Regeling vervallen per 04-01-2024

Beleidsregels schulddienstverlening gemeente Uden

Geldend van 24-12-2019 t/m 03-01-2024

Intitulé

Beleidsregels schulddienstverlening gemeente Uden

Het College van burgemeester en wethouders van Uden;

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent schuldhulpverlening, zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

gelet op

  • -

    artikel 4:81 lid 1, 4:83 en artikel 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • -

    de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

gelezen het Armoedebeleid gemeente Uden 2018-2021;

besluit

vast te stellen de

Beleidsregels schulddienstverlening gemeente Uden

Artikel 1 Definities

  • 1. Alle begrippen die nader omschreven zijn hebben dezelfde betekenis als de begrippen die omschreven zijn in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze beleidsregels en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

    • a.

      De Wet: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • b.

      College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden;

    • c.

      Schulddienstverlening: integrale schuldhulpverlening inhoudende het ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn/haar financiële problemen, maar ook bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost. Integrale schuldhulpverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat problematische schulden ontstaan (preventie) en terugkeren (nazorg).

    • d.

      Betalingsregeling: bij overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser vastgelegde regeling, waarin wordt bepaald dat de vastgestelde vordering(en) van de schuldeiser op de schuldenaar volledig en in vooraf vastgestelde termijnen wordt/worden terugbetaald.

    • e.

      Problematische schuldsituatie: de situatie waarin van een natuurlijke persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, of waarin hij heeft opgehouden te betalen.

    • f.

      Schuldregeling: een schuldbemiddeling of saneringskrediet.

    • g.

      Plan van aanpak: een samen met de verzoeker opgesteld document, dat naast rechten en plichten ook de afgesproken doelen, acties en fases beschrijft van het schulddienstverleningstraject. Het betreft dus eveneens de inhoudelijke stappen binnen de schulddienstverlening.

    • h.

      Schuldbemiddeling: schuldregelende organisatie bemiddelt bij een afspraak tussen verzoeker en schuldeiser(s) dat de totale schuldenlast gedeeltelijk wordt terugbetaald in termijnen naar draagkracht tegen finale kwijting;

    • i.

      Saneringskrediet: herfinanciering door middel van het afsluiten van één of meer kredietovereenkomsten ter aflossing van de totale schuldenlast.

    • j.

      Stabilisatieovereenkomst: overeenkomst tussen verzoeker en college waarin wordt afgesproken dat de vaste lasten tijdig betaald worden en waarmee de belastingdienst en/of de zorgverzekering gevraagd wordt de vordering te bevriezen.

    • k.

      Preventieve activiteiten: het voorkomen van het ontstaan van achterstanden en schulden.

    • l.

      Vroegsignalering: in vroeg stadium opsporen en proberen aan te pakken van achterstanden om erger te voorkomen/ samenwerking met derden, vaak op basis van afspraken en convenanten met derden.

    • m.

      Ondernemer: een persoon (zelfstandige) of directeur groot aandeelhouder die voor de voorziening in zijn levensonderhoud geheel of voor een gedeelte is aangewezen op de inkomsten uit arbeid in de eigen onderneming dan wel in de functie van directeur groot aandeelhouder.

    • n.

      Uitkering: algemene of bijzondere bijstand of een uitkering tbv levensonderhoud verstrekt door de gemeente, Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) dan wel de Sociale verzekeringsbank (SVB).

    • o.

      WSNP: Wet Sanering Natuurlijke Personen

    • p.

      NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren

    • q.

      Beslagvrije voet: dit is een deel van het inkomen waarop geen beslag gelegd kan worden. Dit is een minimum aan inkomen dat de beslagene ter beschikking staat voor zijn of haar levensonderhoud.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening gemeente Uden

Tot de doelgroep behoort de verzoeker

  • -

    die op grond van de Wet basisregistratie personen bij de gemeente Uden is ingeschreven,

  • -

    van 18 jaar en ouder,

  • -

    met een (dreigende) problematische schuldsituatie,

  • -

    die ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop de aanvraag is ingediend, te goeder trouw is geweest

en zich tot het college heeft gewend voor schulddienstverlening.

