Bomenverordening Twenterand

Geldend van 01-10-2010 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening Twenterand

Nr. 010.051.0011

De raad van de gemeente Twenterand;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

overwegende dat de wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 oktober 2010 in werking zal treden;

besluit:

de Bomenverordening Twenterand 2010 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze afdeling wordt verstaan onder:a. boom: een houtachtig, opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van het hiervoor gestelde kan de dwarsdoorsnede kleiner zijn dan 10 cm op 1,3 meter boven het maaiveld, indien sprake is van:• een houtopstand onderdeel uitmakend van de bomenlijst;• een houtopstand in het kader van een herplantof instandhoudingsplicht als bedoeld in deartikelen 12 en 13.b. houtopstand: één of meer bomen of boomvormers of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder sub a genoemde minimale dwarsdoorsnede;c. vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;d. rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand;e. kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;f. kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen;g. bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;h. boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;i. bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting;j. bomenlijst: een lijst van landelijk vastgestelde monumentale bomen, regionaal vastgestelde waardevolle bomen, gemeentelijke bomen en overige houtopstand;k. bomenfonds: het fonds voor instandhouding en uitbreiding van houtopstanden.l. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Kapverbod

1. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag houtopstanden te vellen of te doen vellen.2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing voor houtopstanden die, na inventarisatie van een gebied, niet op de bomenlijst van het geïnventariseerde gebied staan. De geïnventariseerde gebieden zijn in de bomenlijst aangegeven.3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor houtopstanden buiten debebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het betreft:a. populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijïge beplantingen op of langslandbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;b. vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;c. fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen engeteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;d. kweekgoed;e. houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;f. houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerdebosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan tien are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan twintig;4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt tevens niet voor:a. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 12 en 13 van deze verordening;b. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van regulier onderhoud;c. het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheersmaatregel bij knotwilgen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van regulier onderhoud.

Artikel 3 Bomenlijst

De bij de Bomenverordening 2006 vastgestelde Bomenlijst blijft onverkort van kracht en maakt onderdeel uit van de Bomenverordening Twenterand 2010.

Artikel 4 Aanvraag omgevingsvergunning

1. De omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden moet schriftelijk en gemotiveerd onder bijvoeging van een situatieschets worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid,gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.2. Bij het indienen van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van het door of namens het bevoegde gezag vastgestelde formulier.3. Wanneer door of namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan het bevoegde gezag een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bevoegde gezag deze afschrift mede als een vergunningaanvraag.

Artikel 5 Bomenfonds

1. De gemeente heeft een regeling voor het subsidiëren van kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van de bomen op de bomenlijst.2. De compensatiebedragen voor herplantplichtige bomen die gestort worden in het bomenfonds mogen slechts worden gebruikt ten behoeve van de uitbreiding en handhaving van de in de gemeente bestaande houtopstanden.

Artikel 6 Criteria

Het bevoegde gezag kan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van onder meer:• natuur- en milieuwaarden;• landschappelijke waarden;• cultuurhistorische waarden;• waarden van stads- en dorpsschoon;• waarden voor recreatie en leefbaarheid.2. Het bevoegde gezag kan bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een omgevingsvergunning tevens verwijzen naar gemeentelijke bestemmings-, groen-, bomen of landschapsplannen.3. Het bevoegde gezag kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 7 Intrekken omgevingsvergunning

Het bevoegde gezag kan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtstanden geheel of gedeeltelijk intrekken indien:a. ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de omgevingsvergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;c. de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;d. de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 8 Bijzondere voorschriften

1. Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen er een herplantverplichting wordt gegeven. 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan een omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het gemeentelijke bomenfonds.3. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 genoemde minimum maat.4. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.5. Tot aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften behoren aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstanden en voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.6. Tot aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een bomen effect analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.7. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht hieraan te voldoen.

