Regeling vervallen per 07-12-2023

Marktreglement gemeente Uden

Geldend van 24-11-2011 t/m 06-12-2023

Intitulé

Marktreglement gemeente Uden

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de markt(en);

gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 4 van de Marktverordening, de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t

vast te stellen de

Marktreglement gemeente Uden

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De in artikel 1 van de Marktverordening gemeente Uden gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige toepassing op deze nadere regels.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vaste standplaatsvergunningen

Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend;

    • f.

      dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

    • g.

      de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

    • h.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

    • i.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

  • 2. Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 3. Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van datum waarop aan hen voor het eerste een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 4. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

  • 1. Bij toewijzing van een beschikbare vaste standplaats geniet voorrang de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst.

  • 2. Bij de toewijzing van een vaste standplaatsvergunning aan een natuurlijk persoon welke nog geen vergunninghouder is van een vaste standplaats, wordt de voorkeur gegeven aan een branchevreemd product.

Artikel 5. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. In geval van overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder of ingeval van bedrijfsbeëindiging kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3. Overschrijving vindt alleen plaats indien het verzoek daartoe wordt ingediend binnen twee maanden:

    • a.

      na het overlijden van de vergunninghouder, of; b. nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld, of; c. nadat de bedrijfsbeëindiging is verwerkt bij de Kamer van Koophandel.

  • 4. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Hoofdstuk 3. Bepalingen over dag en standwerkersplaatsenatsvergunningen

Artikel 6. Toewijzing dagplaats

De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst van de gegadigden die zich

daarvoor op de dag zelf vóór 7.30 uur aanmelden bij de marktmeester.

Artikel 7. Toewijzen standwerkersplaats

  • 1. De marktmeester wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting.

  • 2. Een standwerker welke wil deelnemen aan de loting dient zich daarvoor op de dag zelf vóór 8.00 uur aan te melden bij de marktmeester.

  • 3. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 4. Per artikelgroep is er één standwerkersplaats beschikbaar.

Artikel 8. Nadere voorschriften standwerkersplaats

Op een standwerkersplaats mag geen gebruik worden gemaakt van hulpmiddelen om verkoop te bevorderen anders dan door middel van een gesproken uiteenzetting.

Hoofdstuk 4. Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 9. Persoonlijke verantwoordelijkheid voor innemen standplaats; bijstand

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. De standplaats kan namens de vergunninghouder door een ander in gebruik worden genomen.

  • 2. Ingebruikname door een ander dan de vergunninghouder kan alleen geschieden door een natuurlijk persoon welke deel uitmaakt van het bedrijf van de vergunninghouder. Deze natuurlijk persoon welke optreedt als plaatsvervanger moet zich houden aan de voorwaarden welke zijn gesteld op grond van deze verordening.

  • 3. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 10. Aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in artikel 11.

Artikel 11. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit vooraf mee aan de marktmeester. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

Artikel 12. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van een toezichthouder zoals bedoeld in artikel 12 van de Marktverordening gemeente Uden aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. Indien de persoon die een standplaats op de markt wenst in te nemen, dit namens de vergunninghouder doet, dient op eerste aanvraag van een toezichthouder zoals bedoeld in artikel 12 van de Marktverordening gemeente Uden aan te tonen wie de vergunning houder is en dat hij namens de vergunninghouder optreedt.

  • 3. Op of bij de ingenomen standplaats dient de naam en eventuele bedrijfsnaam van de vergunninghouder duidelijk zichtbaar te zijn.

Artikel 13. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders van een standplaats op het marktterrein meer dan drie uur voor aanvang en meer dan één uur na afloop van de markt op het marktterrein met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk een half uur voor aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Marktverordening gemeente Uden in werking treedt.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Marktreglement gemeente Uden.

Aldus vastgesteld op 29 september 2009 in de vergadering van het College van burgemeester en wethouders van Uden.

Burgemeester en wethouders van Uden

de secretaris de burgemeester

mr. J.M. Smarius drs. H.A.G. Hellegers

Inhoudsopgave

Bladzijde

Toelichting Marktreglement gemeente Uden 2

Algemeen2

Artikelgewijze toelichting2

Artikel 1. Begripsomschrijving 2

Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning 2

Artikel 3. Inschrijving op de anciënniteitlijst .2

Artikel 4. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen 2

Artikel 5. Overschrijving vaste standplaatsvergunning 3

Artikel 6. Toewijzing dagplaats 3

Artikel 7. Toewijzen standwerkersplaats 3

Artikel 8. Nadere voorschriften standwerkersplaats 3

Artikel 9. Persoonlijke verantwoordelijkheid voor innemen standplaats; bijstand 3