Artikel 3 Uitsluitingsgronden

  • 1. Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels kan de verzoeker niet in aanmerking komen voor (onderdelen van) schulddienstverlening indien:

    • a.

      hij niet tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2 behoort;

    • b.

      hij niet ter goeder trouw is, omdat:

      • I.

        er schulden voortvloeien en blijven voortduren in verband met een verslaving aan bijvoorbeeld gokken, alcohol en/of drugs, waarvoor verzoeker weigert adequate hulp in te roepen;

      • II.

        wegens fraude ten onrechte genoten uitkeringen of betalingen worden teruggevorderd en nog geen vijf jaar zijn verstreken na ontdekking van de fraude; of

      • III.

        de verzoeker fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en de verzoeker in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd en geen vijf jaar zijn verstreken na het onherroepelijk zijn van de veroordeling.

      • IV.

        schulden uit misdrijf of overtreding, waaronder met name zijn te noemen schulden wegens door de rechter bepaalde boetes, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en schulden wegens door de rechter vastgestelde schadevergoedingsplicht aan slachtoffers van misdrijven en nog geen vijf jaar zijn verstreken na het onherroepelijk worden van de veroordeling.

    • c.

      hij zijn verplichtingen die voorafgaand aan de aanvraag zijn opgelegd, niet nakomt;

    • d.

      de verzoeker in het geheel geen inkomen heeft of een inkomen op of onder de beslagvrije voet;

    • e.

      hij ondernemer is en staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel; of

  • 2. Uitsluiting als bedoeld in lid 1 vindt niet plaats als het een verzoek om informatie, advies en/of doorverwijzing betreft.

Artikel 4 Tijdelijk geen toegang tot schulddienstverlening ingeval van recidive

  • 1. Een verzoek om toelating tot schulddienstverlening wordt, ingeval van een herhaald verzoek, afgewezen indien:

    • a.

      de verzoeker in een periode van minder dan vijf jaar na beëindiging van de schuldregeling wederom een verzoek doet.

    • b.

      minder dan tien jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend op hem WSNP van toepassing is geweest, tenzij deze toepassing is beëindigd op grond van een situatie genoemd in artikel 350, derde lid, onder a of b van de Faillissementswet of in artikel 350, derde lid, onder d van de Faillissementswet, om redenen die de schuldenaar niet waren toe te rekenen;

  • 2. Afwijzing als bedoeld in lid 1 vindt niet plaats het een (herhaald) verzoek om informatie, advies en/of doorverwijzing betreft.

Artikel 5 Aanbod schulddienstverlening

  • 1. Het college biedt aan verzoeker schulddienstverlening indien het college dit noodzakelijk acht.

  • 2. De vorm waarin de gemeente schulddienstverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      aard c.q. omvang van de schulden al dan niet in combinatie met de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker;

    • b.

      psychosociale omstandigheden;

    • c.

      houding, gedrag, vaardigheden en mate van zelfredzaamheid van de verzoeker;

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van schulddienstverlening;

    • e.

      uitkomsten op basis van de aanpak via vroegsignalering.

  • 3. Het aanbod schulddienstverlening kan bestaan uit de volgende onderdelen:

    • Informatie, advies en/of doorverwijzing;

    • Preventie

    • Stabilisatie;

    • Betalingsregeling;

    • Crisisinterventie;

    • Schuldregeling

      • Schuldbemiddeling;

      • Saneringskrediet;

    • Breed en smal moratorium;

    • Duurzame financiële dienstverlening en flankerende hulp.

  • 4. De onderdelen betalingsregeling en schuldregeling worden alleen ingezet als de inkomsten en uitgaven van verzoeker in evenwicht is gebracht al dan niet door middel van een stabilisatieovereenkomst.

  • 5. Het aanbod van de schulddienstverlening wordt opgenomen in het plan van aanpak.