Artikel 9 Herplantplicht en instandhoudingsplicht

1. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is door middel van een aanschrijving verplichten te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.2. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.3. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.4. Indien houtopstanden, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig worden bedreigd kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen of een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden.5. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht hieraan te voldoen.

Artikel 10 Overgang herplantplicht

Behoudens in de gevallen, dat artikel 4 van de Boswet van toepassing is, is degene, die de eigendom van de grond, waarop een herplantplicht rust, overdraagt of een gebruiksrecht daarop vestigt of overdraagt, verplicht aan de verkrijger kennis te geven van het bestaan van de verplichting tot herbeplanting en van haar omvang en daarvan uitdrukkelijk in de akte van vestiging of overdracht te doen blijken.

Artikel 11 Schadevergoeding

Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13, vierde lid, van de Boswet.

Artikel 12 Afstand van erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 2 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.

Artikel 13 Bestrijding van iepziekte

1. Dit artikel verstaat onder:a. iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);b. iepenspintkever het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soort Scolytus scoltytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.2. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor de verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de spintkever, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;b. de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;c. de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.3. a. het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voor handen of in voorraad te hebben of te vervoeren;b. het verbod is niet van toepassing op geheel ontbaste iephout en op iephout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;c. het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het onder a van dit lid gestelde verbod.4. Het niet voldoen aan de in lid 2 bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 14 Strafbepaling

1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 8, artikel 9, eerste, tweede, derde en vijfde lid of artikel 13, tweede, derde en vierde lid is opgelegd, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 9, derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger is gehouden dienovereenkomstig te handelen.2. Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechtelijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 15 Opsporing

Met de opsporing van de in deze afdeling strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaren.

Artikel 16 Toezicht

Met het toezicht op naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het bevoegd gezag aan te wijzen personen.

Artikel 17 Intrekking oude regeling

“De Bomenverordening gemeente Twenterand 2006” wordt ingetrokken, met uitzondering van de daarbij behorende Bomenlijst.

Artikel 18 Overgangsrecht

Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Bomenverordening gemeente Twenterand 2006” is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 19 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt. 2. Gelijktijdig met de inwerkingtreding wordt de Bomenverordening gemeente Twenterand 2006 met uitzondering van de vastgestelde Bomenlijst ingetrokken.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Twenterand 2010.

