Regeling vervallen per 11-02-2019

BIBOB-beleid Uithoorn 2006

Geldend van 18-03-2010 t/m 10-02-2019

Intitulé

BIBOB-beleid Uithoorn 2006

BIBOB-beleid Gemeente Uithoorn 2006

1. Inleiding

Op 1 juni 2003 is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet BIBOB) in werking getreden. Deze wet geeft overheidsinstanties, waaronder gemeenten, de mogelijkheid zich te beschermen tegen het risico dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteren. De praktijk heeft uitgewezen dat (producten van) de overheid soms worden misbruikt voor het ontplooien van criminele activiteiten, of om uit criminele activiteiten verkregen voordelen te benutten.

De huidige wetgeving biedt bestuursorganen van bijvoorbeeld gemeenten, provincies niet voldoende houvast bij het voorkomen van ongewilde facilitering van illegale praktijken. De Wet BIBOB geeft bestuursorganen een instrument in handen om zich tegen bovengenoemd risico te beschermen, namelijk een extra weigeringsgrond en/of intrekkingsgrond op grond waarvan vergunningen of subsidies kunnen worden geweigerd of ingetrokken. Een bestuursorgaan kan op grond van de Wet BIBOB de gevraagde vergunning/ontheffing niet verlenen of intrekken.

Het is onjuist te veronderstellen dat criminele praktijken alleen plaatsvinden in de grote gemeenten. Ook kleinere gemeenten hebben hiermee te maken. Met name buurgemeenten rond grote steden, waar de wet nog niet is geïmplementeerd dienen te beseffen, dat criminelen naar deze gemeenten kunnen uitwijken. Deze kleinere (buurgemeenten) zullen derhalve vatbaar zijn voor criminelen. Wanneer bekend is dat ook deze gemeenten de Wet BIBOB hebben geïmplementeerd zal hier een preventieve werking van uit (kunnen) gaan. Het is daarom van belang dat ook relatief kleinere gemeenten deze wet implementeren.

De gemeenten Diemen, Ouder-Amstel, Amstelveen en Uithoorn hebben om voormelde reden besloten een gezamenlijk BIBOB-beleid te ontwikkelen. Omdat het gebruik van de Wet BIBOB zwaar kan ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van personen en om willekeur (transparante overheid) te voorkomen geeft de beleidslijn aan op welke wijze de Wet BIBOB gebruikt zal worden en in welke gevallen advies wordt gevraagd bij Coördinatiebureau BIBOB Amsterdam en Bureau BIBOB.

In het kader van de efficiency en uniformiteit is aansluiting gezocht bij de beleidslijn die de gemeenten Amsterdam en Aalsmeer op grond van de Wet BIBOB reeds hebben ontwikkeld.

Het Bibobinstrumentarium heeft een beperkt toepassingsgebied. De volgende branches vallen onder de werkingssfeer van de Wet BIBOB: transport, milieu, bouw, horeca, prostitutie en coffeeshops.

Het Regionaal College Politie Amsterdam-Amstelland heeft op 21 maart 2005 besloten om de Wet BIBOB gefaseerd in te voeren. Eerst zal met de branches horeca en prostitutie gestart worden.

Omdat de samenwerkende gemeenten een nul-beleid voeren voor wat betreft coffeeshops en speelautomatenhallen worden deze branches niet meegenomen.

In later stadia zal bekeken worden of beleid zal worden vastgesteld voor:

  • Aanbestedingen in de sectoren: bouw, milieu en ICT.

  • Vergunningen in het kader van de Wet Milieubeheer (milieuvergunningen) en de Woningwet (bouwvergunningen).

2. Toepassing beleidslijn (reikwijdte Wet BIBOB)

In de gemeente Uithoorn zijn verschillende horecabedrijven aanwezig. Deze dienen in het bezit te zijn van actuele vergunningen. De regio-gemeenten Amsterdam-Amstelland hebben gezamenlijk besloten om te starten met de branches horeca en prostitutie.

In deze beleidslijn gaat het om de volgende vergunningen in de branches horeca en prostitutie:

Bij de navolgende aanvragen van de bovengenoemde vergunningen of de controle van de ingevolge bovengenoemde artikelen reeds verleende vergunningen wordt onderzocht of artikel 3 van de Wet BIBOB van toepassing is:

  • a.