  • 6. Indien de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het plan van aanpak tussentijds worden aangepast.

Artikel 6 Verplichtingen van de verzoeker

  • 1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schulddienstverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schulddienstverleningstraject.

  • 2. Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen en afspraken na te komen die redelijkerwijs nodig zijn gedurende de aanvraagperiode en tijdens de schulddienstverlening.

  • 3. De verplichtingen volgend uit lid 2 omvatten in ieder geval het volgende:

    • a.

      het nakomen van afspraken, zoals opgenomen in het plan van aanpak van de schulddienstverlening;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      geen gedragingen die leiden tot toename van de schuldenlast;

    • d.

      verzoeker gebruikt zijn volledig beschikbare aflossingscapaciteit ter delging van zijn schulden;

    • e.

      het zich houden aan overige voorwaarden die aanvullend op de bepalingen uit het plan van aanpak worden opgelegd.

  • 4. Verzoeker is verplicht inkomsten te verwerven naar zijn volledige vermogen.

  • 5. Indien de verzoeker niet naar zijn volledige vermogen inkomsten verwerft, is de verzoeker verplicht om te trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden, in die mate wat redelijkerwijs van de verzoeker gevergd kan worden.

Artikel 7 Beëindiging schulddienstverlening

  • 1. Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan de schulddienstverlening worden beëindigd indien

    • a.

      Verzoeker niet meer tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2 behoort;

    • b.

      niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals vastgelegd in artikel 6.

    • c.

      het schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;

    • d.

      op grond van onjuiste of onvolledige gegevens schulddienstverlening aan verzoeker is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • e.

      verzoeker dit uitdrukkelijk en schriftelijk verzoekt;

    • f.

      de inkomens-, woon- of leefsituatie van verzoeker dermate onzeker is dat schulddienstverlening niet (meer) mogelijk is;

    • g.

      verzoeker zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schulddienstleningstraject, misdraagt;

    • h.

      geboden schulddienstverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is.

  • 2. Verzoeker kan een hersteltermijn worden aangeboden om zijn verplichtingen na te komen.

Artikel 8 Voorwaarden uitsluiting of beëindiging

  • 1. Het besluit tot uitsluiting of beëindiging van de schulddienstverlening wordt voorafgegaan door een onderzoek naar de mate van verwijtbaarheid van de gedraging die leidt tot de uitsluiting of beëindiging.

  • 2. In plaats van beëindigen van de schulddienstverlening kan de verplichting worden opgelegd mee te werken aan het verlengen van de periode van de betalingsregeling of schuldbemiddeling tot maximaal 60 maanden.

Artikel 9 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager gemotiveerd afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheden leidt.

  • 2. In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 10 Inwerkingtreding en intrekking

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na hun bekendmaking.

  • 2. De Beleidsregels schulddienstverlening Uden, in werking getreden op 12 juni 2013, worden ingetrokken.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels Schulddienstverlening gemeente Uden”.

Ondertekening

Uden, 10 december 2019

Burgemeester en wethouders van Uden

de secretaris

drs. D. van Deurzen

de burgemeester

drs. H.A.G. Hellegers

Toelichting op de Beleidsregels schulddienstverlening Uden

Inleiding algemeen

Op 1 juli 2012 is de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening (WGS, hierna de Wet) in werking getreden. De wet heeft als doel een effectieve gemeentelijke schuldhulpverlening. Een belangrijke maatregel om dit te bereiken is het wettelijk inbedden van de taak om schuldhulpverlening aan te bieden door gemeenten aan de inwoners.

In artikel 2 van de Wet staat dat de gemeente een plan vast stelt dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente. Dit plan bevat hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende schuldhulpverlening en het voorkomen dat personen schulden aangaan die ze niet kunnen betalen. Juli 2017 heeft de gemeenteraad het beleidsplan “Armoedebeleid gemeente Uden 2018-2021 vastgesteld. In dit beleidsplan is, kort gezegd, de visie en doelstellingen van de gemeente Uden op het terrein van armoede opgenomen. In het verlengde hiervan zijn in het beleidsplan een aantal uitgangspunten geformuleerd die bijdragen een het realiseren van effectieve en efficiënte schulddienstverlening in Uden.

