Regeling vervallen per 16-11-2023

Verordening op de rekenkamercommissie 2013

Geldend van 26-03-2013 t/m 15-11-2023

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie 2013

De raad van de gemeente Tubbergen;

gelezen het voorstel van het presidium van 8 maart 2013;

gelet op het advies van de raadscommissie Bestuur en Samenleving van 4 maart 2013;

gelet op het bepaalde in artikel 81oa van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende

Verordening op de rekenkamercommissie 2013

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:,

a.

commissie:

de rekenkamercommissie;

b.

voorzitter:

de voorzitter van de rekenkamercommissie;

c.

secretaris:

de ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie;

d.

doelmatigheid:

de mate waarin een organisatie erin slaagt met een zo beperkt mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken;

e.

doeltreffendheid:

de mate waarin een organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken;

f.

rechtmatigheid:

het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raadsbesluiten.

Hoofdstuk 2: Taak, samenstelling en lidmaatschap van de rekenkamercommissie

Artikel 2 De rekenkamercommissie

  • 1. Er is een rekenkamercommissie.

  • 2. De commissie bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf leden, waaronder de voorzitter.

  • 3. De leden van de rekenkamercommissie worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 4. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden door de commissie uit zijn midden benoemd. Zolang geen voorzitter en plaatsvervangend voorzitter is benoemd, treedt het lid dat het langst zitting heeft in de raad of, bij gelijke zittingsduur, het oudste lid in jaren op als voorzitter.

Artikel 3 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en leden worden benoemd voor de duur van de raadsperiode, tenzij de raad bij het benoemingsbesluit een andere zittingsduur bepaalt.

  • 2. De raad kan één of meer leden toevoegen aan de rekenkamercommissie voor deelname aan een specifiek onderzoek, voor de duur van dat onderzoek, mits het totaal aantal leden niet meer bedraagt dan het maximum genoemd in artikel 2.

Artikel 4 De voorzitter

De voorzitter draagt zorg voor

a. het leiden van de onderzoeken van de commissie,

b. het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie,

c. het leiden van de vergaderingen,

d. het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze,

e. het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming,

f. een optimale communicatie;

g. het beheer van het budget en

h. de inhoudelijke aansturing van de secretaris.

Artikel 5 Einde lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van een lid van de commissie eindigt:

    a. op eigen verzoek;

    b. indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    c. door ontslag, indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen;

    d. bij de aanvaarding van een functie die ingevolge artikel 81oa, derde lid, van de Gemeentewet onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie.

  • 2. Het lidmaatschap van een toegevoegd lid eindigt bovendien na afronding van het onderzoek waarvoor hij is benoemd.

Artikel 6 Taken en bevoegdheden van de rekenkamercommissie

  • 1. De commissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur, zoals aangegeven in artikel 182 van de Gemeentewet.

  • 2. Artikel 183 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de commissie.

  • 3. De commissie is bevoegd bij:

    a. openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    b. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    c. andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft

    nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur berusten

Artikel 7 Rapportages en jaarverslag

  • 1. De commissie legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.

  • 2. De commissie deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen.

  • 3. De commissie stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

  • 4. De commissie zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de commissie tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling.

  • 5. De rapporten en de verslagen van de commissie zijn openbaar.

Hoofdstuk 3 De werkwijze van de rekenkamercommissie

Artikel 8 Onderzoeksprotocol

De raad stelt een onderzoeksprotocol vast waarin de richtlijnen zijn opgenomen die de rekenkamercommissie hanteert bij het uitvoeren van onderzoeken.

Artikel 9 Onderzoeksomschrijving

  • 1. De commissie bepaalt in overleg met de raad de onderwerpen waarnaar zij een onderzoek zal instellen. De raad is steeds bevoegd om de rekenkamercommissie te verzoeken tot instellen van een onderzoek naar een bepaald onderwerp.

