Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tholen 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tholen 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen;

gelet op de artikelen 11, 12, 13, 14, 16, 17 en 21 van de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

b e s l u i t :

vast te stellen de 'Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tholen 2015'.

Hoofdstuk 1 - Prijspeil en eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen of persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 1 - Prijspeil maatwerkvoorzieningen en pgb

Het prijspeil wordt enerzijds bepaald door gemeentelijke afspraken over de toe te passen indexering, bijvoorbeeld voor de vergoedingen voor vervoer en de verhuiskostenvergoeding. Anderzijds zijn afspraken in de contracten met de leveranciers leidend zoals bij de hulp bij het huishouden en begeleiding. De genoemde bedragen kunnen dan ook jaarlijks worden aangepast.

De tarieven voor voorzieningen in het kader van de tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen worden jaarlijks geïndexeerd op basis van het prijsindexcijfer van het CBS.

Artikel 2 - Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Hoofdstuk 2 - Persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 3 - Hoogte pgb

De hoogte van het pgb kan jaarlijks worden aangepast.

Artikel 4 - Hoogte pgb voor maatwerkvoorziening

  • 1. De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van een plan waarin cliënt dient aan te geven hoe hij het pgb gaat besteden en welke resultaten hiervoor moeten worden behaald;

  • 2. De kosten voor een pgb mogen maximaal 75% bedragen van de kosten van de voorziening in natura omdat er geen overheadkosten zijn van een aanbieder.

  • 3. In afwijking van het vorige lid kan het college een hoger persoonsgebonden budget toekennen als voor deze hulpvraag geen passende individuele voorziening in natura beschikbaar is en 75% van de kostprijs van de meest vergelijkbare individuele voorziening in natura niet toereikend is om de bij de hulpvraag passende hulp of voorziening in te kopen. Het persoonsgebonden budget dat het college toekent, bedraagt maximaal 100% van de meest vergelijkbare individuele voorziening in natura.

  • 4. Begeleiding en hulp bij het huishouden in natura worden verstrekt op basis van een resultaatvolgend budget. De maximumtarieven zijn hier dan ook op gebaseerd.

  • 5. De hoogte van een pgb voor dienstverlening is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten. Het bedrag is toereikend om het beoogd resultaat te bereiken.

  • 6. Indien van toepassing dient het pgb te worden aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering. Deze aanvullende vergoeding kan niet hoger zijn dan wat onderhoud en verzekering zouden kosten indien de maatwerkoplossing/voorziening in natura zou zijn geleverd.

  • 7. Als er meerkosten zijn, kunnen cliënten zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het bepaalde maximumbedrag. Het college zal het pgb weigeren voor dat gedeelte dat de hoogte van het maximumbedrag te boven gaat.

  • 8. De gemeente keert een “bruto” pgb uit aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB), hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht. De klant ontvangt een factuur van de eigen bijdrage van het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

  • 9. Indien de maatwerkoplossing een tweedehands voorziening betreft wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Indien de kosten van de activiteiten om het resultaat te behalen minder is dan de gemiddelde maatwerkvoorziening in natura wordt de werkelijke kostprijs als pgb vastgesteld.

Artikel 5 - Maximum tarieven Pgb per 01-01-2015

Soort Pgb

Op basis van ZIN per zorgperiode

Per zorgperiode

Per jaar

Tarieven

100%

€ 142,93

75%

HH-pgb (Huishoudelijke Hulp pgb)

€ 107,20

€ 1.393,60

HZ-pgb (Huishoudelijke Zorg pgb)

€ 414,39

€ 310,79

€ 4.040,27

BT-pgb (Begeleiding thuis pgb)

€ 591,83

€ 443,88

€ 5.770,44

BT-speciaal-pgb (Begeleiding thuis speciaal)

€ 610,35

€ 457,76

€ 5.950,88

BG-pgb (Begeleiding gericht op participatie/dagbesteding)

€ 555,41

€ 416,56

€ 5.415,28

BG-speciaal-pgb (Begeleiding gericht op gespecialiseerde dagbesteding)

€ 1.004,28

€ 753,21

€ 9.791,73

Kort durend verblijf

n.n.t.b.

Vervoer

€ 71,93

€ 53,95

Vervoer 2 (rolstoel)

€ 166

€ 124,50

Hulpmiddelen nieuw

Max. 100% ZIN

Hulpmiddelen gebruikt

Afhankelijk van de waarde van de voorziening op dat moment, afschrijftermijn hierop toepassen zoals bij natura.

Hoofdstuk 3 - Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen

Artikel 6 - Woningaanpassingen

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2. Indien blijkt dat er sprake is van een aantoonbare waardevermeerdering als gevolg van de woningaanpassing kan de gemeente terugbetaling van deze waarde vorderen van de cliënt bij verkoop van de woning, voor zover niet al (een gedeelte van) de meerwaarde door de cliënt is voldaan in de vorm van de eigen bijdrage.