    Vestiging van een nieuw bedrijf.

  • b.

    Overname van een bestaand bedrijf.

  • c.

    Wijziging in de ondernemingsvorm van een bedrijf.

  • d.

    Bij bedrijven die op grond van de artikel 174a Gemeentewet of artikel 13b van Opiumwet zijn gesloten.

  • e.

    Ingeval de officier van justitie de gemeente adviseert om ingeval van een bepaalde aanvraag een advies aan Bureau BIBOB te vragen.

  • f.

    In de gevallen waarin de mutatiefrequentie voor een bepaald pand of in een bepaald gebied hoog is of indien informatie van derden daartoe aanleiding geeft.

3 Het BIBOB-instrument

Het daartoe bevoegde bestuursorgaan van gemeente Uithoorn zal bij de procedure van vergunningverlening (of controle van de vergunning welke kan leiden tot intrekking daarvan) steeds onderzoeken of artikel 3 van de Wet BIBOB van toepassing is.

Artikel 3 van de Wet BIBOB bepaalt:

  • 1.

    Een overheidsorgaan kan op basis van de Wet BIBOB een vergunning weigeren of intrekken wanneer er sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor:

    • a.

      het benutten van voordelen uit strafbare feiten.

    • b.

      het plegen van strafbare feiten.

  • 2.

    Wanneer het redelijke vermoeden bestaat dat er ter verkrijging van de aangevraagde of verkregen vergunning een strafbaar feit is begaan.

Mede op grond van het subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel en vanwege praktische redenen is het van belang dat bij de beoordeling om al dan niet een vergunning te verlenen daarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen een “lichte toets” en een “diepgaande toets”. Met een “lichte toets” wordt een globaal onderzoek van het antwoord op de vragen vermeld op de aanvraagformulieren, die voldoen aan de eisen van de Wet BIBOB, en van de overgelegde bescheiden bedoeld. Komt daaruit iets opvallends naar voren, bijvoorbeeld een “merkwaardige” financiering, dan kunnen de bescheiden nauwkeuriger gecheckt worden. In dat geval is sprake van een “diepgaande toets”.

3.1 De procedure voor toetsing van vergunningaanvragen

  • 1.

    Bij alle aanvragen worden de aangeleverde gegevens (bescheiden, inclusief vragenlijst) over financiering en bedrijfsactiviteiten globaal bekeken (= “lichte toets”).

  • 2.

    Als er naar aanleiding van de antwoorden op de vragenlijst en op basis van de bescheiden nog vragen zijn, wordt een diepgaande toets uitgevoerd.

  • 3.

    Indien de aanvrager weigert medewerking te verlenen bij het overleggen van de gevraagde gegevens zal hij nadrukkelijk worden uitgenodigd alsnog de benodigde gegevens te overleggen. Als dan blijkt dat onvoldoende medewerking wordt verleend kan dit een grond zijn voor weigering van de vergunning.

  • 4.

    Bij inrichtingen die op grond van de artikel 174a Gemeentewet of artikel 13b van Opiumwet zijn gesloten wordt in principe een diepgaande toets uitgevoerd.

  • 5.

    In de gevallen dat de officier van justitie het bestuursorgaan adviseert om in geval van een bepaalde aanvraag een advies van het Bureau BIBOB aan te vragen, in principe een diepgaande toets uit te voeren.

  • 6.

    Het onder punt 1 en 2 gestelde blijft achterwege ingeval een aanvrager de vragenlijst reeds voor dat bedrijf heeft ingevuld en vanaf de datum van invulling zich geen wijzigingen (bijv. in de ondernemingsvorm, bestuurders, financiering) hebben voorgedaan.

  • 7.

    In gevallen waarin de mutatiefrequentie (bijvoorbeeld in de ondernemingsvorm, eigenaren etc.) voor een bepaald pand of in een bepaald gebied hoog is, of indien informatie van derden daartoe aanleiding geeft, wordt een diepgaande toets uitgevoerd.

3. 2 De procedure voor toetsing van verleende vergunningen

  • 1.

    Als de officier van justitie het bevoegde bestuursorgaan adviseert om ingeval van een bepaalde aanvraag een advies aan het Bureau BIBOB aan te vragen (artikel 26 Wet BIBOB) is sprake van een zwaarwegend feit en wordt een verzoek om advies aan het Bureau BIBOB gericht.

