen die niet vergunningsvrij of meldingsplichtig zijn hebben een vergunning nodig. De organisator van een evenement moet daarvoor een aanvraag indienen. Aan een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

Voor reguliere evenementen die jaarlijks terugkeren, kan de burgemeester, gelet op de aard, de omvang, de locatie en de eerdere ervaringen van het evenement, alsmede op basis van de door andere instanties gegeven adviezen (zoals politie, GHOR), een doorlopende vergunning verlenen. Hierbij geldt dat de organisator eenmalig een vergunning aanvraagt, en vervolgens jaarlijks moet melden wanneer het evenement plaatsvindt. Zie paragraaf 5.5 voor de indieningstermijn.

Een evenement komt in aanmerking voor een doorlopende vergunning als aan de volgende criteria wordt voldaan:

  • 1.

    De risicoscan geeft als uitkomst “regulier evenement”.

  • 2.

    Wanneer gebruik wordt gemaakt van versterkte of mechanische muziek of geluidsapparaten is het geluidsvolume dat maximaal wordt geproduceerd: 65 dB(A) tussen 07:00 en 19:00 uur 60 dB(A) tussen 19:00 en 23:00 uur 50 dB(A) tussen 23:00 en 07:00 uur gemeten op een afstand van 50 meter van de geluidsbron.

  • 3.

    Het risico voor de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid is laag.

 

Zomer- en themamarkten

Een aparte groep binnen de reguliere evenementen met een doorlopende vergunning vormen de zomer- en themamarkten. Hiervoor zijn andere criteria van toepassing dan hiervoor opgenomen. Deze criteria zijn: De risicoscan geeft als uitkomst “regulier evenement”.

  • 1.

    De markt vindt eenmaal per jaar plaats (bijvoorbeeld: zomermarkt, herfstmarkt, kerstmarkt of themamarkt) of eenmaal per week met een maximum van 15 per jaar.

  • 2.

    De markt vindt telkens plaats op dezelfde locatie.

  • 3.

    De markt is niet bedoeld voor de reguliere ambulante handel. Daarom mag maximaal 50% van de op de markt aanwezig standplaatsen een commercieel doel hebben.

  • 4.

    Wanneer gebruik wordt gemaakt van versterkte of mechanische muziek of geluidsapparaten, is het geluidsvolume dat maximaal wordt geproduceerd: 65 dB(A) tussen 07:00 en 19:00 uur 60 dB(A) tussen 19:00 en 23:00 uur 50 dB(A) tussen 23:00 en 07:00 uur gemeten op een afstand van 50 meter van de geluidsbron.

  • 5.

    Er worden geen alcoholhoudende dranken verstrekt aan deelnemers of bezoekers van de markt. De burgemeester kan dit criterium buiten toepassing laten als de verstrekking van alcoholhoudende drank een zeer beperkte omvang heeft.

  • 6.

    Het risico voor de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid is laag.

 

Voorwaarden waaronder een doorlopende vergunning wordt verleend:

  • 1.

    Om voor een doorlopende vergunning in aanmerking te komen moet eerst minimaal éénmaal een reguliere vergunning zijn verleend. In de vergunning geeft de burgemeester aan of de vergunning als een doorlopende vergunning wordt beschouwd en welke voorschriften hieraan worden verbonden.

  • 2.

    De burgemeester kan de doorlopende vergunning intrekken wanneer dat nodig is ter bescherming van de belangen die als grond voor weigering van de vergunning in de APV zijn opgenomen.

  • 3.

    De geldigheidsduur van een doorlopende vergunning is maximaal 5 jaar. Na afloop van deze termijn moet, wanneer het evenement wordt voorgezet, een nieuwe vergunning worden aangevraagd. Deze nieuwe vergunning kan dan direct als nieuwe doorlopende vergunning worden verleend, mits aan de daarvoor geldende criteria wordt voldaan.

Artikel 2.3.3 Reguliere evenementen met een vergunningplicht

Alle evenementen die niet vergunningsvrij of meldingsplichtig zijn en niet in aanmerking komen voor een doorlopende vergunning, dus niet passen binnen de criteria van de categorieën 1 en 2, hebben een vergunning nodig. De organisator van een evenement moet daarvoor (telkens) een aanvraag indienen. Aan een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Zie de paragrafen 5.1. en 5.5. voor de vereisten van aanmelding en indiening.

Artikel 2.3.4 Aandachtsevenementen met een vergunningplicht

Deze categorie betreft reguliere evenementen met een verhoogd risico. Een evenement wordt als aandachtevenement aangemerkt wanneer wordt voldaan aan één of meer van de volgende criteria:

  • 1.

    De risicoscan geeft als uitkomst “aandachtevenement”.

  • 2.

    Als er naar de beoordeling van de burgemeester sprake is van een verhoogd risico op aantasting van de belangen die als grond voor weigering van de vergunning in de APV zijn opgenomen.

  • 3.

    Het evenement vereist extra inzet van de politie.

  • 4.

    Het evenement geeft, naar verwachting, overlast voor de omgeving.

Artikel 2.3.5 Risico evenementen met een vergunningplicht

Deze categorie betreft reguliere evenementen met een hoog risico. Een evenement wordt als risico-evenement aangemerkt wanneer wordt voldaan aan één of meer van de volgende criteria:

  • 1.

    De risicoscan geeft als uitkomst “risico-evenement”.

  • 2.

    Als er naar de beoordeling van de burgemeester sprake is van een hoog risico op aantasting van de belangen die als grond voor weigering van de vergunning in de APV zijn opgenomen.

  • 3.

    Het evenement vereist extra inzet van diverse disciplines in de hulpverleningsketen (zoals politie, GHOR, brandweer).

 

Als risico-evenement beschouwt de burgemeester ook de volgende categorie vechtsportwedstrijden:

Mixed Martial Arts, ook wel genoemd gemengde vechtkunst, waaronder in ieder geval worden begrepen free fight (het vrije gevecht), vale tudo (Braziliaans Mixed Martial Arts) en cage fight (kooigevecht), die worden georganiseerd binnen de gemeente Texel waar voornoemde evenementen voor een bezoekersaantal van meer dan 100 personen kunnen worden georganiseerd.

Artikel 2.3.6 Afwijken categorie-indeling

De burgemeester kan een evenement in een andere categorie plaatsen dan waarin het volgens de toets aan de criteria (waaronder de risicoscan) zou moeten vallen. Plaatsing van een evenement in een andere categorie kan slechts in een categorie die één hoger of lager ligt.

Plaatsing in een lagere categorie vindt slechts plaats als uit de feiten en omstandigheden blijkt dat handhaving van het evenement in de categorie waarin het volgens de toets aan de criteria zou moeten vallen, als onnodig en/of onredelijk moet worden aangemerkt. Plaatsing in een hogere categorie vindt slechts plaats als uit de feiten en omstandigheden van voorgaande edities van het evenement voortvloeit dat plaatsing in een hogere categorie is vereist. In alle gevallen wordt de plaatsing in een andere categorie gemotiveerd.

Paragraaf 2.4 Evenementenlocaties

Artikel 2.4.1 Evenementenlocaties

Binnen de gemeente zijn diverse locaties waar jaarlijks veel en dezelfde evenementen plaatsvinden. Als op een locatie meerdere malen per jaar meerdaagse evenementen plaatsvinden, kan dit aantal op enig moment het maximum zijn dat op deze locatie jaarlijks acceptabel is. Dit in verband met de druk die de evenementen geven op de omgeving en de hierbij samenhangende overlast. Om mogelijke overlast zo veel mogelijk te beperken, verbindt de burgemeester voorschriften aan een vergunning.

Voor bepaalde locaties is het niet gewenst dat er evenementen worden georganiseerd of is het vanwege plaatselijke omstandigheden noodzakelijk om een maximum te stellen aan het aantal te organiseren evenementen. Deze omstandigheden zijn onder andere:

  • ·

    de ligging (bijvoorbeeld dicht op bebouwing (woningen));

  • ·

    de functie (bijvoorbeeld sportaccommodatie);

  • ·

    de mogelijkheden voor aan- en afvoer van materialen;

  • ·

    bezwaren uit de omgeving;

  • ·

    belasting voor de natuur;

  • ·

    bereikbaarheid evenementenlocatie door hulpdiensten.

Artikel 2.4.2 Nationaal Park Duinen van Texel

Ook in het Nationaal Park Duinen van Texel vindt jaarlijks een aantal evenementen plaats. Dit is een gebied met meerdere locaties, waar de effecten van recreatie, met name de evenementen, op de natuurwaarden niet mag toenemen. De evenementen die hier al jaren plaatsvinden, kunnen in principe doorgang vinden. De organisatie dient zich hierbij echter bewust te zijn van de bijzondere natuurwaarden van het gebied. Het Beheer- en Inrichtingsplan van het Nationaal Park Duinen van Texel beschrijft de evenementen in het Nationaal Park.

Voor nieuwe evenementen zijn afzonderlijke beleidsregels opgesteld. Deze gelden ook voor nieuwe evenementen in het Nationaal Park. Daarnaast gelden de volgende criteria voor nieuwe evenementen in het Nationaal Park:

  • ·

    Een gelijkwaardige alternatieve locatie buiten het Nationale Park is niet voorhanden.

  • ·

    Het evenement leidt niet tot significante verstoringen van de natuurwaarden, de recreatieve waarde en de waarde van natuurbeleving.

  • ·

    In de kwetsbare delen (kan verschillen per periode van het jaar) worden geen nieuwe evenementen toegestaan.

