Regeling vervallen per 26-02-2021

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden houdende regels omtrent de subsidiëring van peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Uden 2020)

Geldend van 01-01-2021 t/m 25-02-2021

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden houdende regels omtrent de subsidiëring van peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Uden 2020)

Het College van burgemeester en wethouders van Uden;

Overwegende dat de Raad op 6 juli 2017 een besluit heeft genomen over de financieringsvoorwaarden peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie;

dat hiervoor de Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Uden 2018 is vastgesteld;

dat het gewenst is de financiering van peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie op een andere wijze te regelen;

dat het gewenst is hiervoor nadere subsidieregels vast te stellen;

gelet op artikel 3, lid 1 van de Algemene subsidieverordening Uden 2018;

b e s l u i t

vast te stellen de

Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Uden 2020

Hoofdstuk 1. Begripsbepaling

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder

  • a.

    Aanbieder: een aanbieder van VVE, die voldoet aan de voorwaarden van deze subsidieregeling;

  • b.

    ASV: Algemene subsidieverordening Uden 2018;

  • c.

    College: College van burgemeester en wethouders van Uden;

  • d.

    Doelgroepkinderen: kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar en 6 weken die op basis van de een indicatie van het consultatiebureau in aanmerking komen voor VVE;

  • e.

    Fiscaal maximaal uurtarief: door het rijk bepaalde maximale fiscale uurtarief voor kinderopvang, geldende voor het jaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan;

  • f.

    Inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens (geregistreerd inkomen) van de ouder over een bepaald belastingjaar;

  • g.

    Inkomensafhankelijke eigen bijdrage: is het gedeelte kosten van de kinderdagopvang minus

  • a.

    het subsidiabele gedeelte en indien van toepassing kinderopvangtoeslag;

  • h.

    Integraal Kind Centrum: voorziening voor kinderen van 0-13 jaar, bestaande uit basisonderwijs, kinderopvang en eventuele andere samenwerkingspartners met een gezamenlijke pedagogische en educatieve visie waarbij sprake is van een doorlopende leer- en zorglijn;

  • i.

    Kind: een in de gemeente Uden woonachtig kind in de leeftijd 0-13 jaar;

  • j.

    Kinderdagverblijf: in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerde kinderopvangvoorziening, niet zijnde een gastouder of buitenschoolse opvang;

  • k.

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerde kinderopvang;

  • l.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang, hierin staan alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland;

  • m.

    Minimuminkomen: een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantiegeld, waarbij geen rekening gehouden wordt met het kunnen delen van kosten als bedoeld in artikel 22 a van de Participatiewet, en geen in aanmerking te nemen vermogen;

  • n.

    Ouder: gezaghebbende ouder of verzorger van een in de gemeente Uden wonend kind;

  • o.

    Ouderbijdrage: het gedeelte van de kosten van de kinderdagopvang waarvoor de ouder zelf verantwoordelijk voor is;

  • p.

    Peuter: een in de gemeente Uden wonend kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar en 6 weken;

  • q.

    VVE: voor- en vroegschoolse educatie, hier opgevat als Voorschoolse Educatie voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden om de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren;

  • r.

    VVE-indicatie: schriftelijke aanwijzing van het consultatiebureau Uden dat een peuter een risico loopt op het ontwikkelen van een (taal- en reken- en/of sociaal-emotionele ontwikkelings-) achterstand;

  • s.

    VVE-branchetarief: laatst bekende uurtarief volgens de brancheorganisatie Expertmodel kostprijzen peuteropvang van Sociaal werk Nederland voor 100% VVE-groepen;

  • t.

    VVE-locatie: kinderopvang organisatie, die staat ingeschreven in het LRK met VVE in de gemeente Uden;

  • u.

    VVE-opslagtarief: VVE-branchetarief minus het fiscaal maximaal uurtarief van datzelfde jaar;

  • v.

    Wet: Wet kinderopvang (Wko) 2018.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de kinderopvangorganisaties ten behoeve van (doelgroep)peuters van de volgende groepen:

  • a.

    reguliere peuters uit de gemeente Uden die naar de peuteropvang gaan, waarvan de ouder geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag;

  • b.

    VVE-peuters uit de gemeente Uden die naar de VVE-peuteropvang gaan, waarvan de ouder geen recht heeft op kinderopvangtoeslag;

  • c.

    VVE-peuters uit de gemeente Uden die naar de VVE-peuteropvang gaan waarvan de ouders wel recht heeft op kinderopvangtoeslag.

Hoofdstuk 2. Subsidie peuteropvang

Artikel 3. Doel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd om reguliere peuteropvang toegankelijk te maken voor niet vve-geïndiceerde kinderen waarvan ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Artikel 4. Wat komt in aanmerking voor subsidie peuteropvang

  • 1. Voor de volgende kosten kan een subsidie worden verstrekt:

    • a.

      maximaal 8 uur per week;

    • b.

      maximaal 40 weken per jaar.

