Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tholen houdende regels omtrent het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen (Beheerverordening begraafplaatsen gemeente Tholen 2021)

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tholen houdende regels omtrent het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen (Beheerverordening begraafplaatsen gemeente Tholen 2021)

De raad van de gemeente Tholen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2020;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Tholen 2021

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de bij de gemeente Tholen in beheer en onderhoud zijnde begraafplaatsen:

    • 1.

      de gemeentelijke begraafplaats Tholen, Prins Bernhardstraat;

    • 2.

      de gemeentelijke begraafplaats Poortvliet, Hogeweg;

    • 3.

      de gemeentelijke begraafplaats Scherpenisse, Molenstraat;

    • 4.

      de gemeentelijke begraafplaats Sint-Maartensdijk, Kastelijnsweg

    • 5.

      de gemeentelijke begraafplaats Sint-Maartensdijk, Onder de Linden

    • 6.

      de gemeentelijke begraafplaats Stavenisse, Prins Bernhardstraat;

    • 7.

      de gemeentelijke begraafplaats Stavenisse, Bosstraat

    • 8.

      de gemeentelijke begraafplaats Sint-Annaland, F.M. Boogaardweg;

    • 9.

      de gemeentelijke begraafplaats Sint-Annaland, Bierensstraat;

    • 10.

      de gemeentelijke begraafplaats Oud-Vossemeer, Molenstraat

    • 11.

      de gemeentelijke begraafplaats Sint Philipsland, Deensestraat;

    • 12.

      de gemeentelijke begraafplaats Sint Philipsland, Zijpestraat;

    • 13.

      de gemeentelijke begraafplaats Anna Jacobapolder, Langeweg;

  • b.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon (de rechthebbende) het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van overledenen en het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    dubbeldiep particulier graf: twee enkele particuliere graven boven elkaar die toebehoren aan eenzelfde rechthebbende;

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waar de mogelijkheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van overledenen;

  • e.

    kindergraf: een particulier graf waarin gelegenheid wordt geboden tot het begraven en begraven houden van levenloos geborenen, alsmede van overledenen van 0 tot en met 6 jaar, alsmede overledenen van 7 tot en met 12 jaar;

  • f.

    urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon (de rechthebbende) het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen, bevattende de as van overledenen;

  • g.

    keldergraf: een constructie die in de grond is geplaatst of (deels) boven de grond is geplaatst en waarin één of meer overledenen worden begraven en begraven gehouden of asbussen worden bijgezet;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats bij de gemeente in beheer waar as van een overledene kan worden verstrooid;

  • k.

    grafbedekking: monumenten of gedenktekens of beplantingen die op het graf worden/zijn geplaatst;

  • l.

    gedenkteken: een grafsteen, liggende of staande zerk, sierurn, sluitplaat, of ander gedenkteken ter nagedachtenis van een overledene;

  • m.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen;

  • n.

    beheerder: degene(n) tot wiens taak het dagelijks beheer van een of meer begraafplaatsen behoort;

  • o.

    administratiemedewerker: degene(n) tot wiens taak het administratief beheer van de begraafplaatsen behoort;

  • p.

    administratie: de registratie van de graven en asbestemmingen, alsmede de planning van de uitvaarten en plechtigheden;

  • q.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier (urnen)graf;

  • r.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • s.

    eigenaar: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de grafbedekking op een graf in eigendom heeft. Dit is de rechthebbende bij een particulier graf en de gebruiker bij een algemeen graf;

  • t.

    aanvrager: de persoon of rechtspersoon die – al dan niet door tussenkomst van een uitvaartondernemer – opdracht geeft voor een begrafenis, bijzetting, herdenkingsplechtigheid of as-verstrooiing en hiervoor de betalingsplichtige is. Tevens de natuurlijk persoon of rechtspersoon die de uitgifte van een (urnen)graf verzoekt of die aanvrager is van vergunning voor aanbrenging van grafbedekking en die hiervoor de betalingsplichtige is;

  • u.

    wet: Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving;

  • v.

    grafrecht: het gebruiksrecht op het gebruik van een ruimte in een algemeen graf; of het uitsluitend recht op een particulier (urnen)graf;

  • w.

    grafakte: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • x.

    lijkbezorging: het lichaam van een overledene of levenloos geborene laten begraven of cremeren of op andere bij of krachtens de wet voorziene wijze;

  • y.

    opnieuw in gebruik nemen van graven: particuliere (urnen)graven waarop geen rechten meer rusten en algemene graven waarvan de termijn is verstreken kan de gemeente opnieuw in gebruik nemen. Bij het opnieuw in gebruik nemen worden de menselijke resten van de overledene uit het graf gehaald en herbegraven in een verzamelgraf, waardoor de grafruimte door de gemeente opnieuw kan worden uitgegeven;

  • z.

    religieus of cultureel bepaald grafveld: een gedeelte van de begraafplaats speciaal ingericht/ter beschikking gesteld aan een bepaalde gemeenschap (een religieus of cultureel bepaalde gemeenschap) binnen de gemeente Tholen. Gebruik van het grafveld is vastgelegd in aparte overeenkomst tussen de bepaalde gemeenschap en de gemeente Tholen.