  • 2. Met betrekking tot een onderzoeksonderwerp formuleert de commissie de probleem- en/of de vraagstelling en stelt zij de onderzoeksopzet vast.

  • 3. De onderzoeksopzet omvat in elk geval:

    a. de probleem- en/of de vraagstelling;

    b. een beschrijving van de aanpak van het onderzoek;

    c. de noodzaak/wenselijkheid van inschakeling van externe deskundigheid:

    d. de onderzoeksbegroting.

  • 4. Alvorens de commissie de onderzoeksopzet vaststelt, legt de commissie legt een conceptonderzoeksopzet voor aan de raad en stelt zij de raad in de gelegenheid wensen en bedenkingen kenbaar te maken.

Artikel 10 Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de leden

  • 1. Indien een lid op een of andere wijze betrokken is geweest bij het onderzoeksonderwerp, dan meldt hij dit aan de commissie.

  • 2. Hij onthoudt van deelname aan het betreffende onderzoek indien zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid onvoldoende is verzekerd.

  • 3. Indien als gevolg van het bepaalde in het tweede lid het aantal leden dat aan de het onderzoek deelneemt minder is dan drie, geeft de gemeenteraad toepassing aan artikel 3, tweede lid, en voegt hij een lid toe aan de commissie voor de duur van het onderzoek.

Artikel 11 Werkwijze

  • 1. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van de procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 2. De commissie vergadert in beslotenheid

  • 3. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek. Zij is inhoudelijk verantwoordelijk voor het onderzoek en voor het onderzoeksrapport dat als resultaat van het onderzoek wordt opgesteld.

  • 4. De commissie informeert de raad desgevraagd tussentijds over het verloop van het onderzoek, tenzij het belang van het onderzoek zich daartegen verzet.

  • 5. De commissie stelt de betrokkenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest in de gelegenheid binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. De commissie bepaalt wie als betrokkenen worden aangemerkt.

Artikel 12 Vergaderquorum en besluitvorming

  • 1. Een vergadering van de commissie kan niet gehouden worden, als niet tenminste de helft van de leden, waaronder de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.

  • 2. De leden van de rekenkamercommissie streven er naar om over formuleringen, conclusies en aanbevelingen consensus te bereiken.

  • 3. Indien in een niet voltallige vergadering de stemmen staken en uitstel van de besluitvorming niet mogelijk is, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Artikel 13 Inschakeling van derden

  • 1. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 2. Ingeschakelde externe deskundigen verrichten hun onderzoekswerkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de commissie.

Artikel 14 Geheimhoudingsplicht

De leden van de commissie en degenen die ten behoeve van de commissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid respectievelijk medewerker respectievelijk onderzoeker ter kennis is gekomen.

Hoofdstuk 4 Ambtelijke bijstand

Artikel 15 De secretaris van de rekenkamercommissie

  • 1. De raad – of namens de raad het presidium - benoemt de secretaris in overleg met de commissie en de griffier.

  • 2. De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4. De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Hoofdstuk 5 Het budget van de rekenkamercommissie

Artikel 16

  • 1. De raad stelt jaarlijks het budget vast ter uitvoering van onderzoek door de rekenkamer-commissie.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    a. externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld;

    b. eventueel overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording schuldig aan de raad. De voorzitter treedt op als budgethouder.

  • 4. Indien het budget ontoereikend is kan de commissie om een aanvullend budget vragen bij de raad. Dit geschiedt gemotiveerd en schriftelijk.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.

  • 2. Op deze datum vervalt de Verordening op de rekenkamercommissie.

  • 3. De interne leden die zitting hadden in de rekenkamercommissie, ingesteld krachtens de ingevolge het tweede lid ingetrokken verordening, worden geacht te zijn benoemd tot lid van de commissie voor de resterende duur van de raadsperiode.

Artikel 18 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de rekenkamercommissie 2013.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 18 maart 2013
de griffier, de voorzitter,
H.J.M.J. van Limbeek-ter Haar, mr. M.K.M. Stegers