  • 2. De hoogte van de subsidie voor peuteropvang bedraagt een vergoeding van het fiscaal maximum maal het subsidiabele percentage op basis van het inkomen.

  • 3. Een ouder met een minimuminkomen die gebruikt maakt van minimaregeling uit de gemeente Uden komt daarnaast in aanmerking voor een maximale vergoeding van de ouderbijdragen.

Artikel 5. Subsidieaanvrager

Voor subsidie komen in aanmerking aanbieders van gecertificeerde kinderdagopvang voorzieningen.

Artikel 6. Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt indien voldaan wordt aan de kwaliteitseisen van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang.

  • 2. Subsidie wordt verleend per kindplaats in de gemeente Uden die wordt bezet door een niet-Vve-geïndiceerde peuter in de leeftijd van 2 tot 4 jaar en 6 weken waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 3. Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening dient de kinderopvangorganisatie minimaal 40 weken per jaar peuteropvang aan te bieden. Het gaat dan per week om een aanbod van tenminste 8 uur verdeeld over 2 dagdelen.

Hoofdstuk 3. Subsidie voor- en vroegschoolse educatie (VVE)

Artikel 7. Doel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd ouders zo laagdrempelig mogelijk te stimuleren om hun kinderen een gecertificeerde voorschoolse voorziening te laten bezoeken, om een doorgaande ontwikkelingslijn voorschool - vroegschool te bewerkstellingen en taalachterstanden tegen te gaan.

Artikel 8. Wat komt in aanmerking voor subsidie VVE

  • 1. Voor de volgende kosten kan een subsidie VVE worden verstrekt:

    • a.

      minimum en tevens maximum van 16 uur per week;

    • b.

      maximaal 40 weken.

  • 2. De subsidie VVE is aanvullend op de mogelijkheden van kinderopvangtoeslag die de ouder ontvangt.

  • 3. De subsidie VVE is het fiscaal maximaal uurtarief maal subsidiabele percentage op basis van het inkomen plus VVE-opslagtarief. De ouder betaalt alleen over het gedeelte tot het fiscaal maximaal uurtarief een inkomensafhankelijke bijdrage. De subsidie wordt berekend per maand.

  • 4. De subsidie is als volgt opgebouwd:

    • a.

      subsidie over de eerste 8 uur bedraagt het aantal afgenomen uren maal het fiscale maximaal uurtarief maal het subsidiabele percentage op basis van het inkomen;

    • b.

      subsidie over de tweede 8 uur bedraagt het aantal afgenomen uren maal het fiscale maximaal uurtarief maal het subsidiabele percentage op basis van het inkomen behorende bij de laagste inkomensklasse;

    • c.

      subsidie over de totale 16 uren maal het VVE-opslagtarief.

    • d.

      indien een ouder recht heeft op kinderopvangtoeslag, wordt het berekende maandbedrag kinderopvangtoeslag in mindering gebracht op de tot nu toe vastgestelde subsidie (som a, b en c). Het resterende bedrag is de subsidie die de gemeente verstrekt.

  • 5. Een ouder met een minimuminkomen en die gebruikt maakt van minimaregeling uit de gemeente Uden komt in aanmerking voor een volledige vergoeding van de inkomensafhankelijke eigen ouderbijdrage.

Artikel 9. Subsidieaanvrager

Voor subsidie VVE komen in aanmerking aanbieders van gecertificeerde Udense voorschoolse voorzieningen.

Artikel 10. Subsidieverplichtingen

  • 1. Aan de subsidieverlening zijn de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      aanbieder verleent doelgroepkinderen voorrang bij de plaatsing van peuters;

    • b.

      aanbieder geeft peuters die woonachtig zijn in de gemeente Uden voorrang bij plaatsing;

    • c.

      aanbieder draagt zorg dat doelgroepkinderen deel uitmaken van gemengde groepen;

    • d.

      aanbieder beschikt over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan het College. Het gaat daarbij onder meer om een bewijs van indicatiestelling voor VVE van het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg;

    • e.

      aanbieder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door het College aangewezen instanties;

    • f.

      aanbieder werkt mee aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen;

    • g.

      aanbieder zoekt proactief samenwerking met ‘natuurlijke partners’ in de gemeente Uden, onderwijs, kinderopvang en welzijn;

    • h.

      aanbieder verleent medewerking aan stedelijke kennisdeling, monitoring en het inzichtelijk maken van opbrengsten met betrekking tot de peutervoorzieningen;

    • i.

      aanbieder zorgt voor een warme overdracht van de doelgroepkinderen naar de basisschool;

    • j.

      aanbieder stelt jaarlijks een scholingsplan op en voegt dit toe aan de jaarlijkse verantwoording;

    • k.

      er is een aantoonbare samenwerking met tenminste één basisschool d.m.v. een jaarplan, waarin de doorgaande lijn voor (doelgroep)peuters is geborgd. Het jaarplan is ondertekend door beide partijen en bevat minimaal afspraken over de samenwerking op het gebied van:

      • i.

        de inhoudelijke thema’s waarmee in de groepen wordt gewerkt;

      • ii.

        ouderbetrokkenheid;

      • iii.

        de overdracht van peuters naar de basisschool;

      • iv.

        de warme overdracht van doelgroepkinderen;

      • v.

        borging van de doorgaande lijn voor (doelgroep)peuters.