Artikel 2. Uitbreiding begrip particulier graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder particulier graf mede verstaan keldergraf, urnengraf en kindergraf.

Artikel 3. Beheer en administratie

  • 2. Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college.

  • 3. Het beheer omvat:

    • a.

      dagelijkse leiding van de begraafplaats(en);

    • b.

      de bijbehorende administratie van de begraafplaats(en);

    • c.

      het onderhouden van de begraafplaats(en);

    • d.

      het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging.

  • 3. Het college wijst één of meer verantwoordelijken aan voor het dagelijkse beheer en de administratie.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 4. Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van begrafenissen of algemene herdenkingsbijeenkomsten.

Artikel 5. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Tijdens uitvaartplechtigheden mogen op de begraafplaats geen werkzaamheden plaatsvinden.

  • 3. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste en tweede lid bedoelde aanwijzing en verbod houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 4. As-verstrooiing op de begraafplaats is alleen mogelijk in overleg met en na toestemming van de administratiemedewerker.

  • 5. Het verontreinigen van de begraafplaats en het plaatsen van gebruiksvoorwerpen buiten de grafafmetingen, zoals afval, vazen, potten, gieters, gereedschap en bankjes, is niet toegestaan.

  • 6. Het is aan steenhouwers, hoveniers, vrijwilligersgroepen en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 7. Het college kan via nadere regels aanvullende ordemaatregelen vaststellen.

Artikel 6. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en andere plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren schriftelijk zijn gemeld aan de administratiemedewerker. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de administratiemedewerker.

Artikel 7. Opnieuw in gebruik nemen van graven

  • 1. Bij het opgraven van overledenen en het herbegraven van de menselijke resten zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door het college met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 2. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent het opnieuw in gebruik nemen van graven.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 8. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil begraven, as wil bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de administratiemedewerker. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven, dan moet de kennisgeving aan de administratiemedewerker zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 9. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkomhulsels, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. In geval van ernstige en gerechtvaardigde twijfel of de materialen aan deze eis voldoen, kan de beheerder een controle instellen. Blijken de gebruikte materialen niet aan de eis te voldoen dan kan begraving geweigerd worden.

  • 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht op het aanvraagformulier voor een begrafenis het gebruik van lijkhoezen aan de administratiemedewerker door te geven.

  • 3. Het is verboden om te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 4. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

  • 5. De beheerder kan bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel verzoeken om een schriftelijke verklaring omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

  • 6. De beheerder kan door middel van steekproeven controleren of aan de bepalingen in dit artikel is voldaan.

Artikel 10. Te overleggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet eerder overgegaan dan nadat het verlof tot begraven en het registratiedocument behorende bij het lijkomhulsel zijn overgelegd aan de beheerder. Het registratiedocument bevat een registratienummer dat overeenkomt met het nummer dat zichtbaar is aangebracht op het lijkomhulsel, de naam van de overledene, overlijdens- en geboortedata van de overledene dan wel het geslacht van de doodgeborene, vergezeld van een overlijdensverklaring van een arts.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door de nieuwe rechthebbende.

  • 3. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om een overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven dient het bedoelde verlof van de burgemeester worden overlegd.

  • 4. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 11. Tijden van begraven en asbezorging

De tijden van begraving en bijzetting worden door het college bij nadere regels vastgesteld.

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 12. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven waarin in één laag begraven kan worden;

    • b.

      particuliere graven waarin in twee lagen begraven kan worden (dubbeldiepe graven);

    • c.

      particuliere kindergraven;

    • d.

      particuliere urnengraven;

    • e.

      algemene graven;

    • f.

      asverstrooiingsplaats.

  • 2. De voorschriften met betrekking tot indeling en onderscheid van graven worden door het college bij nadere regels vastgesteld.

Artikel 13. Aantal overledenen in graven en asbussen in asvoorzieningen

  • 1. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel bijzettingen van asbussen er in en op de particuliere urnengraven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de particuliere graven.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen kunnen worden bijgezet in algemene graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de algemene graven.

Artikel 14. Volgorde van uitgifte

  • 1. Graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven, tenzij door het college anders is bepaald.