1

Artikelsgewijze toelichting Bomenverordening Twenterand 2010

In deze afdeling wordt verstaan onder:a. boom:Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. De minimale diktemaat is de meest gangbare en meest heldere vorm van afbakening. Andere vormen, zoals het vrijgeven van bepaalde boomsoorten of gebieden (erven, tuinen of wijken), leiden sneller tot misverstanden en vergissingen. In verband met de door de gemeente gehanteerde bomenlijst is er hier bewust geen onderscheid gemaakt tussen ‘private’ en ‘publieke’ bomen. Publieke bomen zijn alle bomen van overheden, bijvoorbeeld provincie, waterschap of rijkswaterstaat. Private bomen zijn alle bomen van particuliere burgers, maar ook de bomen van bedrijven, landgoederen, stichtingen of bijvoorbeeld verenigingen. Er is gekozen voor een door de gemeente te hanteren bomenlijst om invulling tegeven aan de wens de hoeveelheid regels en bureaucratie te verminderen en de verantwoordelijkheid en zeggenschap van burgers en samenleving te versterken. Door de minimale doorsnede en de meerstammigheid zullen zeer oude struiken ook juridisch beschermd zijn indien ze zijn opgenomen in de door de gemeente gehanteerde bomenlijst. Beeldbepalende heesters of klimplanten, alsook pasgeplante herdenkings- of toekomstbomen, die niet de minimale doorsnede hebben, kunnen binnen de hoofdbomenstructuur staan en daardoor opgenomen zijn in de bomenlijst en op deze wijze beschermd zijn.b. houtopstand:Het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de vergunningplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen. Hoofdbomenstructuur: Vastgestelde opbouw en onderlinge samenhang vanhoutopstand in een bepaald gebied, in relatie tot het desbetreffende gebied. Boomvormer: Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester - struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom.Hakhout: Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.Houtwal: Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers.(lint) begroeiing: Vanwege de grote ecologische waarde van dergelijke begroeiingen (bijv. een meidoorn- of mispelhaag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat "begroeiing" in plaats van beplanting om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden.Bosplantsoen: Aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heesters, struiken en boomvormers.Struweel: Een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken.Heg: Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, met een minimale lengte van 3 meter.Klimplant: Verhoutend, overblijvend gewas dat zich hecht aan een dragend element, zoals een wand of muur. Bedoeld zijn beeldbepalende verticale begroeiingen van één of meer klimplanten van meer dan twee verdiepingen hoog.Dode bomen: Met ‘zowel vitaal als afgestorven’ is bedoeld ook het vellen van dode of bijna dode bomen vergunningplichtig te maken. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode 10 bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.c. vellen:Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunningplichtig.d. rooien:Behoeft geen nadere toelichting.e. kappen:Behoeft geen nadere toelichting.f. kandelaberen:Behoeft geen nadere toelichting.g. bebouwde kom:Behoeft geen nadere toelichting.h. boomwaarde:Monetaire boomwaarde. De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055- 5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.i. bomen effect analyse:Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De bomen effect analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.j. bomenlijst:Zie de toelichting van artikel 2 en 7 van deze verordening.k. Bomenfonds:Zie voor meer informatie de verordening bomenfonds.l. Bevoegd gezag:In dit artikel is met de term “bevoegd gezag” aangehaakt bij de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Die is van toepassing op de vergunning voor het vellen van houtopstanden. De vergunning voor het vellen van houtopstanden is in artikel 2.2, eerste lid onder g van de Wabo geregeld. De omgevingsvergunning wordt door één bevoegd gezag beoordeeld en doorloopt één procedure. De beslissing op de aanvraag kent ook één procedure van rechtsbescherming. Het bevoegd gezag is in de meeste gevallen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar het project in hoofdzaak zal worden verricht. In een beperkt aantal gevallen berust de bevoegdheid tot toestemmingsverlening niet bij het college van burgemeester en wethouders, maar bij de gedeputeerde staten en in enkele gevallen bij een Minister. Het bevoegd gezag is integraal verantwoordelijk voor het te nemen besluit en is tevens belast met de bestuursrechtelijke handhaving. Daarnaast komt in de Bomenverordening Twenterand op verschillende plaatsen de term “bevoegd bestuursorgaan” voor. Daarmee wordt dan gedoeld op ofwel het college van burgemeester en wethouders, ofwel de burgemeester. De Wabo brengt hierin geen verandering.