  • 2.

    In gevallen waarin de mutatiefrequentie voor een bepaald pand of in een bepaald gebied hoog is, of indien informatie van derden daartoe aanleiding geeft, wordt een diepgaande toets uitgevoerd.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder weigert medewerking te verlenen bij het overleggen van de gevraagde gegevens c.q. de vragenlijst weigert in te vullen zal hij nadrukkelijk worden uitgenodigd alsnog de benodigde gegevens te overleggen en de vragenlijst in te vullen. Als dan blijkt dat onvoldoende medewerking wordt verleend kan dit grond kan op basis van artikel 4 lid 1 juncto artikel 30 van de Wet BIBOB dit worden aangemerkt als ernstige gevaar als bedoeld in artikel 3, lid 1 van de Wet BIBOB. Op grond hiervan kan het bestuursorgaan besluiten de vergunning in te trekken.

3.3 Verstrekking van onjuiste of niet naar waarheid ingevulde gegevens.

Indien blijkt dat het vragenformulier niet naar waarheid is ingevuld of onjuiste gegevens bevat, heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om aangifte te doen van valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht).

3.4 Wijze van beoordeling

Uiteraard wordt de integriteit van de aanvrager van de vergunning zelf of de vergunninghouder onderzocht. Daarnaast wordt onderzocht of deze misschien een relatie heeft tot strafbare feiten als bedoeld in de Wet BIBOB. Dit betekent dat ook andere personen kunnen worden betrokken bij het onderzoek. In artikel 3 van de wet is bepaald dat betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als die feiten door een ander zijn gepleegd en deze persoon:

  • direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene, dan wel;

  • zeggenschap heeft dan wel heeft gehad over betrokkene, dan wel;

  • vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan betrokkene, dan wel;

  • in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat. Deze andere persoon kan dus ook worden betrokken in het onderzoek.

3.5 Onderzoek door de gemeente

In het kader van de Wet BIBOB zal de gemeente Uithoorn een onderzoek instellen om te beoordelen of sprake is van de onder 3.4 geschetste situatie. Dit onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:

  • De door de aanvrager/houder van de vergunning beantwoorde vragen die zijn opgenomen in het standaard aanvraagformulier, inclusief de vragen van de bijlage (BIBOB-vragenlijst).

  • De door hem/haar aangeleverde documenten die moeten worden meegestuurd op grond van het standaard aanvraagformulier.

  • De door de houder van de vergunning na vergunningverlening overgelegde gegevens.

  • Eventuele extra op verzoek van de ambtenaar overgelegde documenten of informatie.

  • Open bronnen onderzoek (bijvoorbeeld: Handelsregister van de Kamer van Koophandel, Kadaster etc).

Het bevoegde bestuursorgaan begint het onderzoek altijd bij de reeds bestaande weigeringsgronden ingevolge de regeling waarop de aanvraag is gebaseerd. Indien reeds op grond van één van deze gronden de vergunningen geweigerd of ingetrokken dient te worden, zal dit gebeuren.

Indien een diepgaande toets wordt uitgevoerd en het bevoegde bestuursorgaan op basis van eigen onderzoek in het kader van de Wet BIBOB voldoende aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in de Wet BIBOB dan wordt de vergunning door het bestuursorgaan geweigerd of ingetrokken. Een exploitant dient alle formulieren volledig in te vullen.

Indien de aanvrager weigert het vragenformulier volledig in te vullen of weigert aanvullende gegevens te verschaffen, kan dit op basis van artikel 4 lid 1 juncto artikel 30 van de Wet BIBOB worden aangemerkt als ernstige gevaar als bedoeld in artikel 3, lid 1 van de Wet BIBOB. Op grond hiervan kan het bestuursorgaan besluiten de vergunning te weigeren of in te trekken.

3.6 Adviesaanvraag aan Coördinatiebureau Bibob Amsterdam

Indien na de eigen gemeentelijke toets nog vragen blijven bestaan (zoals over de bedrjfsstructuur; de financiering van het bedrijf, de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd), kan het bestuursorgaan een advies aanvragen bij het Bureau BIBOB. In principe wordt alvorens advies te vragen bij het Bureau BIBOB eerst advies gevraagd bij het Coördinatiebureau Bibob Amsterdam.