  • 2. Het college bepaalt via nadere regels onder welke voorwaarden reserveringen van graven mogelijk zijn.

  • 3. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien daarvoor naar het oordeel van het college gewichtige redenen voor bestaan en dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 15. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en gebruiksvoorwaarden.

Artikel 16. Termijnen particuliere graven en algemene graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, grafrechten. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de termijnen. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf wordt uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met via nadere regels vast te stellen termijnen, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Als het grafrecht niet voor het einde van de termijn van de afloop van het recht is voldaan vervalt het grafrecht na het einde van die termijn terug aan de gemeente.

  • 4. Het gebruik van algemene graven wordt verleend voor een bij nadere regels vast te stellen termijn. Deze termijn kan niet worden verlengd.

  • 5. De bijzetting van een asbus impliceert dat de rechthebbende opdracht geeft tot wijziging van de bestemming van de as in die zin dat de as dient te worden verstrooid, indien het grafrecht niet wordt verlengd en niet tijdig voor afloop een andere bestemming kenbaar is gemaakt. De verstrooiing vindt ambtshalve plaats, op een door de het college te bepalen tijdstip en plaats, zonder kennisgeving aan en buiten aanwezigheid van nabestaanden.

  • 6. Dubbeldiepe particuliere graven worden uitgegeven voor een gelijke termijn vanaf eenzelfde datum en kunnen alleen gelijktijdig verlengd worden voor eenzelfde termijn. Bij een bijzetting waarbij de resterende termijn minder is dan de vereiste wettelijke grafrust dienen de beide rechten gelijktijdig verlengd te worden met een gelijke termijn.

Artikel 17. Keldergraven

  • 1. Het college kan bij nader vast te stellen regels voorwaarden stellen aan het gebruik van bestaande keldergraven.

  • 2. Het college kan bij nader vast te stellen regels voor reeds bestaande keldergraven de vergunning voorwaarden wijzigen of intrekken.

Artikel 18. Overschrijving van verleende grafrechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon. Het college kan via nadere regels voorwaarden verbinden aan wie het grafrecht kan worden overgeschreven.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan. Het college kan via nadere regels voorwaarden verbinden aan wie het grafrecht kan worden overgeschreven.

  • 3. De rechthebbende of gebruiker is verplicht om zijn/haar adresgegevens aan de administratiemedewerker van de begraafplaats op te geven, alsmede een wijziging van hun adres.

Artikel 19. Vervallen grafrechten

  • 1. Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving van het recht niet wordt gedaan binnen de in artikel 19, lid 2 genoemde termijn van zes maanden na het overlijden van de rechthebbende;

    • d.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het grafrecht ̶ ondanks een aanmaning ̶ niet binnen zes maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende ̶̶ ̶ ondanks een aanmaning ̶ in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning ̶ niet binnen een jaar overgaat tot herstel van een graf dat in verval is.

  • 3. Onder in verval zijnde graven wordt verstaan:

    • a.

      breuk van het monument;

    • b.

      een verzakking van het monument van meer dan 10 cm;

    • c.

      het onleesbaar afgesleten zijn van teksten;

    • d.

      beplanting buiten de toegestane afmetingen (groeiend boven de toegestane hoogte en buiten de grafafmeting);

    • e.

      omgevallen monumenten, dan wel monumenten die (deels) beschadigd zijn geraakt;

    • f.

      graven die een risico vormen voor de veiligheid van medewerkers en bezoekers van de begraafplaats (ondeugdelijke constructies volgens huidige richtlijnen).

  • 4. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, c en d en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

Artikel 20. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf, ongebruikte graven inbegrepen. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 21. Vereisten grafbedekking

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college grafbedekking (gedenkteken of grafbeplanting) of andere voorwerpen op graven of een gedenkplaat op een urnengraf te plaatsen of te verwijderen.

  • 2. Voor de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen stelt het college nadere regels vast

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels als bedoeld in lid 2 van dit artikel.

  • 4. Het college kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, of andere

    gedenktekens of beplantingen op algemene graven en eigen graven geschiedt door of

    namens de rechthebbende of de gebruiker.

    Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten,

    grafstenen, of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere

    beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

Artikel 22. Aansprakelijkheid

  • 1. Zolang het graf niet opnieuw in gebruik genomen mag worden, blijft de rechthebbende of de gebruiker aansprakelijk voor de in artikel 21 bedoelde grafbedekking, maar ook beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende van een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf te zijn aangebracht.

  • 2. Het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door en voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 3. Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te herstellen.

  • 4. Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van de beheerder een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan de beheerder direct maatregelen treffen.