Artikel 2: Kapverbod1. Het is lid 1 waar de gehele verordening om draait. Het is verboden tenzij.2. Deze uitzondering op lid 1 is in het kader van deregulering zo geformuleerd, dat voor alle bomen en andere houtopstanden na inventarisatie genoemd in de bomenlijst, zoals die door de gemeente wordt gehanteerd, kapvergunning moet worden aangevraagd. Bomen en overige houtopstanden die niet voorkomen op deze lijst zijn vergunningsvrij, tenzij sprake is van een uitzondering op deze regel.De bomenlijst bevat bomen die zodanig waardevol zijn, dat die niet vergunningvrij zijn, zoals bij voorbeeld houtopstand die voorkomen in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de landelijke Bomenstichting, toekomstige monumentale bomen en lokale houtopstand binnen en buiten de bebouwde kom. Uitheemse soorten buiten de bebouwde kom zijn zoveel mogelijk vergunningsvrij.De bomen opgenomen in deze bomenlijst zijn getoetst op:natuur- en milieuwaarden;landschappelijke waarden;cultuurhistorische waarden;waarden van stads- en dorpsschoon;waarden voor recreatie en leefbaarheid.De lijst kan verder houtopstand bevatten met een kleinere dwarsdoorsnede dan in artikel 1 van de verordening. Op deze wijze kan (landschappelijk) waardevolle houtopstand, zoals beeldbepalende Rhododendrons, magnolia´s of klimplanten of bij voorbeeld aangeplante herdenkingsbomen met een kleinere diktemaat toch bescherming genieten. De bomenlijst omvat een goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelsnummer, de eigenaar of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van iedere houtopstand. De bomen en overige bijzondere houtopstand op de bomenlijst zijn weergegeven op een daarvoor vastgestelde kaart.3. De toevoeging “buiten de bebouwde kom” houdt in dat de onder lid 3 bedoelde uitzonderingen alleen gelden voorzover de houtopstanden zich buiten de bebouwde kom bevinden. Voor de houtopstanden zoals bedoeld onder sub a, c, d, e en f zal dit geen problemen opleveren. Deze komen toch voornamelijk buiten de bebouwde kom voor. Voor de onder sub b genoemde vruchtbomen heeft dit als consequentie dat deze binnen de bebouwde kom vergunningplichtig zijn indien ze op de bomenlijst staan vermeld. Het gestelde in sub a t/m e is een rechtstreeks voortvloeisel uit artikel 15 van de Boswet. Hierin wordt gesteld dat onder andere de gemeenteraad niet is bevoegd hieraan regels te stellen.Onder b, is bewust gekozen voor de term vruchtbomen in plaats van fruitbomen, als een andere invulling van het afbakenend begrip vruchtbomen van artikel 1 lid 4 onder e van de Boswet. De wet bedoelt hier fruitbomen en het uitzonderen van commerciële fruittelers. Bijna iedere boom is immers letterlijk een vruchtdragende boom. Met deze aanpassing is bedoeld een einde te maken aan de jurisprudentie, waarin de rechter soms alle vruchtbomen vogelvrij verklaarde, dan wel bijvoorbeeld notenbomen als vruchtbomenin de zin van dit artikel beschouwde (bijv. Kb. 24.l0.'86, nr. 43, M & R '87/8, blz. 297).4. Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3: BomenlijstZie de toelichting van artikel 2 en 6 van deze verordening.

Artikel 4: Aanvraag vergunning1. Schriftelijke aanvraag voor de uitgebreide procedure is vanzelfsprekend noodzakelijk. Een situatieschets, op te stellen door de aanvrager, blijkt in de praktijk nodig aangezien men anders een tweede maal de omgevingsvergunning voor een andere houtopstand zou kunnen gebruiken.2. Het bevoegd gezag heeft een formulier vastgesteld waarmee de aanvraag kan worden ingediend.3. Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5: Bomenfonds1. Geïnde boetes en schadevergoedingen op grond van deze verordening worden in hetbomenfonds gestort.2. Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6: Criteria1. Dit lid 1 bevat de criteria, die in ieder besluit inzake een aanvraag tot vellen genoemdmoeten worden;natuur- en milieuwaarden worden vooropgesteld overeenkomstig de huidige opvatting, dat de visuele, esthetische opvattingen over natuur-, landschaps- en dorps/stadsschoon (die dateren uit de jaren '20/'30 van de vorige eeuw) minder van belang zijn dan de ecologische noodzaak tot natuurbeleid; met dit vooropstellen van natuur en milieu is echter niet bedoeld een rangorde in de weigeringsgronden aan te brengen. Dus een vergunning kan evenzeer alleen op grond van bijv. aantasting van landschappelijke waarden geweigerd worden als op grond van bedreiging van natuurwaarden;landschappelijke waarden is een meer eigentijdse benadering voor natuur- en landschapsschoon;cultuurhistorische waarden zijn apart opgenomen, omdat een kleine of reguliere boom op een bepaalde plaats het behouden waard kan zijn vanwege de historische betekenis;waarden van stads- en dorpsschoon;bij waarden voor recreatie en leefbaarheid kan men bijvoorbeeld denken aan bomen die algemeen gewaardeerd worden om hun schaduw. In de aanhef van dit artikel staat de tekst ‘onder meer’. De in het artikel genoemde opsomming is dus niet limitatief bedoeld. Voor de beoordeling van de kapaanvraag kunnen derhalve nog meer en andere criteria dan wel weigeringsgronden zijn waar de houtopstand aan getoetst wordt. Voorbeelden hiervan zijn:- attractiewaarde;- uniciteitswaarde;- dendrologische waarde;- luchtzuiverende kwaliteiten;- bufferfunctie;- verkeersgeleiding;- nestel- of broedgelegenheid;- waardboom;- speel- en klauterboom;- enz. (± 1600 natuurfuncties).2. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (artikelen 3:46- 3:50 en 4:82 – 4:84) dient de motivering van het besluit van burgemeester en wethouders, voor zover van toepassing, te verwijzen naar gemeentelijke beleidsregels zoals bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplannen en bijbehorende (beschermings)categorieën en beleidskaarten.3. Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7: Intrekken vergunningDe omgevingsvergunning kan onder bepaalde voorwaarden ingetrokken worden.