  • ·

    De broedperiode wordt ontzien (half maart - half juli).

  • ·

    Het evenement moet goedkeuring hebben van de grondeigenaar.

  • ·

    Aanvragen worden voor advies voorgelegd aan het bestuur van de Stichting Nationaal Park Duinen van Texel.

Kleinschalige evenementen op de speelweides zijn in principe toegestaan.

Bij de vergunningverlening vindt toetsing aan de Wet Natuurbescherming plaats, zie hoofdstuk 3. De organisator van het evenement dient zo nodig zorg te dragen voor deze toetsing en het doen van een aanvraag voor een vergunning/ontheffing op grond van de Wet Natuurbescherming.

Artikel 2.4.3 Noorderhaaks (De Razende Bol)

In de Noordzee, direct ten westen van het Marsdiep, ligt de zandplaat Noorderhaaks, ook wel de Razende Bol genoemd. Deze plaat is waterstaatkundig ongerept, wat voor Nederlandse begrippen zeer uitzonderlijk is. Noorderhaaks heeft voor de natuur vooral een functie als vluchtplaats bij hoogwater, onder andere voor zeevogels en zeehonden. De verstoring door menselijke activiteiten dient beperkt te blijven. Bij militaire oefeningen fungeert het water ten zuiden van Noorderhaaks als doelgebied. Noorderhaaks ligt hiermee binnen de veiligheidszone van schietrange Fort Erfprins. Daarnaast gebruiken dagrecreanten Noorderhaaks.

Vanwege de bijzondere natuurwaarden verleent de burgemeester in beginsel geen vergunningen om op deze locatie evenementen te houden.

Paragraaf 2.5 Samenloop van evenementen

Samenloop van evenementen kan ongewenst zijn. Hierdoor kan het namelijk gebeuren dat de hulpverleningsdiensten over onvoldoende capaciteit beschikken om de evenementen veilig te laten verlopen en tegelijkertijd de reguliere bezetting op niveau te kunnen houden. Van deze ongewenste samenloop kan sprake zijn als meerdere reguliere, aandachts- en/of risico-evenementen plaatsvinden binnen een kern, de gemeente of de regio. In dat geval kan het ongewenst zijn voor meerdere evenementen op een gelijke datum vergunning te verlenen.

Uitgangspunt is dat regelmatig terugkerende evenementen *) die al meerdere keren in dezelfde periode (datum, weekend en/of week) hebben plaatsgevonden in principe voorrang hebben op nieuwe evenementen. Dit geldt ook voor evenementen die jaarlijks plaatsvinden in dezelfde periode, maar schuiven in verband met feestdagen zoals Pasen, Pinksteren en Hemelvaart. Van een regelmatig terugkerend evenement is sprake indien een evenement 2 of meer keer in dezelfde periode heeft plaatsgevonden en door de organisatie reeds voor de derde keer is verzocht het evenement op de evenementenkalender te plaatsen.

Bij een ongewenste samenloop van een regelmatig terugkerend evenement en een nieuw evenement gaat het eerste evenement voor. De organisator van het nieuwe evenement kan in overleg met de burgemeester een nieuwe datum voorstellen. Als er geen andere geschikte datum is, plaatst de burgemeester het evenement niet op de evenementenkalender en/of weigert de burgemeester de vergunning. Als het bij samenloop van nieuwe evenementen niet lukt om voor 1 van deze nieuwe evenementen een andere geschikte datum te vinden, is de datum van het verzoek om plaatsing op de evenementenkalender bepalend. In alle andere gevallen beslist de burgemeester.

*) Regelmatige terugkerende evenementen zijn niet alleen jaarlijks terugkerende evenementen, maar ook evenementen die bijvoorbeeld standaard tweejaarlijks of vijfjaarlijks plaatsvinden.

Paragraaf 2.6 Onvoorziene evenementen (de uitzondering op de regel)

Niet elk evenement is te voorzien. Het beleid zou te gesloten zijn als er geen ruimte is voor onverwachte en niet geplande evenementen. Alleen incidenteel en vanwege bijzondere omstandigheden kan de burgemeester van het beleid afwijken. Een voorbeeld van een dergelijk onvoorzien evenement is een kampioensfeest of huldiging.

Hoofdstuk 3. Juridisch kader

Paragraaf 3.1 Inleiding

Evenementen zijn er in verschillende soorten en maten. De regelgeving die op een evenement van toepassing is, is ook verschillend. Dit hoofdstuk beschrijft het juridisch kader waarbinnen evenementen kunnen en mogen plaatsvinden. Ten aanzien van het organiseren van evenementen heeft de burgemeester de volgende taken:

  • ·

    Een voorwaardenscheppende taak: de burgemeester bepaalt onder welke voorwaarden een partij een evenement mag organiseren.

  • ·

    Een controlerende taak: de burgemeester controleert tijdens een evenement of de organiserende partij handelt volgens de vergunning.

  • ·

    Een handhavende taak: als een organisator zich niet aan de regels houdt, treft de burgemeester maatregelen en treedt indien nodig handhavend op. Dit kan betekenen dat een organisator van een evenement een dwangsom krijgt of dat het evenement geheel of gedeeltelijk wordt stilgelegd.

Paragraaf 3.2 Bestemmingsplan

Een bestemmingsplan bepaalt wat iemand op een bepaalde locatie mag bouwen en welk gebruik ter plaatse is toegestaan. Voor locaties waar jaarlijks veel evenementen plaatsvinden, wordt in nieuwe bestemmingsplannen vastgelegd dat het gebruik van die locaties voor evenementen is toegestaan. Dit geldt niet voor alle locaties waar evenementen plaatsvinden. Daarom wordt in de bestemmingsplannen een algemene afwijkingsregel opgenomen die het mogelijk maakt om tijdelijk van het toegestane gebruik af te wijken.

Paragraaf 3.3 Algemene Plaatselijke Verordening Texel (APV)

De basis voor vergunningverlening is gelegen in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) van de gemeente Texel. Het toetsen van een aanvraag en het verlenen of weigeren van een evenementenvergunning gebeurt op basis van de in de APV opgenomen toetsingsgronden, zoals deze gelden op het moment van aanvragen van een vergunning en/of het doen van een melding. Daarnaast is de burgemeester wettelijk bevoegd voorschriften te verbinden aan het houden van een evenement. Voor de toelaatbaarheid van de voorschriften geldt een aantal voorwaarden:

  • ·

    De voorschriften mogen niet in strijd zijn met enige wettelijke regeling.

  • ·

    De voorschriften moeten redelijkerwijs nodig zijn in verband met het voorkomen van aantasting van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid.

  • ·

    De voorschriften mogen niet in strijd komen met enig beginsel van behoorlijk bestuur.

    Artikel 3.3.1 Begripsomschrijving

    In de APV staat aangegeven dat onder een evenement wordt verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak. De APV geeft ook een aantal uitzonderingen:

    • ·

      Een bioscoopvoorstelling worden niet aangemerkt als evenement.

    • ·

      Een warenmarkt valt onder de Marktverordening.

    • ·

      Een kleine loterij of een bingo valt onder de Wet op de Kansspelen.

    • ·

      Het gelegenheid geven tot dansen in een inrichting in de zin van Drank- en Horecawet.

    • ·

      Een andere, meer incidenteel plaatsvindende activiteit dan het gelegenheid geven tot dansen (bijv. het optreden van een band of een houseparty) kan wel als evenement worden aangemerkt.

    • ·

      Betogingen, samenkomsten en vergaderingen zijn geregeld in de Wet openbare manifestaties (WOM).

    Omdat een herdenkingsplechtigheid doorgaans wel voor publiek toegankelijk is, maar niet als een verrichting van vermaak is aan te merken, benoemt de APV ze expliciet als evenement. Andere voorbeelden van evenementen zijn circussen, vuurwerkevenementen (groot vuurwerk), en houseparty's. Verder heeft de burgemeester de bevoegdheid categorieën van evenementen aan te wijzen die een organisator vergunningsvrij kan houden, al dan niet met een melding.

    Artikel 3.3.2 Weigeringsgronden

    De burgemeester kan een aanvraag voor een evenementenvergunning weigeren, indien een in de APV genoemde weigeringsgrond van toepassing is. Deze weigeringsgronden zijn:

    • ·

      Openbare orde

    • ·

      Openbare veiligheid

    • ·

      Volksgezondheid

    • ·

      Bescherming van het milieu

    • ·

      Bescherming van de kernwaarden van Texel:

    • -

      Ruimte en rust

    • -

      Cultuurhistorie en identiteit

    • -

      Eilandgevoel

    • -

      Natuur en landschap

    • -

      Nachtelijke duisternis

    De toetsing aan de kernwaarden moet van geval tot geval plaatsvinden aan de hand van de volgende criteria:

    • ·

      locatie van de activiteit

    • ·

      relatieve kwetsbaarheid van de omgeving

    • ·

      bereikbaarheid van de voorziening

    • ·

      het optreden van te verwachten schade aan natuur en landschap

    • ·

      geluidsoverlast

    • ·

      stank of vervuiling

    • ·

      direct aanwijsbare schade aan het landschap

    • ·

      hinder voor andere recreatievormen

    • ·

      de aanwezigheid van recreatievormen in grote aantallen

    De burgemeester kan een vergunning weigeren als hij constateert dat de organisator de vergunningvoorschriften van hetzelfde evenement in de voorafgaande jaren heeft overtreden. Per evenement maakt de burgemeester een afweging.