  • 3. Terugvordering van een persoonsgebonden budget voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening vindt slechts plaats indien de kosten van de woningaanpassing tenminste € 3.000,- heeft bedragen.

Artikel 7 - Verhuiskosten en herinrichtingskosten

  • 1. Verhuiskosten en herinrichtingskosten worden uitsluitend in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt.

  • 2. Het persoonsgebonden budget voor verhuiskosten en herinrichtingskosten bedraagt maximaal € 2.763,75.

Artikel 8 - Bezoekbaar maken

Het maximumbedrag dat wordt verstrekt bij het bezoekbaar maken van een woning voor een cliënt die in een instelling verblijft en die de indicatie voor langdurig verblijf heeft verzilverd bedraagt maximaal € 2.763,75.

Artikel 9 - Bedragen vervoersvoorzieningen

  • 1. Auto aanpassingen worden uitsluitend in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt. De kosten komen alleen in aanmerking voor vergoeding indien de aanpassing c.q. reparatie van de aanpassing, gelet op de nog te verwachten levensduur van de auto, verantwoord is.

  • 2. Overige vervoersvoorzieningen worden in de vorm van zorg in natura verstrekt. Indien maatwerk niet mogelijk is op basis van zorg in natura, dan wordt een persoonsgebonden budget verstrekt. De bedragen voor een vervoersvoorziening zijn:

    • a.

      Autokostenvergoeding bedraagt jaarlijks maximaal € 1.158,14

    • b.

      Taxikostenvergoeding bedraagt jaarlijks maximaal € 1.158,14

    • c.

      Rolstoeltaxikostenvergoeding bedraagt jaarlijks maximaal € 1.737,21

  • 3. Voor de collectieve vervoersvoorziening is bepaald dat:

    • a.

      de ondersteuningsvrager een betaling verschuldigd is voor het vervoer met het collectief vervoer, waarbij het tarief gebaseerd is op het reizigerstarief van het openbaar vervoer.

    • b.

      de betaling van de ondersteuningsaanvrager door de vervoerder in ontvangst wordt genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt.

    • c.

      kinderen tot vier jaar mogen gratis mee;

    • d.

      er mag een reiziger voor begeleiding van de aanvrager meereizen tegen dezelfde tarief als van toepassing is voor de aanvrager;

    • e.

      indien sprake is van het meereizen van een medische begeleider, op grond van een daartoe verstrekte indicatie, wordt geen tarief aan de begeleider in rekening gebracht.

    • f.

      Het reizen met de collectieve vervoersvoorziening voor het gereduceerd tarief is beperkt tot 2.000 kilometer per jaar.

    • g.

      Als de kilometergrens is overschreden kan de belanghebbende tegen het kostendekkend tarief gebruik blijven maken van het collectief vervoerssysteem.

Artikel 10 - Sportvoorzieningen

Sportvoorzieningen worden uitsluitend in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt. De hoogte van een persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening bedraagt maximaal € 2.842,71, welke is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud en reparatie voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 4 - Overige bepalingen

Artikel 11 - Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

De gemeente gaat alleen overeenkomsten aan met dienstverleners die kunnen voldoen aan de vastgestelde kwaliteits- en vakbekwaamheidseisen.

De gemeente voorziet in een procedure en werkwijze op basis waarvan een kwaliteitstoetsing kan plaats vinden.

Artikel 12 - Meldingsregeling calamiteiten en geweld

Voor de gemeente is een protocol "wegwijzer agressie" van kracht. Dit protocol is onderdeel van het beleid agressie en geweld voor medewerkers met publiekscontacten. Incidenten met agressie en geweld gericht tegen medewerkers van de gemeente worden bij de leidinggevende gemeld. De leidinggevende van de medewerker bewaakt de naleving van het protocol en draagt zorg voor de nodige veiligheidsmaatregelen en preventie om agressie en geweld tegen medewerkers te voorkomen.

Artikel 13 - Inspraak en medezeggenschap

De gemeente betrekt vertegenwoordigers van cliënten en/of belangenorganisaties van cliënten via de Wmo-adviesraad bij de voorbereiding en de uitvoering van het beleid maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 14 - Privacy

  • 1. Aanvragen, de procesmatige afhandeling daarvan en de relevante informatie om te komen tot een besluit met betrekking tot de toekenning van een individuele voorziening worden, voor zover nodig, vastgelegd in een gemeentelijk dossier.

  • 2. De gegevens van de aanvrager en overige betrokkenen worden in het dossier verwerkt conform de daarvoor geldende privacywetgeving.

Artikel 15 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015 onder gelijktijdige intrekking van het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tholen 2011.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: ´Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tholen 2015´.

Ondertekening

Aldus vastgesteld tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 23 december 2014; zaaknummer 10507.
Tholen, 23 december 2014
Burgemeester en wethouders van Tholen,
de secretaris de burgemeester
S.Nieuwkoop G.J. van de Velde-de Wilde