De beleidsregels schulddienstverlening hebben tot doel om daaraan bij te dragen en richting te geven aan eenduidige afhandeling van verzoeken. De beleidsregels Schulddienstverlening Uden dienen ter ondersteuning van het beleidsplan en de uitvoering van schulddienstverlening. Ze passen geheel binnen het wettelijke kader van de WGS. Zij geven waar dat nodig is een nadere aanvulling of uitleg van wet- en regelgeving en de wijze waarop bepalingen in het beleidsplan worden toegepast.

In de beleidsregels legt het college vast welke voorwaarden het verbindt aan schulddienstverlening, wat de verplichtingen zijn van de verzoeker en wat diens rechten zijn. De wet biedt een ruime mate van vrijheid om beleid te maken, zolang dat maar past binnen de kaders van de wet en het door de raad vastgestelde beleidsplan.

Onlangs is een project gestart met de titel Landelijke Uitrol Vroegsignalering Schulden. In verband hiermee is er alvast een bepaling in de beleidsregels (artikel 5 lid 2) aangebracht. Meldingen betalingsproblemen van woningcorporaties, energiebedrijven, zorgverzekeraars, gemeentelijke belastingdienst kunnen worden betrokken in het aanbod schulddienstverlening.

Deze beleidsregels gelden voor (reguliere) schulddienstverlening door de gemeente zelf en voor derde partijen aan wie er een mandaat is afgegeven.

Toelichting per artikel

Artikel 1 Definities

De gebruikte definities en afkortingen zijn gelijk aan de definities in vigerende wet- en regelgeving. Daarnaast zijn –ter bevordering van de leesbaarheid- een aantal begrippen overgenomen van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK, o.a. uit de gedragscode SHV).

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

Conform de uitgangspunten staat schulddienstverlening in beginsel open voor alle inwoners van Uden van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente. Ook inwoners met een dreigende problematische schuldsituatie kunnen voor informatie en advies terecht bij de gemeente. Met een adviesgesprek zijn inwoners vaak in staat om zelf hun problemen ter had te nemen, zodat ‘zwaardere’ dienstverlening niet meer nodig is.

Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door zelfstandig ondernemers. Zie verder de toelichting onder artikel 3 (uitsluitingsgronden) ten behoeve van de zelfstandig ondernemers.

Artikel 3 uitsluitingsgronden

In Onderdeel a staat dat schulddienstverlening toegankelijk is voor de doelgroep zoals in het vorige artikel is omschreven.

Onderdeel b. Wanneer onherroepelijk is vast komen te staan dat verzoeker fraude, een misdrijf of overtreding heeft gepleegd waardoor schulden zijn ontstaan dan volgt een uitsluiting van 5 jaar. Dit sluit aan bij de Faillisementswet. Ter bevordering van de slagingskans van de schulddienstverlening wordt bovendien die verzoeker uitgesloten als hij schulden heeft die voortvloeien en blijven voortduren in verband met een verslaving, waarvoor geen adequate hulpverlening wordt gezocht.

Onderdeel c. Als een verzoeker niet voldoet aan de verplichtingen die voorafgaand aan de aanvraag zijn opgelegd, wordt hem (eerst) een hersteltermijn aangeboden op grond van de Algemene wet Bestuursrecht. Zie in dit verband ook artikel 7, tweede lid.