Artikel 3.3.1 Begripsomschrijving

In de APV staat aangegeven dat onder een evenement wordt verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak. De APV geeft ook een aantal uitzonderingen:

  • .

    Een bioscoopvoorstelling worden niet aangemerkt als evenement.

  • .

    Een warenmarkt valt onder de Marktverordening.

  • .

    Een kleine loterij of een bingo valt onder de Wet op de Kansspelen.

  • .

    Het gelegenheid geven tot dansen in een inrichting in de zin van Drank- en Horecawet.

  • .

    Een andere, meer incidenteel plaatsvindende activiteit dan het gelegenheid geven tot dansen (bijv. het optreden van een band of een houseparty) kan wel als evenement worden aangemerkt.

  • .

    Betogingen, samenkomsten en vergaderingen zijn geregeld in de Wet openbare manifestaties (WOM).

 

Omdat een herdenkingsplechtigheid doorgaans wel voor publiek toegankelijk is, maar niet als een verrichting van vermaak is aan te merken, benoemt de APV ze expliciet als evenement. Andere voorbeelden van evenementen zijn circussen, vuurwerkevenementen (groot vuurwerk), en houseparty's. Verder heeft de burgemeester de bevoegdheid categorieën van evenementen aan te wijzen die een organisator vergunningsvrij kan houden, al dan niet met een melding.

Artikel 3.3.2 Weigeringsgronden

De burgemeester kan een aanvraag voor een evenementenvergunning weigeren, indien een in de APV genoemde weigeringsgrond van toepassing is. Deze weigeringsgronden zijn *):

  • .

    Openbare orde

  • .

    Openbare veiligheid

  • .

    Volksgezondheid

  • .

    Bescherming van het milieu

  • .

    Bescherming van de kernwaarden van Texel:

    • .

      Ruimte en rust

    • .

      Cultuurhistorie en identiteit

    • .

      Eilandgevoe

    • .

      Natuur en landschap

    • .

      Nachtelijke duisternis

 

*) Artikel 1:8 van de APV

De toetsing aan de kernwaarden moet van geval tot geval plaatsvinden aan de hand van de volgende criteria:

  • 1.

    locatie van de activiteit

  • 2.

    relatieve kwetsbaarheid van de omgeving

  • 3.

    bereikbaarheid van de voorziening

  • 4.

    het optreden van te verwachten schade aan natuur en landschap

  • 5.

    geluidsoverlast

  • 6.

    stank of vervuiling

  • 7.

    direct aanwijsbare schade aan het landschap

  • 8.

    hinder voor andere recreatievormen

  • 9.

    de aanwezigheid van recreatievormen in grote aantallen

De burgemeester kan een vergunning weigeren als hij constateert dat de organisator de vergunningvoorschriften van hetzelfde evenement in de voorafgaande jaren heeft overtreden. Per evenement maakt de burgemeester een afweging.

Paragraaf 3.4 Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen

De beoordeling van de veiligheid van attracties en speeltoestellen is geregeld in het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen. Dit besluit valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Paragraaf 3.5 Wegenverkeerswet 1994

Op grond van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw 1994) is het verboden op de weg een wedstrijd te houden of daaraan deel te nemen. Het college is het bevoegde gezag om ontheffing te verlenen van dit verbod op wegen in beheer bij de gemeente. De provincie is bevoegd op wegen die in beheer zijn bij de provincie (in casu alleen de Pontweg van de veerhaven tot de tweede rotonde bij Den Burg). Indien nodig neemt het college een tijdelijke verkeersmaatregel, voor bijvoorbeeld de afsluiting van de weg. Deze maatregel wordt voor het evenement gepubliceerd in de Texelse Courant.

Op basis van de Wvw 1994 mogen ook milieumotieven een rol spelen bij het reguleren van het verkeer. Deze wet noemt de volgende motieven:

  • ·

    Het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade.

  • ·

    Het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.

  • ·

    Het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik.

Wanneer een wedstrijd onder auspiciën van een sportbond plaatsvindt, zal deze sportbond in veel gevallen zelf reglementen hebben opgesteld die de organisator van de wedstrijd moet naleven. Het niet naleven kan tuchtrechtelijke gevolgen voor de organisator hebben, bijvoorbeeld uit de bond gezet worden.

De veiligheidseisen die de sportbonden stellen, zijn veelal voldoende om een veilig verloop van de wedstrijd in beginsel mogelijk te maken. Aanvullende voorschriften in het belang van de openbare orde of veiligheid zijn echter mogelijk.

Het college kan de voorschriften van de sportbonden ook een publiekrechtelijk karakter geven door ze als voorschriften in de vergunning op te nemen. Indien de burgemeester constateert dat de organisator de voorschriften vervolgens niet naleeft en de sportbond zelf niet ingrijpt, kan de burgemeester door handhavend optreden die wedstrijd alsnog verbieden.

Voor een wedstrijd met een motorvoertuig of bromfiets op een terrein dat niet behoort tot een weg moet een vergunning verkregen zijn van de burgemeester. Op grond van de APV geldt voor andere wedstrijden op of aan de weg eveneens een vergunningplicht. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld hardloopwedstrijden.

Voor het plaatsen van een tent en andere objecten bij start en finish is een APV-vergunning vereist. Voor de wedstrijd op de weg zelf is de hiervoor genoemde ontheffing op grond van de Wvw 1994 nodig. De vergunning en de ontheffing worden in 1 besluit verleend. Het besluit heeft dan een dubbele ondertekening, van zowel de burgemeester als het college.

Paragraaf 3.6 Drank- en Horecawet (DHW)

Artikel 3.6.1 Inleiding

Het is zonder vergunning van de burgemeester verboden om bedrijfsmatig of op een andere wijze tegen een vergoeding alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse. De burgemeester kan op grond van de DHW ontheffing verlenen van het verbod. Hierbij gaat het om het verstrekken van zwak alcoholhoudende drank (zoals bier en wijn) voor gebruik ter plaatse tijdens bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Het gaat hier dus om incidentele gevallen als feesten en evenementen. Wat betreft het beleid voor het verlenen van een ontheffing wordt de regionale beleidslijn overgenomen.

Deze paragraaf heeft geen betrekking op de ontheffingsmogelijkheid die op grond van artikel 4, lid 4, van de Drank- en Horecaverordening bestaat.

Artikel 3.6.2 Sociaal hygiënische belangen

In het kader van het alcoholmatigingsbeleid weigert de burgemeester de ontheffing als naar verwachting 25% of meer van degenen die aanwezig zullen zijn bij de bijzondere gelegenheid, jonger is dan 18 jaar. Bij de beoordeling van de aanvraag om een ontheffing kijkt de burgemeester ook naar de aard van de locatie waar de aanvrager de drank verstrekt. De burgemeester kan de aanvraag afwijzen indien de locatie van de verkoopplaats, gezien in verband met het geheel (aantal bezoekers, duur van de bijzondere gelegenheid) te wensen overlaat. Hiervan is onder andere sprake bij een gebrek aan overzichtelijkheid en te weinig lichtinval.

Artikel 3.6.3 Sociaaleconomische belangen

Voor wat betreft de sociaaleconomische aspecten is van belang dat uit de aanvraag moet blijken dat de verstrekking van alcoholhoudende drank in een ondersteunende en ondergeschikte relatie staat tot de bijzondere gelegenheid. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een muziekfestival.

Sportevenementen of –wedstrijden kan de burgemeester beschouwen als een bijzondere gelegenheid waarvoor hij een ontheffing verleent. De organisator moet hierbij expliciet het bijzondere karakter aangegeven. Als er sprake is van een bijzonder karakter zoals een jubileum, kan de burgemeester een ontheffing afgegeven ten behoeve van uitsluitend het publiek. Ten tijde van de prijsuitreiking kan deze ontheffing worden afgegeven ten behoeve van zowel het publiek als de deelnemers.

Een privéfeest heeft overigens niet de kwalificatie van een bijzondere gelegenheid. De burgemeester verleent ook geen ontheffing voor zomer- en themamarkten, met uitzondering van de kerstmarkt.

Voorts verleent de burgemeester geen ontheffing indien feitelijk sprake is van bedrijfsvestiging. Hiervan is ook sprake als de inrichting waar de exploitant de drank verkoopt slechts op bepaalde tijden of onder bepaalde omstandigheden is geopend.

Voor één en dezelfde inrichting kan de burgemeester maximaal 2 keer per kalenderjaar een ontheffing verlenen. Indien de eigenaar/exploitant van de inrichting daar vaker dan twee keer per jaar alcoholhoudende drank wil verkopen, dan moet hij/zij een reguliere drank- en horecavergunning aanvragen.

Artikel 3.6.4 Openbare orde, veiligheid en zedelijkheid

De burgemeester maakt een afweging van wat inzake de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid toelaatbaar is en moet hiermee waarborgen dat de verkoop van alcoholhoudende drank op verantwoorde wijze plaatsvindt. De DHW verbiedt het verstrekken van alcoholhoudende drank als de burgemeester redelijkerwijs vermoedt dat dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden. Gegronde vrees voor gevaar is volgens de DHW een grond voor intrekking van een reguliere horecavergunning. Deze intrekkingsgrond is ingevolge de wet ook van toepassing op de ontheffing. Vrees voor verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid vormt dan eveneens aanleiding om een ontheffing te weigeren. Ervaringen uit het verleden en aanwijzingen uit het heden spelen hierbij een rol. Hoofdstuk 5 van deze regeling gaat uitgebreid in op de openbare orde en veiligheid.