Wanneer advies wordt gevraagd aan Coördinatiebureau Bibob Amsterdam wordt de aanvrager c.q. vergunninghouder hierover door het bestuursorgaan geïnformeerd. Het Coördinatiebureau Bibob Amsterdam dient het advies zo spoedig mogelijk te geven, maar in ieder geval binnen een termijn van vier weken nadat het bestuursorgaan een advies heeft aangevraagd. Indien het advies niet binnen vier weken kan worden afgegeven, stelt het Coördinatiebureau Bibob Amsterdam het bestuursorgaan daarvan schriftelijk in kennis en noemt daarbij een nieuwe termijn waarbinnen het advies wel tegemoet kan worden gezien. Deze termijn bedraagt niet meer dan vier weken.

Het Coördinatiebureau Bibob Amsterdam geeft een gemotiveerd advies aan het bestuursorgaan. Het advies kan inhouden dat:

  • nader onderzoek door het landelijk Bureau BIBOB (Ministerie van Justitie) gewenst is;

  • de vergunning direct zonder adviesaanvraag aan het (landelijk) Bureau BIBOB geweigerd kan worden;

  • er onvoldoende grond is om de Wet BIBOB toe te passen (vergunning kan verleend worden);

  • op grond van overige regelgeving de vergunningaanvraag geweigerd kan worden.

Het bestuursorgaan neemt vervolgens een besluit.

3.7 Adviesaanvraag aan (landelijk) Bureau BIBOB

Het advies van het Coördinatiebureau Bibob Amsterdam kan inhouden dat er nader onderzoek gewenst is door het Bureau BIBOB. Daarnaast blijft het ook mogelijk om rechtstreeks advies bij het Bureau BIBOB aan te vragen.

Een advies bij Bureau BIBOB wordt gevraagd in de volgende gevallen:

  • 1.

    Na de diepgaande toets nog vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur.

  • 2.

    Na de diepgaande toets vragen blijven bestaan over de financiering van het bedrijf.

  • 3.

    Na de diepgaande toets vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd.

  • 4.

    Als de officier van justitie de gemeente adviseert om ingeval van een bepaalde aanvraag een advies aan het Bureau BIBOB aan te vragen (artikel 26 Wet BIBOB).

Het bevoegde bestuursorgaan heeft de mogelijkheid om in individuele gevallen met redenen omkleed af te wijken van deze beleidslijn overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht.

3.8 Onderzoek door Bureau BIBOB

Het (landelijke) Bureau BIBOB zal als advies is gevraagd een nader onderzoek instellen en een advies uitbrengen over de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIBOB. Het Bureau BIBOB valt onder het ministerie van Justitie en heeft inzage in een aantal openbare en gesloten bronnen (Belastingdienst, Justitiële Documentatie etc) en kan hierdoor een diepgaander onderzoek verrichten dan het bestuursorgaan.

De beslissing om een verzoek bij het Bureau BIBOB in te dienen tot het uitbrengen van een BIBOB-advies is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen kan derhalve geen bezwaar of beroep worden ingesteld. Wel is het de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan zich terug te trekken uit de aanvraagprocedure. Als er een BIBOB-advies wordt aangevraagd zal de aanvrager/houder van de vergunning worden geïnformeerd door het bestuursorgaan.

Eventuele aanvullende vragen van het Bureau BIBOB zullen via het bevoegde bestuursorgaan aan betrokkenen worden gesteld. Het Bureau BIBOB moet in beginsel binnen vier weken adviseren aan de gemeente. Deze termijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd. Het bevoegde bestuursorgaan zal de aanvrager hiervan in kennis stellen. De beslistermijn voor het bestuursorgaan om te beslissen op de vergunningaanvraag wordt opgeschort gedurende de adviestermijn van het Bureau BIBOB.

Het bestuursorgaan zal, indien er een voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op grond van een BIBOB-advies, de betrokkenen in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen, betrokken kan dan het BIBOB-advies inzien.

Derden die genoemd zijn in de beslissing worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb en moeten, indien te verwachten is dat zij hiertegen bedenkingen hebben, ook in de gelegenheid worden gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen. Derden hebben overigens niet het recht om het advies in zijn geheel in te zien.

Tegen de uiteindelijke beslissing van het bestuursorgaan waarin een BIBOB-advies is verwerkt kan bezwaar en beroep worden ingesteld.