Onderdeel d. De beslagvrije voet is het een deel van het inkomen waarop geen beslag gelegd kan worden. Conform de Recofa rekenmethode worden alle inkomsten boven het vastgestelde vrij te laten bedrag (VTLB) door de schuldenaar afgedragen voor de aflossing van zijn schulden. Rente over de gereserveerde afloscapaciteit wordt als inkomsten gezien. Ook het vermogen van de schuldenaar wordt bij de berekening van de afloscapaciteit ingebracht. In geval het berekende VTLB geen afloscapaciteit

oplevert, kunnen de schulden niet ingelost worden. Verzoeker zal eerst de opdracht krijgen in zijn inkomen te voorzien, bijvoorbeeld door (aanvullende) bijstand aan te vragen. Indien de schuldenaar een inkomen heeft ter hoogte van de voor hem van toepassing zijnde bijstandsnorm op grond van de Participatiewet, zal maximaal 5 % worden aangewend voor aflossing waarbij een minimuminkomen van 95 % van de voor hem van toepassing zijnde bijstandsnorm is gegarandeerd.

Onderdeel e. Ondernemers (zelfstandigen) kunnen geen beroep doen op gemeentelijke schulddienstverlening. In de memorie van toelichting van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt uitdrukkelijk vermeld dat de regering van mening is dat gemeentelijke schulddienstverlening niet toegankelijk kan zijn voor zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Indien het voortbestaan van een onderneming in gevaar is vanwege te hoog oplopende schulden kunnen zelfstandig ondernemers worden voorzien van informatie en worden voor advies doorverwezen naar gespecialiseerde organisaties.

Zelfstandigen kunnen veelal bij een bank aankloppen om extra krediet. Indien het niet mogelijk is het benodigde extra krediet bij een bank te verkrijgen, kan een zelfstandige beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Wel staat schulddienstverlening open voor natuurlijke personen die (o.a.) schulden hebben in verband met de liquidatie van een onderneming mits de onderneming is beëindigd en is uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Lid 2. Artikel 8, voorwaarden uitsluiting of beëindiging, is van toepassing alvorens wordt overgegaan tot het besluit tot uitsluiten. De schulddienstverlening kan in dit geval volstaan met informatie, advies en doorverwijzing.

Artikel 4 Tijdelijke geen toegang tot schulddienstverlening ingeval van recidive

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schulddienstverlening in relatie tot eerdere trajecten schulddienstverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.

In het tweede lid wordt een koppeling gemaakt met de Faillisementswet, artikel 350, derde lid.

Een verzoeker die met goed gevolg een schuldsaneringsregeling heeft beëindigd -omdat de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, zijn voldaan of de schuldenaar in staat is zijn betalingen te hervatten- kan gedurende 10 jaar na die beëindiging geen aanspraak maken op schulddienstverlening. Dit geldt ook voor de schuldenaar die gedurende de schuldsaneringsregeling bovenmatige schulden doet of laat ontstaan om redenen die de schuldenaar niet waren toe te rekenen.

Bij het gebruik van artikel 4 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 5 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden.

  • -

    Schulddienstverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de gemeente Uden die kent.

  • -

    Een schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wet Sanering Natuurlijke Personen.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schulddienstverlening telt de verleende schulddienstverlening (minnelijk of wettelijke) daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 4. Indien nodig kan worden afgeweken ingevolge artikel 9: de hardheidsclausule. Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 4.

Artikel 5 Aanbod schulddienstverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schulddienstverlening verleent indien het college schulddienstverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt recht gedaan aan het uitgangspunt van de zelfredzaamheid. Daar waar de inwoner in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schulddienstverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat schulddienstverlening individueel en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van bijvoorbeeld een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, dan kan een aanvraag worden geweigerd. Ook kan het zijn dat bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld van psychosociale aard bij de verzoeker een belemmering vormen om een schulddienstverleningstraject te doorlopen. In dat geval dient eerst dat probleem worden opgelost. Dit doet weer recht aan het uitgangspunt van de integrale benadering van de aanpak. Ook externe ketenpartners in het sociale domein kunnen een rol spelen, zowel vooraf aan de melding van de verzoeker – in het kader van preventie of vroegsignalering- als gedurende een traject. Binnen de aanpak vroegsignalering is het mogelijk om de privacy te waarborgen, mits aan de randvoorwaarden wordt voldaan conform de handreiking ‘Vroegsignalering schulden en bescherming persoonsgegevens’ (pdf) van het project Landelijke uitrol vroegsignalering gemaakt door PBLQ.