Artikel 23. Onderhoud door de houder van de begraafplaats

  • 1. Het college voorziet slechts in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. Het college stelt nadere regels vast omtrent een nadere specificering en de wijze van onderhouden.

  • 2. De beheerder van de begraafplaats is gerechtigd om altijd, zonder toestemming van de eigenaar van de grafbedekking, overhangend groen van graven en beplanting die buiten en boven de toegestane maximale hoogte uitreikt, te snoeien of te verwijderen, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding.

Artikel 24. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1. Het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking gebeurt door, voor rekening van en voor risico van de eigenaar van de grafbedekking.

  • 2. De eigenaar van de grafbedekking is verplicht deze behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent een nadere specificering en de wijze van onderhouden.

  • 3. Indien de eigenaar van de grafbedekking nalaat om de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 6. Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van de beheerder een directe gevaarlijke situatie is ontstaan, kan de beheerder meteen de benodigde maatregelen treffen om de situatie veilig te stellen.

Artikel 25. Niet-blijvende grafbeplanting en losse voorwerpen

  • 1. Het college stelt bij nadere regels de aard, de afmetingen en de wijze van aanbrengen en het onderhoud van niet-blijvende grafbeplanting en losse voorwerpen.

Artikel 26. Tijdelijke verwijdering grafbedekking

  • 1. Het wegnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een overledene of de bijzetting van een asbus in het particulier graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen door de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3. Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht te gedogen dat tijdelijk grond op een graf geplaatst wordt, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 27. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op de grafbedekking en voorwerpen aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 2. De grafbedekking wordt na het verstrijken van de termijn van uitgifte in opdracht van het college, door of namens de beheerder van het graf verwijderd.

  • 3. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend, gelijktijdig met de aanbieding van een verlenging of aan de gebruiker gelijktijdig met het aangeven van het einde van de termijn. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 4. Indien de grafbedekking bij afloop van de grafrechtentermijn niet verwijderd is, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. Voorafgaande aan de verwijdering van de grafbedekking is melding en toestemming van de beheerder nodig over het tijdstip en wijze van verwijdering.

Artikel 28. Voorwerpen op en rond graven

  • 1. Het is niet toegestaan om losse voorwerpen te plaatsen achter en in de nabijheid van graven.

Hoofdstuk 6. Opnieuw in gebruik nemen van graven.

Artikel 29. Opnieuw in gebruik nemen, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een (urnen)graf opnieuw in gebruik te nemen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het grafrecht of het gebruiksrecht verloopt per brief aan de rechthebbende of gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot opnieuw in gebruik nemen van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van opnieuw in gebruik nemen door middel van een bekendmaking bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij het opgraven van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de opgraving van het graf nog aanwezige menselijke resten worden overgebracht naar een verzamelgraf.

  • 4. De as in de aanwezige asbussen in graven wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde verstrooiingsplaatsen.

  • 5. De rechthebbende van een particulier graf en de gebruiker van een algemeen graf kan gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om bij het opnieuw in gebruik nemen de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

  • 6. De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 5 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

  • 6. Het college kan nadere regels vaststellen over het opnieuw in gebruik nemen en bezorgen van overblijfselen en as.

Hoofdstuk 7. In stand houden historische graven en bijzondere grafbedekking

Artikel 30. Lijst historische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Van de in het eerste lid bedoelde lijst wordt aantekening gemaakt in het grafregister.

  • 3. Voordat tot opnieuw in gebruik nemen van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de in lid 1 genoemde lijst te worden bijgeschreven.

  • 4. Het college beslist over het opnieuw in gebruik nemen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8. Inrichting register

Artikel 31. Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraving van overledenen.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de administratiemedewerker.

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 32. Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 33. Intrekking oude regeling

De Verordening voor het beheer en het gebruik van de uitbreidingen van de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Tholen vanaf 1-1-2009 wordt ingetrokken.

Artikel 34. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college van de gemeente Tholen die genomen zijn krachtens de Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Tholen vanaf 1-1-2009 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, is daarop deze verordening van toepassing.

Artikel 35. Strafbepaling

Overtreding van enige bepaling van deze verordening of van een krachtens enige bepaling van deze verordening gegeven voorschrift wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 36. Lex silencio positivo

Paragraaf 4.1.3.3. AWB is niet van toepassing op de in deze verordening genoemde vergunningen/ontheffingen.

Artikel 37. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

Artikel 38. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening begraafplaatsen gemeente Tholen 2021.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Tholen in de openbare raadsvergadering van 17 december 2020.

w.g. M.L.P. Sijbers,

voorzitter,

w.g. L. Vermeij,

griffier,