Parkeerverordening Grote Voertuigen Tholen 2013

Geldend van 04-01-2014 t/m heden

Intitulé

Parkeerverordening Grote Voertuigen Tholen 2013

No.:

De raad van de gemeente Tholen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Tholen d.d. 17 september 2013 (nummer 13.58702/IIIow);

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

gezien het advies van de commissie Ruimte d.d. 21 oktober 2013;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende 'Parkeerverordening Grote Voertuigen Tholen 2013'.

Afdeling I - Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990.

  • b.

    Wegenverkeerswet 1994: de Wegenverkeerswet van 21 april 1994, Stb 475.

  • c.

    Grote voertuigen: omvat de voertuigen zoals deze onder lid d en 3 zijn omschreven.

  • d.

    Vrachtwagen: hetgeen het RVV 1990, artikel 1 verstaat onder een vrachtauto en/of een voertuig met een lengte van meer dan 6.00 meter en/of hoogte van meer dan 2.40 meter met inbegrip van de lading.

  • e.

    Autobus: hetgeen het RVV 1990, artikel 1 verstaat onder een autobus en/of een voertuig met een lengte van meer dan 6.00 meter en/of hoogte van meer dan 2.40 meter.

  • f.

    Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

  • g.

    Houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig zoals bedoeld in lid c, d en e moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven.

  • h.

    Belanghebbendenplaats: een parkeerplaats op het vrachtwagenparkeerterrein of in de openbare ruimte op bedrijventerreinen waarop enkel mag worden geparkeerd door vergunninghouders. Het gaat hierbij om een parkeerplaats die:

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd.

  • i.

    Vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een in deze vergunning bedoeld motorvoertuig (vrachtwagen of bus) te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaats(en).

  • j.

    Vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie op grond van het bepaalde in deze verordening vergunning is verleend tot het parkeren van een vrachtwagen op een belanghebbendenparkeerplaats.

  • k.

    Eigenaar: degene aan wie een kenteken is afgegeven voor een motorvoertuig wordt door de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze verordening beschouwd als eigenaar van dat motorvoertuig.

  • l.

    College: College van burgemeester en wethouders.

Afdeling II - Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2

  • 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen

  • 2. Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3. Een vergunning wordt verleend op basis van door het college vast te stellen toetsingscriteria.

  • 4. Het college kan met een openbaar te maken besluit deze toetsingscriteria wijzigen.

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van grote voertuigen die niet voldoen aan de toetsingscriteria zoals bedoeld in lid 3.

  • 6. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen.

  • 7. Aan de vergunning kunnen beperkingen worden verbonden, zowel met betrekking tot de te gebruiken belanghebbendenparkeerplaats als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 8. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden, die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

  • 9. Een verstrekte vergunning kan niet worden overgeschreven op naam van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon.

  • 10. De vergunninghouder is verplicht om elke wijziging die van belang is voor het toekennen van de vergunning schriftelijk te melden. Hierop zal door burgemeester en wethouders indien van toepassing een nieuwe vergunning worden verstrekt of zal de bestaande vergunning worden ingetrokken.

Artikel 4

  • 1. Het college beslist binnen zes weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste zes wekenverlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5

  • 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste 1 jaar verleend en eindigt daarna van rechtswege.

  • 2. Minimaal zes weken voorafgaand aan het beëindigen van de vergunning zoals bedoeld in het eerste lid, krijgt de vergunninghouder schriftelijk de mogelijkheid om een nieuwe vergunning aan te vragen.

  • 3. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode (begin- en einddatum) waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het weggedeelte waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

  • 4. In afwijking van het gestelde in lid 3 kan de vermelding van het kenteken achterwege blijven indien de vergunninghouder kan aantonen of aannemelijk kan maken dat de vergunninghouder van frequent wisselende vrachtwagens gebruik maakt. Dit wordt in dit geval duidelijk op de vergunning aangegeven.

Artikel 6

  • 1. Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent binnen de gemeente Tholen;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

    • f.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of voorwaarden;

    • g.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • h.

      om redenen van openbaar belang;

    • i.

      in geval van overlijden van de vergunninghouder;

    • j.

      in geval van faillissement van de vergunninghouder;

  • 2. In geval van intrekking van een bestaande vergunning is er een mogelijkheid tot restitutie conform de bepalingen, zoals opgenomen in de voor de gemeente Tholen geldende Parkeerbelastingverordening Grote Voertuigen 2013.

Afdeling III - Verbodsbepalingen

Artikel 7

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een (motor)voertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of voorwaarden.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een (motor)voertuig, te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV - Strafbepaling

Artikel 9

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V - Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 11

Deze verordening wordt aangehaald als: 'Parkeerverordening Grote Voertuigen Tholen 2013'.

Artikel 12

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 8e dag na publicatie van deze verordening of een door het college bij openbaar besluit bekend te maken datum.

  • 2.

    Deze verordening treedt gelijktijdig inwerking met de Parkeerbelastingverordening Grote Voertuigen Tholen 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tholen in zijn openbare vergadering van 31 oktober 2013.
, voorzitter
,de griffier