Schulddienstverlening kan dan ook achterwege blijven als de persoonlijke en financiële omstandigheden van de verzoeker of diens leefeenheid het mogelijk maken dat het maatschappelijk middenveld, ketenpartners met wie de gemeente samenwerkt op gebied van schulddienstverlening, de gevraagde ondersteuning bij de schuldenproblematiek kan bieden.

Lid 2:

Dit artikel toont de kern van schulddienstverlening: een gerichte en selectieve toepassing van schulddienstverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden 5 factoren (a. t/m e.) genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schulddienstverlening aanbiedt:

Omdat in de WGS niet expliciet staat dat vroegsignalering van schulden een verantwoordelijkheid van gemeenten is, ontstaat spanning met de AVG wanneer schuldhulpverleners persoonsgegevens willen gebruiken die zij van schuldeisers ontvangen. De gemeente kan preventief vroegtijdig inwoners met betalingsproblemen in beeld brengen om tijdige hulpverlening mogelijk te maken en om erger te voorkomen. Dat wil zeggen: preventief ingrijpen zodat betalingsachterstanden niet leiden tot problematische schulden. Om de vroegsignaleringstaak ter uitvoering van de WGS uit te oefenen gebruikt de gemeente persoonsgegevens en financiële gegevens conform de AVG. Er wordt hiermee voorgesorteerd op de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening t.b.v. de uitwisseling van persoonsgegevens.

Lid 3 tot en met 6:

Het aanbod is onder te verdelen in categorieën die de modules van de NVVK volgen. Het concrete aanbod kan per individuele situatie verschillen en kan ook bestaan uit (tijdelijke) producten in verband met een pilot, zoals budgetbeheer en budgetcoaching. De in het tweede lid genoemde factoren bepalen de (combinatie van) producten die worden ingezet om het gewenste resultaat te bereiken. Dit aanbod wordt vastgelegd in een plan van aanpak. Het is de expertise en de analyse van de professional die doorslaggevend is voor het doen van een concrete aanbod. De aanvrager kan geen aanspraak maken op een specifieke voorziening of product. De professional levert wel op basis van individuele omstandigheden maatwerk en onderzoekt waar of op welke onderdelen de verzoeker zelf zijn schuldenproblematiek ter hand kan nemen. Een drietal voorzieningen worden hier nader toegelicht:

Stabilisatie

Dit is de beginfase van de schulddienstverlening. Het doel van stabilisatie is het in evenwicht brengen en houden van inkomsten en uitgaven van de klant. Hierbij is van belang dat de inkomsten worden gemaximaliseerd, de uitgaven tot het minimum worden beperkt, er geen crisis is en de beslag vrije voet wordt gegarandeerd. Als bovenstaande is bereikt kan een betalingsregeling, herfinanciering

of een schuldregeling (minnelijk/wettelijk) worden opgezet. Het stabilisatietraject leidt altijd tot één van de 4 vormen om de schulden te regelen en kent een maximale tijdsduur van 4 maanden.

Tevens heeft de fase Stabilisatie als doel om rust te creëren voor de klant, zodat ingezet kan worden op gedragsverandering.

Moratorium

Dit is een aanvraag bij de rechtbank voor een afkoelingsperiode van max. 6 maanden om een acute crisis te stabiliseren (er is nog geen aanvraag WSNP, maar die wordt tegelijkertijd aangevraagd)

Breed wettelijk moratorium

Wanneer het de schulddienstverlener niet lukt om de situatie te stabiliseren, dan kan namens het college van B&W bij de rechtbank een breed moratorium (afkoelingsperiode) worden aangevraagd. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan zijn opgenomen in het Besluit breed moratorium. Zo moet de afkoelingsperiode noodzakelijk zijn in het kader van de schuldhulpverlening en in het belang zijn van de gezamenlijke schuldeisers. Wanneer de rechtbank het verzoek honoreert zal een afkoelingsperiode gelden van maximaal 6 maanden. In deze periode kan de debiteur niet tot betaling van zijn schulden, ontstaan voor afkondiging van de afkoelingsperiode, worden genoodzaakt en worden eventuele beslagen en verrekeningen opgeschort.