Artikel 3.6.5 Beperkingen/voorschriften aan ontheffing

In het licht van het alcoholmatigingsbeleid en het voorkomen van overlast is een begrenzing van de geldigheidsduur van de ontheffing gewenst. Alcoholgebruik vóór 12.00 uur tijdens een evenement beschouwt de burgemeester als maatschappelijk ongewenst. Het verstrekken van alcoholvrije consumpties is zonder ontheffing toegestaan. De aanvangstijd van een ontheffing is daarom niet vroeger dan 12.00 uur. De tijdstippen waarbinnen de organisator van de ontheffing gebruik mag maken, staan expliciet vermeld in de ontheffing. De eindtijd van de ontheffing. De burgemeester kan hiervan afwijken en de eindtijd van de ontheffing vaststellen op een half uur of nog eerder voor de eindtijd van het evenement.

Ter voorkoming van overmatig alcoholgebruik en in het belang van de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid verbindt de burgemeester aan de ontheffing in ieder geval de volgende voorschriften:

  • ·

    Gedurende de tijden dat van de ontheffing gebruik wordt gemaakt, moet de drankverstrekking plaatsvinden onder onmiddellijke leiding van een leidinggevende die in het bezit is van een Verklaring Sociale Hygiëne, en die ook als zodanig op de ontheffing is vermeld.

  • ·

    Mobiele tappunten met alcoholhoudende dranken zijn verboden. Een mobiel tappunt is ook de zogenoemde “rugzaktap” en de navulslang, waarbij met een lange slang vanaf het tappunt het personeel de klanten op enige afstand vanaf het vaste tappunt kan bedienen.

  • ·

    Gedurende de tijd dat de organisator van de ontheffing gebruik mag maken, moet bij ieder tap- of verstrekpunt, voor het publiek ook steeds alcoholvrije drank verkrijgbaar zijn.

  • ·

    Gedurende de tijd dat de organisator van de ontheffing gebruik mag maken, mag geen sterke drank aanwezig zijn, of worden toegelaten dat zodanige drank aan het publiek wordt verstrekt.

  • ·

    Personen beneden de leeftijd van 16 jaar mogen ter zake van het verstrekken van zwakalcoholische drank geen dienst doen achter een bar of tappunt, gedurende de tijd dat de organisator van deze ontheffing gebruik maakt.

  • ·

    Het personeel mag aan personen die de aan hen verstrekte drank doorgeven aan personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, geen alcoholhoudende drank verstrekken.

  • ·

    De organisator moet personen die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren, of die door hun gedrag aanstoot geven, weren of verwijderen.

  • ·

    Op de plaatsen waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt, wordt duidelijk zichtbaar en goed leesbaar voor het publiek de minimale leeftijdsgrens van 18 jaar voor alcoholhoudende drank aangegeven.

In de ontheffing wordt als voorschrift opgenomen dat dranken moeten worden verstrekt in kunststof drinkglazen of kartonnen bekers. Het gebruik van glas is tijdens het evenement verboden. In bijzondere gevallen waarbij de aard van het evenement daartoe aanleiding geeft, kan de burgemeester toch het gebruik van glas toestaan en dit voorschrift laten vervallen.

Naast deze voorschriften moet de organisator de bepalingen uit de DHW naleven. Afhankelijk van de omstandigheden kan de burgemeester nog andere beperkingen/voorschriften aan de ontheffing verbinden. De naleving is de verantwoordelijkheid van degene aan wie de ontheffing is verleend.

De wet bepaalt dat een organisator van een evenement geen zwakalcoholhoudende drank mag verstrekken aan personen die niet onmiskenbaar 18 jaar of ouder zijn of met een geldig legitimatiebewijs hebben aangetoond 18 jaar of ouder te zijn. Ook moet de verstrekker erop toezien dat iemand geen alcohol doorgeeft aan iemand die nog geen 18 jaar is. Bij bepaalde evenementen is het lastig hierop toezicht te houden door de drukte. Om het toezicht hierop te vereenvoudigen is het een optie om met niet-verwisselbare gekleurde armbandjes, stempels of een ID-scan te werken. De burgemeester kan via een voorschrift in de ontheffing de houder van de ontheffing de verplichting opleggen een in de ontheffing aangegeven leeftijdscategorie, die deel uitmaakt van de bezoekers, een visueel kenmerk te laten dragen als verificatiesysteem voor de leeftijd.

Tenslotte geldt dat de burgemeester een ontheffing uitsluitend afgeeft voor het terrein of een gedeelte van het terrein waar het evenement wordt gehouden.

Paragraaf 3.7 Warenwet

Bij de verkoop van consumpties is de regelgeving van de Warenwet van kracht. Toezicht op de naleving hiervan is in handen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Paragraaf 3.8 Wet Natuurbescherming

De Europese Unie heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische, esthetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de Europese Unie het initiatief genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden. Het duingebied van Texel, het Noordzeestrand met bijbehorende kuststrook en delen van het Lage land van Texel zijn aangewezen als Natura 2000 gebieden. In deze gebieden geldt een strenger beleid ten aanzien van activiteiten zoals evenementen, die verstoring kunnen veroorzaken.

Evenementen die plaatsvinden in een Natura 2000 gebied moeten worden getoetst aan de Wet Natuurbescherming. Evenementen die mogelijk een verslechterend of duidelijk verstorend effect hebben op de beschermde natuurwaarden in een Natura 2000-gebied (of Beschermd Natuurmonument) zijn vergunningsplichtig. Gedeputeerde Staten zijn hier het bevoegde gezag. Indien een organisator een melding voor een evenement of een aanvraag om een evenementenvergunning bij de gemeente indient voor een locatie die is gelegen in of direct naast een gebied waarvoor de Wet Natuurbescherming van kracht is, wijst de burgemeester de aanvrager/organisator van het evenement op een mogelijke vergunningplicht op grond van de Wet Natuurbescherming. De vergunning op grond van de Wet Natuurbescherming moet de organisator zelf aanvragen bij de provincie.

Voor natuurgebieden zoals het Nationaal Park Duinen van Texel, kan een beheerplan worden gemaakt met daarin een gedragscode. Hierin kan worden geregeld welke evenementen onder bepaalde voorwaarden zijn toegestaan. Als het evenement hieraan voldoet, is een zogenoemde Wet Natuurbescherming niet meer nodig. Bestaand gebruik wordt ook opgenomen in het beheerplan.

De uitvoering van de Wet Natuurbescherming, waaronder de vergunningverlening, is door de provincie overgedragen aan de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD).

Paragraaf 3.9 Flora- en fauna

De voormalige Flora- en Faunawet is nu onderdeel van de Wet Natuurbescherming. Hierin was de bescherming van planten- en dierensoorten opgenomen. De doelstelling is onder de werking van de Wet Natuurbescherming echter nog steeds de bescherming en het behoud van de gunstige staat van in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Daarnaast erkent de wet dat ook dieren die geen direct nut opleveren voor de mens van onvervangbare waarde zijn (erkenning van de intrinsieke waarde).

Van het verbod op schadelijke handelingen ('nee') kan onder voorwaarden ('tenzij') worden afgeweken, met een vergunning. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van Gedeputeerde Staten.

Paragraaf 3.10 Strand

Artikel 3.10.1 Inleiding

Ook het strand is kwetsbaar gebied. Niet alleen grenst het Texelse strand voor het overgrote deel direct aan het Nationaal Park Duinen van Texel, maar het is ook aangewezen als Natura 2000-gebied “Noordzeekustzone”. Behalve de natuurwaarden speelt ook de strandrecreatie een rol bij het toestaan van evenementen op het strand.

Artikel 3.10.2 Strandnota

In 2009 is de Strandnota Texel vastgesteld. Hierin is opgenomen dat onder specifieke voorwaarden een beperkt aantal evenementen is toegestaan op het strand. Deze evenementen moeten een duidelijke relatie hebben met het strand. Deze evenementen mogen geen blijvend nadelige gevolgen hebben voor natuur en landschap. Belangrijke uitgangspunten daarbij zijn de tijd van het jaar waarin een evenement plaatsvindt en de belasting op de omgeving van het evenement. Sommige perioden, zoals het broedseizoen, zijn gevoeliger voor overlast dan andere. Dit kan een reden zijn om geen vergunning te verlenen voor een evenement in een bepaalde periode.

Om zoveel mogelijk gebruikers een plek te geven op het strand is het strand ingedeeld in verschillende strandgedeelten (zones): het sportieve strand, het recreatieve strand, het naaktstrand, het bewaakte strand en het natuurstrand. Uitgangspunten van de zonering zijn veiligheid en de kernkwaliteiten van het Texelse strand: rust, ruimte, stilte en natuur. De burgemeester staat op het Texelse strand daarom geen gemotoriseerde (water)sporten toe. Wel zijn alle niet-gemotoriseerde sporten toegestaan op de daartoe aangewezen zones. Die maken gebruik van wind, water en/of zand, en hebben daardoor dus een directe relatie met het strand.

Bij het natuurstrand ligt de nadruk op de natuur. Rust, ruimte en stilte staan daar centraal. Evenementen, anders dan gericht op de natuurbeleving, zijn hier in principe niet toegestaan. Die evenementen zijn meer op hun plaats op het recreatieve en sportieve strand.

