Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tiel houdende regels omtrent de heffing en invordering van parkeerbelastingen (Verordening Parkeerbelastingen 2020)

Geldend van 27-11-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tiel houdende regels omtrent de heffing en invordering van parkeerbelastingen (Verordening Parkeerbelastingen 2020)

De raad van de gemeente Tiel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Tiel;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2020

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren

het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuig

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    houder

degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur

parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijk opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    parkeervergunning

een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of vergunninghouderparkeerplaatsen;

  • f.

    vergunninghouder

de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • h.

    centrale computer

computer van de bedrijven waarmee de gemeente Tiel een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel.

  • i.

    ikentekenparkeren

het systeem, waarbij het kenteken van het motorvoertuig bij de ingang van het daartoe aangewezen parkeerterrein door middel van camera's wordt geregistreerd in een centrale database en waarbij aan degene als bedoeld in artikel 3, lid 1 t/m 3, na afloop van het parkeren, door middel van het invoeren van het kenteken van het motorvoertuig in de parkeerapparatuur, de verschuldigde parkeerbelasting over de verstreken parkeertijd bekend wordt gemaakt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aan gemerkt:

    • a

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

      • als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt gegeven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij aanvang dan wel afloop van het parkeren in werking stellen van parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer, dan wel indien op het betreffende parkeerterrein de verschuldigde belasting wordt vastgesteld volgens het systeem van het Kentekenparkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Vrijstellingen

Indien wordt geparkeerd op parkeerapparatuurplaatsen is geen parkeerbelasting verschuldigd indien een Europese gehandicaptenparkeerkaart van buitenaf duidelijk leesbaar achter de voorruit van het motorvoertuig is aangebracht, met dien verstande dat wel parkeerbelasting is verschuldigd op parkeerterreinen, waarop het Kentekenparkeren, zoals omschreven in artikel 1, lid i, van deze verordening, van toepassing is.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren; op een met één of meerdere slagbomen ingericht parkeerterrein, dan wel op een parkeerterrein, waarop het systeem van Kentekenparkeren van toepassing is, dient de belasting bij afloop van het parkeren te worden betaald.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschied door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 3. De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 64,50.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening Parkeerbelastingen 2019, vastgesteld d.d. 14 november 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Parkeerbelastingen 2020".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van 13 november 2019

de griffier,

de voorzitter,

Bijlage 1 Tarieventabel Parkeerbelastingen 2020

  • 1.

    Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur bedraagt bij parkeerapparatuur, geschikt voor een parkeertijd van maximaal:

    45 minuten, € 2,80 per uur in de volgende straten:

    Damstraat, Gasthuisstraat, Hoogeinde, Oliemolenwal en Vleesstraat

    60 minuten, € 2,80 per uur in het Molenstraatje

    90 minuten, € 2,80 per uur in de volgende straten:

    Achterweg, Ambtmanstraat, Andreashage, Binnenmolenstraat, 1e Bleekveldstraat, Kalverbos, Kromme Elleboog, St. Walburg, St. Walburgbinnensingel, St. Walburgkerkpad, Westluidensestraat, Zoutkeetstraatje.

  • 2.

    Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur bedraagt bij parkeerapparatuur, geschikt voor een onbeperkte parkeertijd, € 1,50 per uur op de volgende parkeerterreinen:

    Burgemeester Hasselmanplein, Poort van Santwijck, Het Taluud, Oude Haven, Veemarkt en Waalkade/Veerweg en in de parkeergarage Westluidense Poort aan de Rechtbankstraat.

  • 3.

    De tarieven zoals genoemd in de onderdelen 1 en 2 zijn verschuldigd op maandag tot en met zaterdag van 08:00 uur tot 18:00 uur en op donderdagavond van 18.00 uur tot 21.00 uur.

    Van 18:00 uur tot 22:00 uur bedraagt het tarief voor parkeergarage Westluidense Poort € 0,90 per uur.