Artikel 8: Bijzondere vergunningsvoorschriften1. De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naarlocatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht, blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is.2. Zie de verordening bomenfonds.3. Behoeft geen nadere toelichting.4. Behoeft geen nadere toelichting.5. Dit lid maakt het mogelijk op grond van de geldende natuurbeschermingsregels, waaronder de Flora- en Faunawet (wet van 25 mei 1998, Stb. 402), Europese vogel- en habitatrichtlijnen, nadere concrete voorschriften op te leggen, bijvoorbeeld het niet vellen zolang er vogels broeden in de bomen of niet vellen op zodanige wijze dat nabije beschermde soorten planten of paddestoelen vernield worden. Het niet mogen vellen in het broedseizoen dient in een vergunningsvoorschrift uitgewerkt te zijn. De beschermingvan broedende vogels geldt reeds op grond van de wet (art. 12 Flora- en Faunawet), maar soms is er de behoefte van concretere afbakening van begrippen als broedseizoen of wijze van vellen. Soms geeft men onder de omgevingsvergunning een uitleg hoe de aanvrager met dit onderwerp om kan gaan. Indien er aanleiding toe is, kan de uitvoering van deze bepaling wel door voorschriften bij de vergunningverlening worden geregeld.6. Zie artikel 1 onder i en de bijbehorende toelichting.7. Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9: Herplant-/instandhoudingsplicht1. Herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven mits dit in het gangbare beleid past. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, vraagt dus om beleidsmatige uitwerking. Deze uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en defeitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant. Onder het handhavingsbeleid vallen ook de richtlijnen voor het effectief uitvoeren van de strafvervolging door politie en daartoe aangestelde opsporingsambtenaren, zoals bedoeld in artikel 18.Financiële herplant. Let op dat een financiële herplantplicht daadwerkelijk voor herplantelders gebruikt dient te worden blijkens de rechtspraak en niet voor extra snoeien of ietsdergelijks. Bovendien moet die herplant zo nabij als mogelijk uitgevoerd worden.2. Zie lid 1.3. Zie lid 1.4. Zie lid 1 en artikel 1, onder i, van deze verordening en bijbehorende toelichting. Verderkan als voorbeeld dienen het beschadigen van houtopstand door vee, als gevolg vanvraat, vertrappen van wortelgestel e.d.5. Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 10: Overgang herplantplichtBehoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11: SchadevergoedingDe Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten, hoewel uit de (gepubliceerde) rechtspraak geen enkel geval van een schade-uitkering op grond van dit artikel bekend is. Rechters lijken niet snel (onredelijk) nadeel aanwezig te achten indien een vergunning om te vellen geweigerd wordt. Voor de behandeling van aanvragen om schadevergoeding heeft de gemeente eenprocedureregeling vastgesteld.