Via verplicht budgetbeheer wordt het meerdere boven de beslagvrije voet gereserveerd. Het gespaarde bedrag wordt aan het einde van het moratorium ingezet voor een schuldregeling. Als er geen schuldregeling in het vooruitzicht is wordt het bedrag verdeeld onder de schuldeisers.

Het niet mogelijk om met het breed moratorium een ontruiming of een afsluiting van energie of water te voorkomen. Hiervoor kan een smal moratorium worden aangevraagd. Zie hierna.

Voorlopige voorziening dreigende situatie (smal moratorium)

Als door de schulddienstverlener (een poging tot) het afwenden van een crisis en daarmee de mogelijkheid te creëren om de klant te helpen via de reguliere schuldhulpverlening (Crisisinterventie) niet lukt kan er een verzoek gedaan worden bij de rechtbank om een voorlopige voorziening.

Bij een dreigende situatie tijdens het minnelijk traject kan de debiteur een verzoek tot toepassing van de wsnp indienen en tegelijk om een voorlopige voorziening (smal moratorium) vragen. Van een bedreigende situatie is sprake bij:

  • een gedwongen ontruiming;

  • beëindiging van de levering van gas, elektra of water;

  • opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering.

Indien de rechtbank de voorlopige voorziening verleent mag gedurende maximaal 6 maanden niet worden ontruimd, afgesloten en de zorgverzekering mag niet worden opgezegd of ontbonden.

Artikel 6 Verplichtingen van de verzoeker

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1), medewerking te verlening (lid 2) en een zo hoog mogelijke afloscapaciteit te genereren. Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Wat betreft de verplichting tot medewerking zijn in lid 3 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Voorbeelden van overige verplichtingen kunnen zijn

  • Verzoeker blijft gedurende de ondersteuning vanuit de gemeente zelf verantwoordelijk voor inkomsten, uitgaven en de afbetaling van schulden;

  • Verzoeker maakt een kloppend beeld van de eigen financiën, zoals inkomsten, uitgaven, vermogen en afbetaling van schulden;

  • Verzoeker betaalt de vaste lasten zoals voor wonen, zorg en nutsvoorzieningen op tijd

  • Verzoeker geeft niet meer uit dan aan inkomsten wordt ontvangen;

  • Verzoeker heeft een inspanningsverplichting om inkomsten te vergroten of uitgaven te verminderen;

  • Verzoeker heeft een inspanningsverplichting om zo veel mogelijk inkomsten te krijgen teneinde schulden volledig of zo veel mogelijk af te betalen;

  • Verzoeker informeert de schulddienstverlener van de gemeente direct over vergeten schulden, onvoorziene schulden, incasso’s, e-wallets of inkomsten (hoger loon, alimentatie, erfenis, pensioen) of vermogen die niet eerder zijn gemeld;

  • Verzoeker stort maandelijks haar (extra) afloscapaciteit op een geblokkeerde rekening;

  • Verzoeker informeert de schulddienstverlener indien er iets wijzigt in de woonsituatie, samenstelling van het gezin (samenwonen, scheiden, kind dat uit huis gaat, verhuizing);

  • Verzoeker informeert de schulddienstverlener van de gemeente indien er problemen zijn om de post te kunnen ontvangen of te lezen (zoals ziekenhuisopname);

  • Verzoeker verplicht zich tot het uitvoeren van een Plan van Aanpak;

  • Verzoeker verplicht zich tot het opvolgen van advies ten aanzien van hulp van derden (zoals bewindvoering, verslavingszorg, sociaal wijkteam, budgetcoaching);

  • Onder het niet aangaan van nieuwe schulden wordt begrepen: geen nieuwe leningen aangaan, abonnementen, kopen op afbetaling, bankrekening met roodstand openen. Schulden die er al zijn worden soms hoger door extra kosten en rente, dit zijn geen nieuwe schulden.

