Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2020

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • e.

    vaartuig: alle soorten van varende of drijvende lichamen die worden gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • f.

    lengte van een vaartuig: de lengte over alles;

  • g.

    ligplaats: ruimte binnen het gemeentelijk watergebied, waar vaartuigen kunnen afmeren.

Artikel 2 Belastbaar feit.

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in vaartuigen aan ligplaatsen, hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet- beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijnopgenomen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting' een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht.

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen, dan wel aan hem daartoe ter beschikking staande ligplaatsen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

  • 4. Met betrekking tot het verblijf in vaartuigen is, bij toepassing van het derde lid, belastingplichtig de kapitein, eigenaar, gebruiker of andere persoon die werkelijk verblijf houdt in het vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen.

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij terzake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

    • c.

      verblijf houdt aan boord van een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • d.

      verblijf houdt aan boord van kano's, roei- en volgboten;

    • e.

      verblijf houdt op motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • f.

      van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

    • g.

      verblijf houdt op een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijk watergebied bevindt.

  • 2.

    Op zondagen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing.

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Belastingtarief.

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,00 voor personen van 4 jaar en ouder.

Artikel 7 Belastingjaar.

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van belastingheffing.

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens.

Geen aanslag wordt vastgesteld indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht.

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 12 Kwijtschelding.

Voor de op grond van deze verordening geheven belasting wordt geen kwijtschelding verleend op grond van artikel 26 van de Invorderingswet 1990.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Inwerkingtreding; citeertitel.

  • 1.

    De 'verordening toeristenbelasting' van 29 oktober 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten welke zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4.

    De verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 25 oktober 2012
De raad van de gemeente Urk