Artikel 12: Afstand van de erfgrenslijnDe leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingrecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Met "nihil" voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele hagen en heesters zullen door deze afstandverkleining beter beschermd, misschien wel gespaard worden. De juridische mogelijkheden voor burenruzies zijn hiermee enigszins verminderd.

Artikel 13: Bestrijding van iepenziekteDit artikel is toegevoegd, hoewel reeds soortgelijke artikelen in den lande van kracht zijn; meestal met ‘ontschorsen’ in plaats van ‘ontbasten’. De bast is het levende weefsel onder de schors en het is noodzakelijk de gehele bast te verwijderen. Belangrijk is dat na velling ter plaatse wordt ontbast, om potentieel broedhout en verspreiding van de besmetting te voorkomen. Het Besluit bestrijding iepenziekte is reeds opgeheven en de Minister heeft de gemeenten zelf de bevoegdheid gelaten om tegen deze ziekte op te treden. Optreden is dringend gewenst om nog enige iepen in ons land over te houden (vgl. de situatie in Engeland).1. Behoeft geen nadere toelichting.2. Behoeft geen nadere toelichting.3. Behoeft geen nadere toelichting.4. In het vierde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op dealgemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernstvan de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor een afdeling "Groen".

Artikel 14: Strafbepaling1. De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door het bevoegd gezag van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan (publieke) bomen of houtopstanden.Ratio: De strafmaatbepalingen zijn de basis voor aangifte bij de politie en eventuele strafvervolging door justitie. De bepalingen zijn overeenkomstig de grenzen van de Gemeentewet vastgesteld. Soms kan de rechter overgaan tot bijzondere maatregelen, zoals publicatie van een vonnis of voordeeltoekenning (d.w.z. dat justitie afziet van strafvervolging indien verdachte de schade vergoedt).Samenloop:Ook een samengaan met andere delicten (vernieling van eigendom, belediging van personen, enz.) is vaak aanleiding om een illegale kap of beschadiging door justitie aan te laten pakken.Schadevergoeding:De ingestelde strafvervolging staat het instellen van een privaatrechtelijke schadevordering als gevolg van waardevermindering of verlies van de boom niet in de weg. Wel blijken rechters en officieren in de praktijk terughoudend in het tweemaal juridisch aanpakken van hetzelfde feit.2. Zie onder 1.

Artikel 15: OpsporingZo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, bevoegdheid gegeven tot opsporing behoudens de strafrechtelijke grenzen in de overige wetgeving. In hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (artikelen 5:11 – 5:20 Awb) staan de bijzondere bevoegdheden van toezichthouders, waaronder het betreden van gebouwen, niet zijnde woningen en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.

Artikel 16: ToezichtDe basis voor deze bevoegdheid wordt gevonden in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht. In dit hoofdstuk zijn algemene regels gegeven voor de bestuursrechtelijke handhaving van algemeen geldende rechtsregels en individueel geldende voorschriften.

Artikel 17: Intrekking oude regelingIn verband met de vele wijzigingen in terminologie, procedures en regels, ten gevolge van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), zal de Bomenverordening Twenterand 2006 worden ingetrokken maar is de Bomenlijst in stand gehouden.

Artikel 18: OvergangsbepalingBehoeft geen nadere toelichting.

Artikel 19: InwerkingtredingDe bij de Bomenverordening 2006 vastgestelde Bomenlijst blijft onverkort van kracht en wordt dus niet ingetrokken.

Artikel 20: CiteertitelBehoeft geen nadere toelichting.

Vriezenveen, 14 september 2010De raad voornoemd,de griffier, de voorzitter,

drs. R.J.M. Ros ir. C.L. Visser