Artikel 3.10.3 Geluidsvoorschriften

Bij evenementen op het strand legt de burgemeester geluidsvoorschriften op die passen bij de aard van het evenement, de tijd in het jaar waarin het evenement plaatsvindt, de tijd op de dag en de relatieve kwetsbaarheid van het achterliggende duingebied. De burgemeester meet het geluidsvolume hierbij niet op de gevel van de meest dichtbijgelegen woning die meestal ver weg is gelegen, maar op 50 meter afstand van de geluidsbron of op een andere geschikte wijze.

Artikel 3.10.4 Concentratie evenementen

De burgemeester concentreert evenementen zoveel als mogelijk in de onmiddellijke nabijheid van de strandslagen. De belangen van de bestaande exploitanten neemt de burgemeester hierbij in ogenschouw.

Artikel 3.10.5 Opleveren strand

Personen of organisaties die een vergunning krijgen voor een incidentele activiteit of evenement zijn verplicht om het strand schoon en in oorspronkelijke staat op te leveren. De gemeente Texel controleert de naleving van de verplichting.

Artikel 3.10.6 Waterwet

Rijkswaterstaat is beheerder van het strand tot aan de duinvoet, uitgezonderd het gebied dat in bezit is van defensie (de Hors). De waterkering is in beheer van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De gemeente pacht jaarlijks delen van het strand in de periode van 1 april tot 1 november ten behoeve van de strandrecreatie en -exploitatie. Evenementen vallen binnen de reikwijdte van deze pachtovereenkomst. Bij tijdelijke werken, bijvoorbeeld bouwwerken of het verplaatsen van zand, voor evenementen op het strand en in de waterkering is een melding op grond van de Waterwet noodzakelijk. Het evenement mag, inclusief opbouwen en afbreken, niet langer dan 15 dagen duren. Organisatoren die op het strand een evenement willen organiseren, moeten deze melding minimaal 4 weken voor het evenement doen bij het Waterloket.

Paragraaf 3.11 Wet op de Kansspelen

Het is op grond van de Wet op de Kansspelen verboden een klein kansspel zoals een bingo of een rad van avontuur te organiseren. Het college kan een ontheffing van het verbod verlenen.

Paragraaf 3.12 Zondagswet

De Zondagswet verbiedt het om op zondag vòòr 13.00 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen. De burgemeester is bevoegd ontheffing te verlenen van dit verbod. De gemeenteraad kan terzake regels stellen.

Paragraaf 3.13 Wet op de naburige rechten 1993/Buma Stemra

Indien een organisator van een evenement mechanische muziek met een radio, cd-speler of andere afspeelapparatuur ten gehore brengt, geldt een wettelijke plicht dit te melden bij de vereniging Buma/STEMRA en aan de Stichting ter exploitatie van naburige rechten (Sena). Buma behartigt de belangen van componisten en tekstdichters op grond van de Auteurswet 1912 en Sena doet dit voor de artiesten, musici en producenten op grond van de Wet op de naburige rechten 1993. Kort gezegd betekent dit dat een organisator aan Buma betaalt voor de mensen die de muziek hebben bedacht en aan Sena voor de mensen die de muziek op de plaat hebben gezet.

Paragraaf 3.14 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

Het komt regelmatig voor dat bij een evenement dieren aanwezig zijn. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren schrijft voor hoe een organisator moet omgaan met dieren tijdens wedstrijden en evenementen. Zo is het verboden om dieren als prijs, beloning of gift uit te loven of uit te reiken of om dieren als spelvoorwerp te gebruiken. De gemeente is niet bevoegd aanvullende eisen te stellen.

Paragraaf 3.15 Standplaatsen bij evenementen

Het is ingevolge de APV verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben *). Voor een standplaats binnen het evenemententerrein is geen aparte standplaatsvergunning vereist, omdat deze valt onder de vergunning voor het betreffende evenement. Het innemen van de standplaats kan alleen met goedkeuring van de organisatie van het evenement. De organisatie moet in de aanvraag de betreffende standplaats(en) aangeven. Voorschriften in de vergunning die hierop betrekking hebben, geeft de organisatie aan de standplaatshouders door en de organisatie houdt zelf toezicht op naleving van de voorschriften.

De organisatie van een evenement moet rekening houden met de vergunde reguliere standplaatsen die binnen het evenemententerrein komen te liggen. Uitsluitend in overleg met de houder van deze standplaats, kan de organisator van het evenement deze standplaats wijzigen voor de duur van het evenement, binnen het evenemententerrein.

Bij evenementen in meerdere horecabedrijven tegelijk, zijn vaak meerdere mobiele verkooppunten van kleine etenswaren op een centrale plaats in een dorp. Deze vallen onder de evenementenvergunning. Dit is ook het geval met themamarkten. Een uitzondering hierop is Ouwe Sunderklaas waarbij geen organisatie is betrokken. Hiervoor vragen de ondernemers zelf een incidentele standplaatsvergunning aan bij het college.

*) In de APV wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

Paragraaf 3.16 Bouw- en brandveiligheid

Artikel 3.16.1 Bouwbesluit 2012

Alle horeca- en sportaccommodaties en bedrijfsgebouwen, waarin meer dan 50 personen aanwezig kunnen zijn, zijn bouwwerken en moeten op grond van artikel 1.19 van het Bouwbesluit 2012 een gebruiksmelding doen. Los hiervan geldt dat als een evenement wordt gehouden in een besloten locatie die geen normale horeca-inrichting is, die locatie dient te voldoen aan de eisen in of krachtens het Bouwbesluit 2012. Hierin zijn voorschriften vermeld met betrekking tot het brandveilig gebruik van gebouwen (bijvoorbeeld een vluchtrouteaanduiding).

Voor bepaalde categorieën bouwwerken is een omgevingsvergunning brandveilig gebruik vereist. Deze categorieën zijn opgenomen in artikel 2.2 van het Besluit omgevingsrecht.

Artikel 3.16.2 Brandbeveiligingsverordening

De Brandbeveiligingsverordening verstaat onder een inrichting een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats (bijvoorbeeld een feesttent of -terrein).

Op grond van artikel 2.2.1 van de Brandbeveiligingsverordening is het verboden zonder gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden waarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn. Dit houdt in dat het college voor een evenement met een tent (voor meer dan 50 personen) een vergunning moet verlenen. Het college kan aan deze vergunning voorschriften verbinden in het kader van de brandveiligheid, zoals het aantal nooddeuren en het maximaal aantal personen. Daarnaast moet een evenemententerrein altijd bereikbaar zijn voor hulpverleningsvoertuigen en het overige te verwachten verkeer. De brandweer of een gemeentelijke veiligheidskundige beoordeelt de aanvraag en adviseert het college over de vergunningverlening.

In de praktijk geldt dat het college geen aparte gebruiksvergunning verleent, maar dat de voorschriften uit bijlage 1 van de Brandveiligheidsverordening, voor zover van toepassing op het evenement, worden opgenomen in de evenementenvergunning.

De verwachting is dat medio 2017 het Besluit brandveilig gebruik in werking zal treden en dat dan de Brandbeveiligingsverordening zal vervallen.

Artikel 3.16.3 Bouwverordening

Op grond van de Bouwverordening geldt dat als de toegang tot een bouwwerk (waaronder ook een tent) dat voor het verblijf van mensen is bestemd, meer dan 10 m is verwijderd van een openbare weg, een verbindingsweg van minimaal 3,5 m breed en 4,2 m vrije hoogte tussen die toegang en het openbare wegennet aanwezig moet zijn. Deze moet geschikt zijn voor verhuisauto’s, vuilnisauto’s, ziekenauto’s, brandweerauto’s en het overige te verwachten verkeer.

Artikel 3.16.4 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Voor het plaatsen van bebouwing c.q. tijdelijke inrichtingen ten dienste van een evenement geldt in principe dat als deze bebouwing minder dan 30 dagen aanwezig is, dit niet wordt beschouwd als bouwen in de zin van de Woningwet. Dit betekent dat er geen omgevingsvergunning (voor aspect bouwen) als bedoeld in de Wabo is vereist.

Hoofstuk 4. Openbare orde en veiligheid

Paragraaf 4.1 Inleiding

Om overlast van evenementen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, zijn regels vastgesteld. Deze hebben betrekking op de openbare orde en veiligheid. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de regels de mogelijkheden van evenementen niet mogen beperken en dat alle betrokken partijen de regels en beperkingen zo breed mogelijk dragen. Betrokken partijen zijn de organisatoren, de burgers, het publiek, de gemeente en de hulpverleningsdiensten. De in dit hoofdstuk opgenomen regels zijn beleidsregels die zo nodig als voorschrift aan de verleende vergunning worden verbonden.

Paragraaf 4.2 Eindtijden

Bij evenementen buiten, in een tent of een gebouw, niet zijnde een horecabedrijf, is de eindtijd uiterlijk 23:00 in woonkernen en 24:00 uur in andere situaties. In verband met het bevorderen van de openbare orde en veiligheid of vanwege een andere bijzondere reden kan de burgemeester tot een vroegere of latere eindtijd besluiten. De burgemeester kan bijvoorbeeld besluiten tot een latere eindtijd om te voorkomen dat de bezoekers van een evenement na afloop nog massaal naar de reguliere horecabedrijven vertrekken.

Bij evenementen in horecabedrijven geldt als eindtijd de reguliere sluitingstijd voor horecabedrijven. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen.

Er geldt een algemene ontheffing voor Ouwe Sunderklaas waarbij geldt dat horecabedrijven met overwegend een café- of barfunctie en discotheken op 13 december gesloten moeten zijn tussen 06:00 en 15:00 uur. Tijdens de jaarwisseling (nacht van 31 december op 1 januari) gelden er geen sluitingstijden voor de horeca.