  • 2. De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook, de voorschoolse voorziening verlaat of wanneer het kind vier jaar is geworden.

Artikel 11. Weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 9. van de ASV wordt de subsidie geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan onderstaande vereisten.

  • 2. Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan aanbieders:

    • a.

      die voldoen aan de eisen van de Wet kinderopvang, de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, dit moet blijken uit de twee meest recente inspectierapporten opgesteld door de GGD en

    • b.

      die voldoen aan de basisvoorwaarden zoals opgenomen in het Besluit Basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie en

    • c.

      die als kinderdagverblijf geregistreerd staan in het LRK en

    • d.

      die voor- en vroegschoolse educatie verlenen van 960 uur over 1,5 jaar aan geïndiceerde doelgroepkinderen en

    • e.

      die pedagogisch medewerkers aanstellen die werkzaam zijn op de groep met doelgroepkinderen die VVE gecertificeerd zijn en voldoen aan het wettelijk vereist taalniveau;

    • f.

      die gebruik maken van gecertifieerde leerprogramma’s (Pyramide), aanbieders die gebruik maken van registratieprogramma’s kindvolgsysteem KIJK en

    • g.

      die periodiek overleg plegen met de gemeente Uden en zorgpartners (basisscholen) en

    • h.

      die minimaal tweejaarlijks evaluatie met de GGD ten aan zien van de uitvoering toeleidingsactiviteiten organiseren en

    • i.

      die jaarlijks rapporteren over de voorgestelde kwaliteitsaspecten.

Hoofdstuk 4. Procedure peuteropvang en VVE

Artikel 12. Aanvraagprocedure

  • 1. De aanbieder dient jaarlijks voor 1 september voorafgaand aan het subsidiejaar, een schriftelijke aanvraag om subsidie in bij het College met het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2. In afwijking van artikel 7, eerste lid van de ASV Uden geldt voor de aanvraag 2021 een uiterste indieningsdatum van 1 maart 2021.

Artikel 13. Verantwoording en vaststelling van de subsidie

  • 1. De aanbieder dient uiterlijk 6 maanden na afloop van het subsidiejaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in met het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2. De aanbieder rapporteert per kwartaal cumulatief per geplaatste peuter met de volgende gegevens:

    • a.

      Burger Service Nummer peuter;

    • b.

      naam peuter;

    • c.

      woonplaats peuter;

    • d.

      geboortedatum peuter;

    • e.

      geïndiceerd of niet geïndiceerd;

    • f.

      startdatum VVE/peuteropvang;

    • g.

      einddatum VE/peuteropvang, indien van toepassing;

    • h.

      LRK-nummer voorschool;

    • i.

      naam houder kinderopvang;

    • j.

      Kopie van ingevulde rekentool verstrekt door de gemeente Uden;

    • k.

      bewijs hoogte kinderdagopvangtoeslag d.m.v. inzage toeslag of proefberekening via de Belastingdienst;

    • l.

      Inkomensverklaring ouder;

    • m.

      Verklaring ‘geen recht op kinderdagopvangtoeslag’;

    • n.

      Bewijs van toetsing op het verzamelinkomen bij <120% van het sociaal minimum;

    • o.

      Schriftelijke toestemming van de ouders om de in dit lid genoemde, door hen verstrekte gegevens te overleggen bij de gemeente voor de subsidieverantwoording.

  • 3. De subsidie wordt vastgesteld op basis van het werkelijke aantal peuters dat gebruik maakt van peuteropvang en VVE, aan de hand van de in het tweede lid bedoelde rapportages.

  • 4. Voor de bepaling van de ouderbijdrage maakt het college gebruik van het door het Rijk vastgestelde kinderopvangtoeslagtabel en het bijbehorende maximum uurtarief, zoals bedoeld in het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 5. De gemeente kan op elk gewenst tijdstip controles uitvoeren. Daarbij zullen dossiers getoetst worden op voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing geen recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de Adviestabel ouderbijdrage.

Artikel 14. Voorschot

  • 1. De subsidie wordt als voorschot en in gelijke termijnen per kwartaal aan de aanbieder uitbetaald;

  • 2. Het voorschot wordt bepaald op basis van het daadwerkelijke aantal geïndiceerde peuters dat de peuteropvang in het jaar voorgaand aan het subsidiejaar bezocht.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2. De subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Uden 2018, vastgesteld bij collegebesluit van 18 december 2018, wordt ingetrokken.

  • 3. De regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Uden 2020.

Ondertekening

Uden, 8 december 2020

Burgemeester en wethouders van Uden

de secretaris

drs. D. van Deurzen

de burgemeester

drs. H.A.G. Hellegers