Regeling vervallen per 01-01-2021

Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Uden 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Uden 2019

Burgemeester en wethouders van de gemeente Uden;

Overwegende dat:

  • -

    de raad op 6 juli 2017 een besluit heeft genomen over de financieringsvoorwaarden peuteropvang en VVE;

  • -

    het noodzakelijk is om hiervoor nadere subsidieregels vast te stellen;

  • -

    op 19 december 2017 de Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Uden 2018 is vastgesteld;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 18 december 2018;

gelet op artikel 3, lid 1 van de Algemene subsidieverordening Uden 2018;

besluit

vast te stellen de:

Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Uden 2019

Hoofdstuk 1. Begripsbepaling

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • A.

    De wet: De Wet kinderopvang (Wko) 2018.

  • B.

    College: College van burgemeester en wethouders.

  • C.

    Doelgroepkinderen: kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar en 6 weken die op basis van de een indicatie van het consultatiebureau in aanmerking komen voor VVE.

  • D.

    VVE-branchetarief: laatst bekende uurtarief volgens de brancheorganisatie Expertmodel kostprijzen peuteropvang van Sociaal werk Nederland voor 100% VVE-groepen.

  • E.

    Fiscaal maximaal uurtarief: door het rijk bepaalde maximale fiscale uurtarief voor kinderopvang, geldende voor het jaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan.

  • F.

    VVE-opslagtarief: VVE-branchetarief minus het fiscaal maximaal uurtarief van datzelfde jaar.

  • G.

    Het Rijk: de overheid, in het bijzonder het Ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid waaronder de verantwoordelijkheid voor de kinderopvangtoeslag valt.

  • H.

    Inkomensafhankelijke eigen bijdrage: vergoedingspercentage minus door de rijk gehanteerde inkomensafhankelijke eigen bijdrage op basis van inkomensklassen voor de bepaling van de kinderopvangtoeslag, geldende voor het betreffende jaar waarin de aanvraag wordt gedaan.

  • I.

    Integraal Kind Centrum: voorziening voor kinderen van 0-13 jaar bestaande uit basisonderwijs, kinderopvang en eventuele andere samenwerkingspartners met een gezamenlijke pedagogische en educatieve visie waarbij sprake is van een doorlopende leer- en zorglijn.

  • J.

    Kind: een in de gemeente Uden woonachtig kind in de leeftijd 0-13 jaar.

  • K.

    Kinderdagverblijf: in het landelijk register kinderopvang geregistreerde kinderopvangvoorziening, niet zijnde een gastouder of buitenschoolse opvang.

  • L.

    Kinderopvangtoeslag: de toeslag voor kinderopvang, die ouders kunnen aanvragen bij de belastingdienst.

  • M.

    LRK: landelijk register kinderopvang: hierin staan alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland.

  • N.

    Minimuminkomen: een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantiegeld, waarbij geen rekening gehouden wordt met het kunnen delen van kosten als bedoeld in artikel 22 a van de Participatiewet, en geen in aanmerking te nemen vermogen.

  • O.

    Ouder: gezag hebbende ouder of verzorger van een in de gemeente Uden wonend kind.

  • P.

    Peuter: een in de gemeente Uden wonend kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar en 6 weken.

  • Q.

    VVE: voor- en vroegschoolse educatie.

  • R.

    VVE-indicatie: schriftelijke aanwijzing van het consultatiebureau Uden dat een peuter een risico loopt op het ontwikkelen van een (taal- en reken en/of een sociaal, emotionele ontwikkelingsachterstand) achterstand.

  • S.

    VVE-locatie: kinderopvang organisatie, die staat ingeschreven in het LRK met VVE in de gemeente Uden.

Hoofdstuk 2. Subsidie peuteropvang

Artikel 2. Doelgroep

De subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan een ouder van een peuter die gebruikmaakt van peuteropvang.

Artikel 3. Uren die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor de volgende kosten kan een subsidie worden verstrekt:

    • a.

      maximaal 2 dagdelen en maximaal 3 uur per dagdeel;

    • b.

      maximaal 40 weken per jaar.

  • 2. De hoogte van de subsidie voor peuteropvang bedraagt een vergoeding tot het fiscale uurtarief bepaald door het rijk minus een inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

  • 3. Een ouder met een minimuminkomen komt in aanmerking voor een volledige vergoeding van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

Artikel 4. Aanspraak

  • 1. Om in aanmerking te komen voor subsidie voor de kosten peuteropvang, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de opvang wordt aangevraagd voor een peuter;

    • b.

      de opvang vindt plaats in een kinderdagverblijf;

    • c.

      de ouder heeft een contract afgesloten met het kinderdagverblijf;

    • d.

      de ouder heeft geen recht op kinderopvangtoeslag.

  • 2. De subsidie wordt niet met terugwerkende kracht verleend.

Artikel 5. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een kopie van het afgesloten contract met het kinderdagverblijf;

    • b.

      informatie over de hoogte van het (gezamenlijk) inkomen middels het vastgestelde inkomen (inkomensverklaring) door de belastingdienst van twee jaar terug, T-2 formulier.

      Indien dit niet mogelijk is moeten andere bewijsstukken worden overgelegd.

Hoofdstuk 3. Subsidie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

Artikel 6. Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan een ouder van een peuter met een VVE-indicatie.

Artikel 7. Uren die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor de volgende kosten kan een subsidie worden verstrekt:

    • a.

      minimum en tevens maximum van 10 uur over minimaal 3 dagdelen;

    • b.

      maximaal 40 weken.

  • 2. De subsidie is het fiscaal maximaal uurtarief plus VVE-opslagtarief minus een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. De ouder betaalt alleen over het gedeelte tot het fiscaal maximaal uurtarief een inkomensafhankelijke bijdrage.