Voor een bijzonder muziekfestival in meerdere horecabedrijven tegelijkertijd kan een organisator een ontheffing van de sluitingstijd voor de deelnemende bedrijven aanvragen tot uiterlijk 04:00 uur. De burgemeester kan hiervoor, met inachtneming van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid, een ontheffing verlenen.

Paragraaf 4.3 Reclameborden

Het plaatsen van reclameborden is slechts toegestaan als de organisatie hiervoor toestemming heeft gevraagd en hiervoor vergunning is verleend door het college. Indien mogelijk zal dit in de evenementenvergunning worden opgenomen. Onder een reclamebord wordt hier verstaan een bord waarop een evenement wordt aangekondigd.

De volgende voorwaarden worden gehanteerd bij verlening van een vergunning.

Plaatsing van borden mag alleen binnen de bebouwde kom. Vanaf 10 dagen voor het evenement mag de organisator reclameborden van bescheiden afmetingen plaatsen. Per straat is 1 bord toegestaan. Meer geplaatste borden verwijdert de gemeente op kosten van de organisator. De organisator moet borden zodanig plaatsen en bevestigen dat ze geen gevaar opleveren voor de verkeersveiligheid of makkelijk kunnen worden verwijderd. Uiterlijk daags na het evenement moet de organisator de borden weer verwijderen.

Paragraaf 4.4 Toiletvoorzieningen

Een organisator moet toiletten plaatsen bij evenementen waar bezoekers gemiddeld langer dan een uur verblijven en geen gebruik kunnen maken van aanwezige toiletvoorzieningen. Tijdelijke toiletten moeten òf een afvoer hebben die is aangesloten op een opvangbak die, afhankelijk van de capaciteit, regelmatig wordt geleegd, òf in overleg met de gemeente worden aangesloten op een vuilwaterriool (let op: geen regenwaterriool). Lozing op het oppervlaktewater of in de bodem is niet toegestaan. Daarnaast geldt het volgende:

  • ·

    Het toilet mag niet verder dan 150 meter van het evenement staan.

  • ·

    Er moeten zowel dames- als herentoiletten zijn, waarvan een kwart van de herentoiletten urinoirs mogen zijn.

  • ·

    Bij de toiletvoorzieningen moet een gelegenheid zijn om de handen te wassen.

  • ·

    Bij langdurige evenementen moeten de toiletten geregeld worden gereinigd.

Afhankelijk hiervan kan een organisator kiezen voor 1 toilet op ongeveer 150 personen, met een minimum van 2 toiletten òf 1 toiletwagen per 1.000 personen.

Paragraaf 4.5 Opruimen van afval

De burgemeester verbindt aan de vergunning voorschriften met betrekking tot het opruimen van afval in de openbare ruimte na afloop van het evenement. Hierbij gaat het in ieder geval om het volgende:

  • ·

    Vuilcontainers moeten van moeilijk brandbaar materiaal zijn vervaardigd en veilig worden opgesteld.

  • ·

    Verspreid over het evenemententerrein moeten voldoende afvalbakken staan.

  • ·

    Bij kramen en standplaatsen waar eet- en drinkwaren worden verkocht en/of aangeboden, moeten voldoende afvalbakken worden geplaatst. Deze moeten zo nodig tussentijds worden geleegd.

  • ·

    De vergunninghouder moet zorgen voor het opruimen, verwijderen en afvoeren van afval en (zwerf)vuil tijdens het evenement.

  • ·

    Het afval moet direct na afloop van het evenement conform de Afvalstoffenverordening worden afgevoerd.

  • ·

    Het terrein en de omgeving daarvan moeten na afloop van het evenement weer schoon en opgeruimd worden achtergelaten;

  • ·

    Afvalwater mag uitsluitend op een riolering voor vuilwater worden geloosd.

  • ·

    Kosten van opruiming- en herstelwerkzaamheden komen voor rekening van de vergunninghouder.

Paragraaf 4.6 Vuurwerk (onderdeel van evenement)

Het komt voor dat een evenementenorganisator verzoekt om bij een evenement incidenteel vuurwerk af te steken. Dit kan zowel buiten- als binnenvuurwerk betreffen. Uitsluitend een vuurwerkbedrijf dat in het bezit is van een toepassingsvergunning mag dit afsteken. De provincie waarin het bedrijf is gevestigd, geeft deze vergunning af.

Daarnaast is voor het afsteken van het vuurwerk een ontstekingsvergunning nodig. Het vuurwerkbedrijf vraagt deze aan bij de provincie waarin het evenement plaatsvindt. Als de aanvraag ontvankelijk is verklaard, zendt de provincie deze door naar de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord voor advies en naar de burgemeester voor een verklaring van geen bezwaar. Toetsingsgrond voor de burgemeester voor het afgeven van de verklaring van geen bezwaar is volgens het Vuurwerkbesluit de bescherming van mens en milieu. Lokaal moet de burgemeester afwegen of het afsteken van vuurwerk niet leidt tot onevenredige hinder of een onveilige situatie. De burgemeester moet dit per aanvraag beoordelen. Na verlening van de ontstekingsvergunning ontvangt de burgemeester hiervan een afschrift.

Paragraaf 4.7 Kamperen

Het college heeft op basis van de APV de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van het verbod op kamperen buiten daarvoor bestemde kampeerterreinen. Het gaat hier om incidentele gevallen waar het college de ontheffing voor een korte, aaneengesloten periode kan verlenen. Wanneer het kamperen gekoppeld is aan het evenement geldt als voorwaarde dat het kamperen plaatsvindt op of in de directe nabijheid van de locatie waar het evenement wordt gehouden. In die gevallen maakt de ontheffing voor het kamperen deel uit van de evenementenvergunning.

Op grond van de APV kan het college aan de ontheffing nadere voorschriften verbinden, onder andere wat betreft de duur van de ontheffing, toezicht ’s nachts en het maximum aantal personen en/of tenten en/of kampeermiddelen.

Paragraaf 4.8 Verkeersregelaars

De burgemeester kan bij iedere activiteit op de openbare weg verplichten verkeersregelaars aanwezig te hebben om de veiligheid van de deelnemers en weggebruikers te regelen. De regels over het aanstellen van evenementenverkeersregelaars zijn vastgelegd in de Regeling verkeersregelaars 2009. Of een organisatie verkeersregelaars moet inzetten, bepaalt de burgemeester in overleg met de politie. Aan de hand van de route of locatie stellen de gemeente, politie en de organisator het aantal verkeersregelaars vast. Het werven van verkeersregelaars is een eigen verantwoordelijkheid van de organisator. Uitsluitend na het volgen van een verplichte instructie per e-learning kan de burgemeester een verkeersregelaar aanstellen voor het evenement. Deze instructie heeft een geldigheidsduur van een jaar. Verkeersregelaars die jaarlijks worden ingezet moeten dus jaarlijks een instructie volgen.

De verkeersregelaar mag uitsluitend optreden in de door de wet voorgeschreven kleding. De verkeersregelaar bij evenementen voert zijn taak uit onder de verantwoordelijkheid van de politie. De bevoegdheid is beperkt tot het verrichten van eenvoudige verkeersregelende taken bij evenementen ter ontlasting van de politie.

Paragraaf 4.9 Parkeren en verkeersveiligheid

Evenementen trekken over het algemeen veel bezoekers met vervoersmiddelen aan. Een organisator moet zorgen dat voldoende (fiets)parkeergelegenheid aanwezig is en dat belangrijke bestemmingen bereikbaar blijven. Per evenement bezien de burgemeester en de politie in hoeverre door parkeeroverlast een verkeersonveilige of verkeershinderlijke situatie kan ontstaan. De vergunningvoorschriften hebben onder andere betrekking op afzetting van wegen, tijdelijke verkeersbesluiten, voorzien in en toezicht op parkeergelegenheid, bereikbaarheid van hulpdiensten en voorlichting met betrekking tot verkeersomleidingen. Om bij een vergunningaanvraag een goede beoordeling te kunnen maken, dient de organisatie, indien van toepassing, een verkeerscirculatieplan en/of parkeerplan te overleggen.

De burgemeester kan een evenementenvergunning weigeren in het belang van de verkeersveiligheid. De burgemeester beoordeelt (in overleg met de brandweer, politie en/of de Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR)) of het aspect verkeer aanleiding geeft om een vergunning voor een bepaald evenement op een bepaalde locatie te weigeren of dat aan de vergunning specifieke parkeervoorschriften moeten worden verbonden. Zo kan de burgemeester voorschrijven dat medewerkers van de organisatie aanwezig moeten zijn om het parkeren in goede banen te leiden en toezicht te houden. Ook komt het voor dat tijdens evenementen sprake is van het afsluiten van straten en het omleiden van verkeer. Dit kan gebeuren op verzoek van de organisatie van het evenement of op basis van een vergunningvoorschrift in verband met de verkeersveiligheid. De organisatie van het evenement is in beide gevallen primair verantwoordelijk voor het plaatsen van borden en aangeven van de omleidingen. Dit gebeurt in overleg met de burgemeester en politie. Het college neemt hierover een verkeersbesluit op grond van de Wegenverkeerswet.