Voor zover de wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening t.b.v. de uitwisseling van persoonsgegevens nog niet is aangenomen kan verzoeker de gemeente ook machtigen om bepaald gegevens te verzamelen. Indien de verzoeker toestemming geeft voor het verzamelen van bij de gemeente bekende gegevens kan de schulddienstverlener het aantal in te dienen bewijsstukken door verzoeker verminderen in het kader van regelarm werken.

Artikel 7 Beëindiging Schulddienstverlening

In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening kan worden beëindigd. Als de verzoeker niet meer tot de doelgroep behoort eindigt de schuldbemiddelingsovereenkomst. Hieronder valt ook het overlijden van de verzoeker. Als een inwoners verhuist buiten de gemeente Uden nadat alle schuldeisers akkoord gegaan zijn met het voorstel, blijven verplichtingen en afspraken met de schuldeisers van kracht. Waar mogelijk wordt het dossier overgedragen naar de nieuwe gemeente.

Een schulddienstverleningstraject is succesvol afgerond indien de gestelde doelen uit het plan van aanpak zijn behaald. Dat betekent niet altijd dat de verzoeker schuldenvrij is, maar dat de problematische schuldensituatie voldoende opgelost is en de verzoeker zelf in staat is geacht/gebleken zijn schulden het hoofd te bieden.

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6, kan het college besluiten om schulddienstverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Van de genoemde gronden verdienen de gronden onder f. en h. bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het beleidsplan. Daar waar Uden wil staan voor een selectieve en gerichte toepassing van schulddienstverlening, kan dat betekenen dat schulddienstverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zie in dat licht ook een duidelijke verbinding met artikel 5 lid 2 van deze beleidsregels.

Onderdeel d. en g. worden expliciet twee gronden voor beëindiging van de schulddienstverlening genoemd: het verstrekken van onjuiste/onvolledige gegevens of de misdraging. Het verstrekken van onjuiste/onvolledige gegevens kan leiden onrechtmatig gebruik van schulddienstverlening. Het college maakt bij onrechtmatig gebruik onderscheid in fouten en fraude.

  • Fouten: situatie waarbij regels als gevolg van onduidelijkheid of vergissingen onbedoeld worden overtreden.

  • Fraude: (sterk vermoeden van) opzettelijk en doelbewust in strijd met de regels wordt gehandeld met het oog op eigen of andermans (financieel) gewin.

Bij fouten kan een hersteltermijn worden aangeboden, bij fraude kan een hersteltermijn worden geweigerd. Fraude benadeelt de schuldeisers. Fraude en misdraging ondermijnen de ondersteuning die het college biedt. Zij wegen dusdanig zwaar dat het college de keuze kan maken om af te zien van een hersteltermijn zoals bedoeld in lid 2 en meteen te beëindigen bij verwijtbaarheid.

Alvorens te besluiten te beëindigen kan, conform lid 2, verzoeker eenmaal een hersteltermijn worden geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De duur van de termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting en de omstandigheden waarin de verzoeker zich verkeert.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schulddienstverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt een eenmalige hersteltermijn voldoende geacht.

Artikel 8 voorwaarden uitsluiting of beëindiging

Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 9 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte om in bijzondere (lid 1) c.q. onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels. Dit is met name bedoeld om in zeer schrijnende en uitzonderlijke situaties, zoals bij zeer problematische schuldensituaties die van invloed zijn op de levensbehoeftes van de verzoeker en diens gezin, zoals een dreigende huisuitzetting, terwijl verzoeker nog in de termijn van recidive zit. Overigens bieden de beleidsregels hier voldoende mogelijkheden toe, zodat de hardheidsclausule nauwelijks toepassing behoeven.

Artikel 10 en 11 Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels treden na publicatie in werking onder gelijktijdige intrekking van de huidige beleidsregels.