    In parkeergarage Westluidense Poort is er vanaf 17.00 uur een avondkaart beschikbaar voor parkeren van 17.00 uur tot 22.00 uur. Deze kaart dient vooraf afgerekend te worden, het tarief bedraagt € 3,50 per avondkaart.

  • 4.

    Op de in onderdeel 2 genoemde parkeerterreinen en in de parkeergarage is maximaal 6 uren per dag parkeerbelasting verschuldigd. Het tarief bedraagt € 9,00

  • 5.

    Het tarief voor het verlenen van een bewonersvergunning, als bedoeld in artikel 3.3.a van de vigerende Parkeerverordening (categorie I), bedraagt per jaar € 67,65

  • 6.

    Het tarief voor het verlenen van een bedrijfsvergunning (24/7 geldig), als bedoeld in artikel 3.3.b van de vigerende Parkeerverordening (categorie II), bedraagt per jaar € 590,90

  • 7.

    Het tarief voor het verlenen van een bedrijfsvergunning (maandag t/m zaterdag van 08.00 tot 18.00 uur), als bedoeld in artikel 3.3.b van de vigerende Parkeerverordening (categorie II), bedraagt per jaar € 443,15

  • 8.

    Het tarief voor het verlenen van een bedrijfsvergunning voor de schil, als bedoeld in artikel 1 onder letter k van de vigerende Parkeerverordening, alsmede de terreinen aan de Konijnenwal, het Burg. Hasselmanplein, de Brugstraat en het Taluud, als bedoeld in artikel 3.3.c van de vigerende Parkeerverordening (categorie III) bedraagt per jaar € 270,55

  • 9.

    Het tarief voor het verlenen van een parkeervergunning voor marktkooplieden en omwonenden van de warenmarkt, als bedoeld in artikel 3.3.d van de vigerende Parkeerverordening (categorie IV) bedraagt per marktdag, per jaar € 169,10

  • 10.

    Het tarief voor een vergunning voor (mede)werkers in de eerste lijnszorg, zoals bedoeld in artikel 3.3.e van de vigerende Parkeerverordening (categorie V), bedraagt per jaar € 270,55

  • 11.

    Het tarief voor het verlenen van een tijdelijke parkeervergunning, als bedoeld in artikel 3.3.f van de vigerende Parkeerverordening (categorie VI) bedraagt voor een:

    • 11.1

      dagvergunning, per dag € 17,15

    • 11.2

      weekvergunning, per week € 54,70

  • 12.

    Het tarief voor een bezoekerspas (boekje met 10 kraskaarten) als bedoeld in artikel 3.3.g van de vigerende Parkeerverordening (categorie VII, bezoekers in de schil), alsmede voor een bezoekerspas (10 bezoekerskraskaart), bestemd voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen bedraagt € 11,25

    De bezoekerskraskaarten gelden niet voor de terreinen Oude Haven, Poort van Santwijck en de parkeergarage Westluidense Poort.

  • 13.

    Het tarief voor het verlenen van een maandkraskaart, uitsluitend geldig voor de parkeerterreinen Waalkade/Veerweg en Het Taluud, bedraagt € 28,25

  • 14.

    Het tarief voor het aanbrengen van een wijziging in de vergunningen, zoals genoemd in deze tarieventabel, bedraagt € 11,35

  • 15.

    Het college van burgemeester en wethouders kan jaarlijks 6 dagen (naast de in de Regeling betaald parkeren opgenomen 9 officieel erkende feestdagen) aanwijzen waarop geen parkeerbelasting verschuldigd is voor het parkeren bij parkeerplaatsapparatuur.

  • 16.

    Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 3, lid 4 van de verordening, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de parkeerbelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 17.

    Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 3, lid 4 van de verordening in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de parkeerbelasting verminderd voor zoveel volle kalendermaanden als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Behoort bij het raadsbesluit van 13 november 2019

tot vaststelling van de Verordening parkeerbelastingen 2020

Tiel, 13 november 2019

De griffier,