Paragraaf 4.10 Beveiliging

De kans op ordeverstoring neemt toe als het om grotere evenementen gaat, waar in de regel veel publiek op afkomt. De organisator van een dergelijk evenement draagt de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van bezoekers gedurende het evenement en moet de veiligheid zoveel mogelijk garanderen. Hierom is verplicht gesteld dat, bij voor de openbare orde en veiligheid risicovolle evenementen, gecertificeerde beveiliging aanwezig is. Bij een dergelijk evenement dient op het evenemententerrein op elke 250 bezoekers 1 gecertificeerde evenementenbeveiliger (E.S.O.) aanwezig te zijn. Afhankelijk van het evenement (aard, omvang, omgeving en ervaringen uit het verleden) kan de burgemeester dit aantal hoger of lager stellen. Bij minder risicovolle evenementen kan worden toegestaan dat de organisatie de beveiliging uit eigen geledingen haalt of volstaat met opgeleide portiers e.d. *).

*) Conform de Wet particulier beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Een gecertificeerde beveiliger moet in het bezit zijn van een grijze pas (opleidingsniveau 2) of een blauwe pas (opleidingsniveau 1).

Paragraaf 4.11 Geneeskundige aspecten

Door de samenkomst van grote groepen mensen kan de gezondheid in gevaar komen (bijvoorbeeld in combinatie met dieren) en kan verspreiding van bepaalde ziekten optreden. De burgemeester kan in overleg met of op aangeven van bureau GHOR in de vergunning voorschriften opnemen over gezondheid- of hygiënische maatregelen op verschillende gebieden. Te denken valt bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van (extra) sanitaire voorzieningen, vrij toegankelijke drinkwaterpunten, voorlichting over middelengebruik of de aanwezigheid van EHBO’ers, AED of een ambulance.

Paragraaf 4.12 Veiligheidsplan

Om de veiligheid te waarborgen, kan de burgemeester de organisatie van een evenement verplichten om te beschikken over een veiligheidsplan. In het veiligheidsplan staat omschreven welke maatregelen de organisator van het evenement heeft genomen om de veiligheid van deelnemers en publiek te waarborgen (beveiliging, geneeskundige hulpverlening, communicatie) en hoe mensen van de organisatie moeten handelen tijdens een calamiteit. Dit veiligheidsplan is een leidraad voor zowel de organisatie en haar medewerkers, als voor de gemeente en de hulpdiensten. Aan de hand hiervan kunnen de gemeente en de hulpdiensten zien of de organisatie alle maatregelen heeft genomen die belangrijk zijn voor de voortgang van het evenement.

Bij de aanvraag voor een evenement in de categorie 4 en 5 (aandacht- en risico-evenementen) is de organisatie verplicht een veiligheidsplan aan te leveren. Afhankelijk van de aard van het evenement kan de burgemeester besluiten dat een evenement in de categorie 2 of 3 (reguliere evenementen) ook een veiligheidsplan moet hebben. Voor het opmaken van een veiligheidsplan is een model veiligheidsplan naar regionaal model beschikbaar *). Indien nodig kunnen andere plannen zoals een communicatieplan of parkeerplan als bijlage aan dit veiligheidsplan worden verlangd. Als het veiligheidsplan goedgekeurd is, wordt dit definitieve veiligheidsplan ter beschikking gesteld van de hulpdiensten. Het goedgekeurde veiligheidsplan maakt deel uit van de evenementenvergunning.

*) Bij de gemeente en op de website www.texel.nl/evenementen is een model veiligheidsplan beschikbaar.

Hoofdstuk 5. Procedure aanvraag evenementenvergunning

Paragraaf 5.1 Plaatsing op de evenementenkalender

De burgemeester maakt gebruik van een evenementenkalender. Hierop staan in ieder geval alle vergunningsplichtige evenementen.

Vóór 1 november van ieder jaar dient een regulier, aandacht- of risico-evenement dat in het daaropvolgende jaar naar verwachting zal worden georganiseerd, te worden aangemeld bij de burgemeester. Dit dient te gebeuren door gebruik te maken van het digitale aanmeldingsformulier op de website van de gemeente.

De houder van een doorlopende vergunning doet v óó r 1 november van ieder jaar melding van het evenement, zoals dat in de doorlopende vergunning is bepaald. Wanneer niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de doorlopende vergunning is verleend kan een melding voor een nieuw evenement worden gedaan.

Vóór 1 januari van ieder jaar wordt de kalender vastgesteld door de burgemeester. Hierbij bepaalt de burgemeester of het evenement op de daarvoor gewenste datum in beginsel kan worden georganiseerd. Hiermee wordt een ongewenste samenloop van evenementen voorkomen en wordt inzet van de politie en andere hulpverleningsdiensten afgestemd op de aangekondigde evenementen.

Wanneer een evenement niet op de gewenste datum plaats kan vinden, deelt de burgemeester dit gemotiveerd aan de aanmelder mee. De melder heeft de gelegenheid het evenement op een andere wel geschikte datum plaats te laten vinden.

Evenementen waarvoor op basis van de melding naar verwachting geen vergunning kan worden verleend, worden niet op de evenementenkalender geplaatst. Dit wordt schriftelijk aan de aanmelder meegedeeld. Voor het verkrijgen van een voor bezwaar en beroep vatbare beslissing kan de melder vervolgens een aanvraag indienen, wanneer dit nog niet is gedaan.

Bij de vaststelling van de evenementenkalender bepaalt de burgemeester tevens in welke categorie het evenement wordt geplaatst. De aanmelder van een evenement ontvangt vòòr 1 januari schriftelijk bericht van de burgemeester over de vaststelling van de evenementenkalender en de consequentie(s) voor het aangemelde evenement. In dit bericht staat ook of de organisator van een evenement dat is aangemeld kan volstaan met de reeds gedane melding voor categorie 1 en categorie 2 (als er een doorlopende vergunning is verleend in een voorgaand jaar) of dat een aanvraag voor een vergunning moet worden ingediend voor een evenement in categorie 3, 4 of 5. Hierna moet indien nodig tijdig (zie paragraaf 5.5) een aanvraag worden ingediend.

Evenementen in de categorieën regulier, aandacht en risico die na vaststelling van de evenementenkalender worden aangevraagd, kunnen in beginsel niet meer worden toegevoegd aan de evenementenkalender. Hiervoor kan dus in beginsel ook geen vergunning meer worden verleend, gelet op de belangen die als grond voor weigering van de vergunning in de APV zijn opgenomen. Een uitzondering kan worden gemaakt voor reguliere evenementen zolang de kalender daarvoor ruimte laat en de burgemeester op basis van in te winnen adviezen en gelet op de belangen die als grond voor weigering van de vergunning in de APV zijn opgenomen oordeelt dat de vergunning kan worden verleend.

In afwijking van voorstaande procedure kan de burgemeester bepalen dat een evenement vooruitlopend op de jaarlijkse vaststelling van de evenementenkalender al op de kalender voor het daaropvolgende jaar wordt geplaatst. Deze mogelijkheid geldt voor jaarlijks terugkerende evenementen en eenmalige evenementen die vanwege de voorbereidingstijd van het evenement eerder zekerheid nodig hebben of op de beoogde datum en/of de beoogde locatie het evenement kan worden georganiseerd. Alleen als hieraan zwaarwegende redenen ten grondslag liggen kan de burgemeester besluiten het evenement bij de definitieve vaststelling van de evenementenkalender alsnog van de kalender af te halen.

Paragraaf 5.2 De regionale evenementenkalender

In verband met de regionale planning voegt de burgemeester evenementen die zijn geplaatst op de Texelse evenementenkalender direct toe aan de regionale evenementenkalender van de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Dit kan nog veranderen in verband met de vaststelling van de Texelse evenementenkalender. Het overzicht en de gegevens van de evenementen zijn hiermee beschikbaar voor de hulpverlening- en veiligheidsdiensten in de regio Noord-Holland Noord. Handhavers en operationele diensten kunnen op basis van de regionale kalender vroegtijdig hun inzet bepalen. Alle relevante documenten zoals de aanvraag, de bijlagen en de vergunning worden aan de regionale kalender gekoppeld ter informatie aan de betrokken diensten.

Paragraaf 5.3 De aanvraag

Een evenementenorganisatie moet een evenementenvergunning aanvragen bij de burgemeester. De aanvraag gebeurt met een vastgesteld formulier digitaal via de website van de gemeente.

De aanvraag moet volledig worden ingevuld en is pas compleet als alle benodigde bijlagen zijn ingediend. Voor zover van toepassing zijn deze bijlagen:

  • ·

    een duidelijke digitale tekening van het evenementterrein op schaal, bij voorkeur 1:500 (andere schaal mag ook) met legenda;

  • ·

    een duidelijke digitale indelingstekening van gebouw of tent, bij voorkeur schaal 1:100 of 1:200 met legenda;

  • ·

    een nadere omschrijving en een programma;

  • ·

    een veiligheidsplan;

  • ·

    een ontruimingsplan, c.q. calamiteitenplan;

  • ·

    een verkeerscirculatieplan;

  • ·

    een routekaart en een geschreven route met straatnamen;

  • ·

    een overzicht van verkeersregelaars.

Het niet gebruiken van de juiste formulieren of het onvolledig invullen, kan na het verstrijken van de gegeven hersteltermijn als consequentie hebben dat de burgemeester de aanvraag c.q. melding niet in behandeling neemt en het evenement niet kan plaatsvinden.

Paragraaf 5.4 Termijn van indiening van een melding of vergunning

In afwijking van artikel 1:8, lid 2 en 3, APV gelden voor evenementen de volgende termijnen voor het indienen van de aanvraag of het doen van een melding:

  • 1.

    Meldingsplichtig evenement (categorie 1): uiterlijk 2 weken voor aanvang van het evenement.

