Beleidsregels Wet taaleis gemeente Tholen

Geldend van 02-06-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Wet taaleis gemeente Tholen

No.:

Het college van burgemeester en wethouders van Tholen, gelet op artikel 4:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 7 lid 1 onder b en artikel 35 van de Participatiewet, besluit tot vaststelling van de volgende beleidsregels:

b e s l u i t :

vast te stellen de beleidsregels Wet taaleis gemeente Tholen luidende als volgt:

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      bestuur: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen;

    • b.

      uitkering: de door het bestuur verleende bijstand in het kader van de Participatiewet;

    • c.

      participatiewet: de Participatiewet met inbegrip van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

    • d.

      Wet taaleis: de wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toe te voegen aan die wet (Wet taaleis WWB);

    • e.

      referentieniveau: het fundamentele niveau (F-niveau) taal en rekenen volgens de richtlijnen van de Rijksoverheid;

    • f.

      educatie: de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van onder meer de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake het invoeren van een specifieke uitkering educatie en het vervallen van de verplichte besteding van educatiemiddelen bij regionale opleidingscentra.

    • g.

      inburgering: de Wet inburgering.

Artikel 2 - Aantonen kennis Nederlandse taal

  • a. Wanneer belanghebbende in de leerplichtige leeftijd (tussen 5 en 18 jaar) tenminste acht jaar in Nederland heeft gewoond, kan er vanuit gegaan worden dat door belanghebbende acht jaar Nederlandstalig onderwijs is gevolgd;

  • b. Met rapporten, diploma’s of certificaten kan belanghebbende aantonen dat de Nederlandse taal op het referentieniveau aanwezig is.

Artikel 3 - Taaltoets

  • a. Als onvoldoende aangetoond kan worden dat de Nederlandse taal op het referentieniveau wordt beheerst en recht bestaat op bijstand, wordt binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag, een taaltoets afgenomen.

  • b. Op het moment dat bij de intake vastgesteld wordt dat de taaltoets afgenomen moet worden, ondertekend belanghebbende de zogeheten bereidverklaring.

  • c. De taaltoets wordt bij voorkeur door Scalda uitgevoerd. Scalda maakt hiervoor gebruik van de methode “Deviant”.

  • d. Na het afleggen van de taaltoets wordt de bijstandsgerechtigde binnen 8 weken op de hoogte gesteld van het resultaat.

Artikel 4 - Geen taaltoets

Er wordt geen taaltoets afgenomen:

  • a.

    wanneer vastgesteld kan worden dat elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt om aan de taaleis te voldoen (zie artikel 5);

  • b.

    bij indeling in trede 5 of 6 van de participatieladder;

  • c.

    bij de zogeheten draaideurklant waarbij tijdens de vorige uitkeringsperiode al een taaltoets is afgenomen;

  • d.

    bij de aanvrager die een bijstandsuitkering heeft ontvangen in een andere gemeente en in die gemeente al een toets heeft afgelegd;

  • e.

    bij kortdurende bijstandsverlening.

Artikel 5 - Ontbreken van verwijtbaarheid

Elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt als:

  • a.

    sprake is van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid;

  • b.

    ontheffing van de arbeidsplicht of algemene ontheffing is verleend;

  • c.

    ontheffing is verleend op grond van de Wet inburgering;

  • d.

    een inburgeringstraject wordt gevolgd op grond van de Wet inburgering;

  • e.

    sprake is van een gediagnosticeerd leerprobleem.

Artikel 6 - Kennisgeving en (geen) bereidverklaring

Belanghebbende ontvangt binnen 8 weken na het afleggen van de taaltoets de kennisgeving met de uitslag van de taaltoets. Is de uitkomst van de taaltoets dat belanghebbende niet aan de taaleis voldoet, dan wordt de volgende procedure gevolgd:

  • a.

    belanghebbende wordt uitgenodigd voor een gesprek om afspraken te maken over een in te zetten taaltraject;

  • b.

    wanneer belanghebbende niet start met het aangeboden taaltraject wordt de bijstand beoordeeld met toepassing van artikel 18b van de Participatiewet;

Artikel 7 - Aanbod taaltraject

Belanghebbende krijgt een taaltraject op maat aangeboden.

Artikel 8 - Voortgang taaltraject

  • a. In het plan van aanpak is opgenomen wat het startniveau van belanghebbende is, welk niveau haalbaar is en hoe lang belanghebbende nodig heeft om dit niveau te bereiken. Dit plan van aanpak is het uitgangspunt voor de beoordeling van de inspanning van belanghebbende.

  • b. Na de start van een taaltraject wordt na het verstrijken van de eerste 6 en 12 maanden opnieuw een taaltoets afgenomen om de voortgang van het traject te bepalen.

  • c. Als het in te zetten taaltraject korter is dan 6 of 12 maanden vindt de taaltoets plaats bij beëindiging van het ingezette taaltraject.

Artikel 9 - Relatie met andere wetgeving

Wanneer belanghebbende een (taal)traject in het kader van de Wet inburgering of Wet educatie volgt, wordt dit aangemerkt als ‘voldoende inspanning’ van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld in de Wet taaleis.

Artikel 10 - Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11 - Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2016.

Artikel 12 - Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels Wet taaleis gemeente Tholen”