Artikel 10. Aantal keren innemen vaste standplaats .3

Artikel 11. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden 4

Artikel 12. Legitimatie en identiteit vergunninghouder 4

Artikel 13. Tijdstip van innemen standplaats/aan- en afvoer goederen 4

Artikel 14. Inwerkingtreding 4

Artikel 15. Citeertitel 4

Toelichting Marktreglement gemeente Uden

Algemeen

Om een duidelijke scheiding aan te brengen tussen de kaderstellende en uitvoerende bevoegdheden is ervoor gekozen om de marktverordening zoals we deze uit het verleden kennen uit elkaar te trekken en de kaderstellende bevoegdheden van de raad onder te brengen in de verordening en de uitvoerende bevoegdheden van het college en de marktmeester onder te brengen in een reglement. Dit heeft geresulteerd in een Marktverordening en een Marktreglement voor de gemeente Uden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Aangezien het reglement feitelijk een uitwerking is van artikel 4 van de marktverordening, is het wenselijk de gehanteerde begrippen hierbij aan te laten sluiten.

In de verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: een door het college ingestelde warenmarkt;

  • b.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • d.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld, indien een vaste standplaats niet wordt ingenomen, dan wel niet als vaste standplaats is toegekend;

  • e.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • f.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • g.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • h.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college;

  • i.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning

Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.

Artikel 3. Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 4. Volgorde van toewijzing vaste standplaatsen

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Nadat de mogelijkheid aan vaste standplaatshouders is geboden een andere standplaats te verkrijgen, kunnen andere vergunningaanvragers welke een standplaats willen innemen op de markt in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare standplaatsen. Bij de toewijzing van vaste standplaatsen, zal rekening worden gehouden met de branche-indeling zoals deze is vastgesteld door het college.

Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid een zo groot mogelijke diversiteit op de markt tot stand te brengen, door bij het vrijkomen van een vaste standplaats, deze toe te wijzen aan een natuurlijk persoon welke (een) artikel(en) verhandeld die nog niet op de markt aanwezig zijn.

Artikel 5. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, of is er sprake van bedrijfsbeëindiging, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.

Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste standplaats op de markt.

Het vierde lid voorziet in de mogelijkheid om in gevallen welke niet zijn vallen onder de strekking van het eerste en tweede lid, toch overschrijving van de standplaatsvergunning mogelijk te maken.

Artikel 6. Toewijzen dagplaats

De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend. Bij het toewijzen van dagplaatsen wordt rekening gehouden met de voor de markt geldende branche-indeling.

Artikel 7. Toewijzen standwerkersplaats

Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Om bij standwerken zoveel als mogelijk rekening te houden met de branche-indeling, is in het derde lid geregeld dat er per artikelgroep maar één standwerkersplaats beschikbaar is.

Artikel 8. Nadere voorschriften standwerkersplaats

Standwerken is wezenlijk anders dan handel drijven vanuit een standplaats. Daar de standwerkersplaatsen een prominente plaats hebben op de markt, daar standwerken een toegevoegde waarde heeft voor de markt, is het van belang dat deze plaatsen niet worden misbruikt en ook daadwerkelijk worden gebruikt voor standwerken. Door voorschriften te stellen aan een standwerkersplaats, wordt het misbruik ervan kleiner.

Artikel 9. Persoonlijke verantwoordelijkheid voor innemen standplaats; bijstand

In het eerste lid is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Omdat bij marktkooplui de wens bestaat dat de standplaats wel door een ander namens hen kan worden ingenomen, is de regel opgenomen dat ook een ander namens de vergunninghouder de standplaats kan innemen. Wel blijft voor de vergunninghouder de verplichting bestaan zich te houden aan hetgeen bepaald in deze verordening. De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het derde lid.

Artikel 10. Aantal keren innemen vaste standplaats

De plicht voor de vergunninghouder van een vaste standplaats om het minimumaantal keren in te nemen, geldt alleen voor de vaste standplaatshouder en niet voor dagplaatshouders of standwerker. Dit is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen.

Artikel 11. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder de standplaats conform artikel 10 een minimumaantal keren moet (doen) innemen. Het is wel noodzakelijk dat of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld.

Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer in de marktverordening opgenomen, omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroeporganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt dat van de behandelend arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.

Artikel 12. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

In verband met het eerste lid is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. De marktmeester is ingevolge artikel 12 van de Marktverordening gemeente Uden aangewezen als toezichthouder. De identificatieplicht is mede opgesteld omdat bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.

Artikel 13. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld. Het is van belang de in het eerste lid gegeven tijdspanne zo ruim te nemen dat hieraan in de regel kan worden voldaan.

Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college dient invulling te geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken.

Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn.

Artikel 14 en 15. Diverse bepalingen

Deze bepalingen spreken voor zich.