    De subsidie is als volgt opgebouwd:

    • a.

      subsidie over de eerste 6 uur bedraagt het aantal afgenomen uren maal het fiscale uurtarief na aftrek van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage;

    • b.

      subsidie over de laatste 4 uur bedraagt het aantal afgenomen uren maal het fiscale uurtarief na aftrek van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage behorende bij de laagste inkomensklasse;

    • c.

      subsidie over de totale 10 uren maal het VVE-opslagtarief.

  • 3. Een ouder met een minimuminkomen komt in aanmerking voor een volledige vergoeding van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

Artikel 8. Aanspraak

  • 1. Om in aanmerking te komen voor een subsidie in de kosten voor VVE moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de opvang wordt aangevraagd voor een peuter met een VVE-indicatie;

    • b.

      de opvang vindt plaats in een kinderdagverblijf;

    • c.

      de ouder heeft een contract afgesloten met het kinderdagverblijf;

    • d.

      het kinderdagverblijf voldoet aan de gestelde voorwaarden voor VVE.

  • 2. De ouder die recht heeft op kinderopvangtoeslag via het rijk, vraagt de kinderopvangtoeslag voor 10 uur (of zoveel als mogelijk aantal uren) aan bij het rijk en kan in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie. De ontvangen kinderopvangtoeslag van het rijk wordt in mindering gebracht op de gemeentelijke subsidie.

  • 3. De subsidie wordt niet met terugwerkende kracht verleend.

Artikel 9. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een kopie van het afgesloten contract met het kinderdagverblijf;

    • b.

      de VVE-indicatie;

    • c.

      Indien de ouder recht heeft op kinderopvangtoeslag, een kopie van de beschikking van de toegekende kinderopvangtoeslag.

    • d.

      informatie over de hoogte van het (gezamenlijk) inkomen middels het vastgestelde inkomen (inkomensverklaring) door de belastingdienst van twee jaar terug, T-2 formulier. Indien dit niet mogelijk is moeten andere bewijsstukken worden overgelegd.

Hoofdstuk 4. Procedure

Artikel 10. Procedure voor de verstrekking van de subsidie

  • 1. De ouder dient jaarlijks een schriftelijke aanvraag voor een subsidie voor peuteropvang in bij het college met het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag tot vergoeding van peuteropvang kan gedurende het hele jaar worden ingediend.

  • 3. De aanvraag wordt voorafgaand aan de start van de peuteropvang aangevraagd, uiterlijk op de dag waarop de peuteropvang aanvangt.

  • 4. Het college besluit op de aanvraag uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 5. Het college verleent, bij tijdige aanvraag, de vergoeding vanaf de eerste dag dat de peuteropvang aanvangt.

  • 6. De vergoeding wordt een maand voorafgaand aan de opvangmaand uitbetaald.

  • 7. De vergoeding wordt stopgezet:

    • a.

      op de eerste dag van de maand dat de peuter vier wordt en kan tot maximaal 6 weken daarna nog doorlopen;

    • b.

      indien het kind nog niet kan starten op de basisschool, direct na afloop van het contract;

    • c.

      bij tussentijdse wijzigingen.

Artikel 11. Procedure overgangsperiode december 2017 naar januari 2018

  • 1. Indien de peuteropvang of VVE al wordt afgenomen in 2017 en doorloopt in 2018, start de subsidiëring vanaf de indieningsdatum waarop de aanvraag is ontvangen. In dat geval kan tot maximaal 4 weken terug worden gesubsidieerd.

Artikel 12. Tussentijdse wijzigingen

  • 1. De ouder geeft tussentijdse wijzigingen uiterlijk op de dag van wijziging schriftelijk door aan de gemeente.

  • 2. Wijzigingen die tot en met de 10e van de maand zijn doorgegeven, worden vanaf diezelfde maand doorgevoerd, tenzij de ingangsdatum van de gewijzigde situatie verder in de toekomst ligt.

  • 3. Wijzigingen die na de 10e van de maand zijn doorgegeven, worden verwerkt met ingang van de eerste van de volgende maand, tenzij de ingangsdatum van de gewijzigde situatie verder in de toekomst ligt.

  • 4. De ouder geef in ieder geval de volgende wijziging(en) door die betrekking hebben op:

    • a.

      naam en adresgegevens aanvrager en/of kind;

    • b.

      naam en adresgegevens van het kinderdagverblijf;

    • c.

      de aanbieder;

    • d.

      het contract met de aanbieder zoals aantal uren, dagdelen of de dienst;

    • e.

      de ontvangst van financiële bijdrage uit een andere regeling, zoals een toeslag via de belastingdienst;

    • f.

      de wijze waarop de vergoeding betaald moet gaan worden;

    • g.

      beëindiging van de peuteropvang gedurende het jaar;

    • h.

      de registratie van het kinderdagverblijf in het LRK;

    • i.

      het recht op kinderopvangtoeslag;

    • j.

      verhuizing van de peuter naar een andere gemeente.

  • 5. De subsidie wordt niet met terugwerkende kracht verleend.

Artikel 13. Verantwoording

De ouder dient zich te verantwoorden over het daadwerkelijk hebben benut van de peuteropvang of VVE zoals aangegeven in de vaststellingsbeschikking.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 14. Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2019.

  • 2. De subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Uden 2018, vastgesteld bij collegebesluit van 19 december 2017, wordt ingetrokken.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Uden 2019.

Ondertekening

Uden, 18 december 2018

Burgemeester en wethouders van Uden

de secretaris

drs. D. van Deurzen

de burgemeester

drs. H.A.G. Hellegers