  • 2.

    a. Regulier evenement met een doorlopende vergunning (categorie 2): uiterlijk 12 weken voor aanvang van het evenement. b. Melding op basis van een doorlopende vergunning (categorie 2): uiterlijk binnen de termijn die is aangegeven in de vergunning of de bijbehorende voorschriften.

  • 3.

    Regulier evenement (categorie 3): uiterlijk 12 weken voor aanvang van het evenement.

  • 4.

    Aandachtevenement: uiterlijk 18 weken voor aanvang van het evenement.

  • 5.

    Risico-evenement: uiterlijk 25 weken voor aanvang van het evenement.

Genoemde termijnen zijn noodzakelijk:

  • ·

    om externe adviseurs en afdelingen binnen de gemeente in staat te stellen tijdig en zorgvuldig advies uit te brengen over het aangevraagde evenement;

  • ·

    om de vergunning ruim voor het evenement te kunnen verlenen, waardoor de organisatie tijdig op de hoogte is van de gestelde voorschriften en hierop zijn maatregelen kan nemen;

  • ·

    voor het inplannen van de benodigde extra inzet van ambtenaren, hulpverleningsdiensten (politie, brandweer en ambulance) en de GHOR tijdens het evenement;

Niet tijdig ingediende aanvragen kunnen worden afgewezen als een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

De termijn om op een aanvraag te beslissen worden verlengd als de aanvraag wordt ingediend voordat de evenementenkalender waarop het evenement wordt geplaatst is vastgesteld. In die gevallen wordt een beslissing op de aanvraag genomen zo snel mogelijk na het vaststellen de betreffende evenementenkalender.

Paragraaf 5.5 De toetsing

Gelijk na ontvangst van de aanvraag toetst de burgemeester deze op volledigheid en aan de criteria zoals opgenomen in deze regeling en eventuele andere (landelijke) richtlijnen. Ook beoordeelt de burgemeester binnen welke categorie het evenement valt aan de hand van de risicoscan (zie hoofdstuk 2). De categorie waarbinnen een evenement valt, bepaalt welke procedure van toepassing is op de behandeling van de aanvraag. Deze procedure is nader beschreven in de Procesbeschrijving evenementenveiligheid. Deze procesbeschrijving is vastgelegd door de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord en is ook van toepassing op evenementen binnen de gemeente Texel.

Als de aanvraag niet compleet is, verzoekt de burgemeester de aanvrager om de ontbrekende onderdelen en bijlagen alsnog aan te leveren. Nadat de aanvraag compleet is, wordt de aanvraag bekendgemaakt (publicatie Texelse Courant en website gemeente) en ligt deze twee weken ter inzage. Belanghebbenden kunnen tijdens deze periode een zienswijze geven. De burgemeester betrekt zienswijzen bij de behandeling van de aanvraag.

Na goedkeuring van de bijlagen, slaat de burgemeester deze digitaal op in het archief. Indien het evenement een volgend jaar niet wezenlijk verandert, kunnen de bijlagen opnieuw worden gebruikt.

Na de publicatie bespreekt de burgemeester indien nodig de aanvraag in het evenementenoverleg. Dit overleg wordt gevormd door medewerkers van de gemeente en vertegenwoordigers van de politie, de brandweer en de GHOR. In het overleg beoordelen de genoemde instanties of een evenement consequenties heeft voor de openbare orde en veiligheid, de omgeving en de omwonenden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om (geluids)overlast en/of de toegenomen verkeersintensiteit en eventuele openbare orde en veiligheidskwesties.

Paragraaf 5.6 De beslissing

De burgemeester verleent of weigert de vergunning. In een positief besluit staat het volgende vermeld:

  • ·

    Waarvoor (activiteit, datum, tijd en locatie) de burgemeester vergunning verleent.

  • ·

    Op grond van welke wettelijke bepalingen de burgemeester de vergunning verleent.

  • ·

    Welke voorschriften en beperkingen aan de vergunningverlening zijn verbonden.

  • ·

    De bezwaarmogelijkheden.

  • ·

    Eventuele ontheffingen die zijn opgenomen.

  • ·

    Leges die op grond van de legesverordening in rekening worden gebracht.

In een negatief besluit staat vermeld waarom de vergunning niet wordt verleend.

Verleende evenementenvergunning worden bekendgemaakt (publicatie Texelse Courant en website gemeente).

Hoofdstuk 6. Handhaving

Een belangrijk onderdeel van het evenementenbeleid is handhaving. Door preventieve maatregelen probeert de burgemeester de veiligheid en openbare orde rondom het evenement te waarborgen. Dit gebeurt door het stellen van voorschriften, vooroverleg bij grotere evenementen, en indien gewenst, het geven van advies. Het opstellen van de evenementenkalender en de in deze regeling voorgestelde uitgangspunten bij de vergunningverlening dragen bij aan een groter draagvlak voor het beleid en dus tot betere naleving en handhaafbaarheid van voorschriften. De burgemeester doet hier vooral een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van organisatoren. Waar nodig treden politie, de burgemeester en/of gemeentelijke toezichthouders actief op.

Toezicht en handhaving richten zich op het naleven van de voorschriften uit de evenementenvergunning en het tegengaan van evenementen die zonder vergunning zijn georganiseerd, en waarvoor wel een vergunning had moeten worden aangevraagd. Evenementen vinden met name in de avonduren en in de weekeinden plaats. Dit vraagt dan ook juist in deze perioden om het nodige toezicht. Voorafgaande aan het evenement kan toezicht nodig zijn, bijvoorbeeld bij de plaatsing van tenten, podia of bak- en kookvoorzieningen. Toezicht tijdens het evenement richt zich vooral op de eindtijden, geluidsoverlast en de openbare orde.

Het constateren van overtreding van vergunningsvoorschriften heeft verschillende gevolgen. Afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding besluit de burgemeester over de te nemen maatregelen. Dit kan zijn het (onmiddellijk) beëindigen van het evenement, en/of het opmaken van proces-verbaal. Daarnaast kan een overtreding gevolgen hebben voor de toekomst. Deze gevolgen kunnen zijn:

  • ·

    Het opleggen van een preventieve dwangsom.

  • ·

    Strengere voorwaarden verbinden aan een vergunning voor een volgend evenement.

  • ·

    Een tot dan toe als “niet”-belastend aangemerkt evenement voortaan als belastend aanmerken.

  • ·

    Het evenement niet meer toestaan.

De burgemeester kan besluiten de evenementenvergunning met onmiddellijke ingang geheel of gedeeltelijk in te trekken indien de omstandigheden in het kader van de openbare orde en veiligheid daartoe aanleiding geven. Ook kan het evenement geheel of gedeeltelijk worden verboden en kunnen beperkingen worden opgelegd. Hiervan kan sprake zijn als de organisator de voorschriften en/of de bepalingen niet of niet behoorlijk naleeft en er ook niet de verwachting is dat dit op korte termijn wel gaat gebeuren of als onjuiste en/of onvolledige gegevens zijn verstrekt.

De volgende onderdelen zij als speerpunt bij de handhaving benoemd:

  • -

    geluidsoverlast

  • -

    verstrekking aan en gebruik van alcohol door jongeren onder de achttien jaar.

  • -

    veiligheid tijdelijke bouwwerken (tent, podium, tribune, e.d.).

Hoofdstuk 7. Beleidsregels en nadere regels

Paragraaf 7.1 Beleidsregels

De hierna volgende bepalingen uit deze regeling betreffen beleidsregels in de zin van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht:

  • ·

    hoofdstuk 2, met uitzondering van paragraaf 2.3.1

  • ·

    paragraaf 3.3.2

  • ·

    paragraaf 3.6

  • ·

    paragraaf 3.10, met uitzondering van paragraaf 3.10.6

  • ·

    hoofdstuk 4

  • ·

    hoofdstuk 5, met uitzondering van paragraaf 5.5

Paragraaf 7.2 Nadere regels

De hierna volgende bepalingen uit deze regeling betreffen nadere regels:

  • ·

    paragraaf 2.3.1, op grond van artikel 2:25, tweede lid van de APV;

  • ·

    paragraaf 2.3.5, op grond van artikel 2:25, tweede lid van de APV

  • ·

    paragraaf 5.1 en 5.4, voor zover het betreft de bepaling dat gebruik moet worden gemaakt van een voorschreven formulier, op grond van artikel 4:4 Awb;

  • ·

    paragraaf 5.5, op grond van artikel 1:8, tweede en derde lid, van de APV.

Paragraaf 7.3 Gelijkschakeling snuffelmarkten

Op grond van de APV geldt voor het organiseren van een snuffelmarkt een aparte regeling (zie artikelen 5:22 en 5:23 van de APV). Deze regeling is van overeenkomstige toepassing op snuffelmarkten, voor zover deze regeling niet in strijd komt met het bepaalde in de APV.

Hoofdstuk 8. Overige bepalingen

Paragraaf 8.1 Hardheidsclausule

Het bevoegde bestuursorgaan kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze nota, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager.

Paragraaf 8.2 Afwijkingsbepaling

Indien deze regeling verwijst naar wetgeving, verordeningen en/of andere beleidsstukken en hiervan afwijkt, is de tekst uit die wet, verordening en/of beleidsstuk leidend.

Paragraaf 8.3 Citeertitel

Deze nota kan worden aangehaald als ‘Uitvoeringsregeling evenementen Texel’.

Bijlage 1

Procesbeschrijving evenementenveiligheid Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

[niet bijgevoegd]

Bijlage 2

Risicoscan van de Veiligheidsregio

[niet bijgevoegd]