Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 7 juli 2009, nr. 2009INT244357 tot verlening van een beslissingsmandaat aan de Commissaris van de Koningin in Utrecht tijdens vakantieperiodes (Beslissingsmandaatbesluit aan de Commissaris van de Koningin in Utrecht tijdens vakantieperiodes).

Geldend van 13-05-2010 t/m heden

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 7 juli 2009, nr. 2009INT244357 tot verlening van een beslissingsmandaat aan de Commissaris van de Koningin in Utrecht tijdens vakantieperiodes (Beslissingsmandaatbesluit aan de Commissaris van de Koningin in Utrecht tijdens vakantieperiodes).

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 7 juli 2009, nr. 2009INT244357 tot verlening van een beslissingsmandaat aan de Commissaris van de Koningin in Utrecht tijdens vakantieperiodes (Beslissingsmandaatbesluit aan de Commissaris van de Koningin in Utrecht tijdens vakantieperiodes).

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

Gelet op artikel 166 van de Provinciewet en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat het wenselijk is om tijdens de vakantieperiodes in urgente gevallen besluiten te kunnen namen namens gedeputeerde staten;

Besluiten:

Artikel 1. Beslissingsmandaat

  • 1 Gedeputeerde staten verlenen een beslissingsmandaat aan de commissaris van de Koningin,om in de in artikel 2 genoemde vakantieperiodes, namens hen, besluiten te nemen respectievelijk handelingen te verrichten die naar zijn oordeel geen enkel uitstel dulden.

  • 2 Bij afwezigheid van de Commissaris, wordt het mandaat uitgeoefend door de loco-commissaris van de Koningin.

  • 3 Het in dit besluit geregelde beslissingsmandaat kan pas worden toegepast indien:

    • a.

      Het vanwege de vakantieperiode als bedoeld in artikel 2 niet mogelijk blijkt te zijn om via de procedure van het houden van een gewone GS vergadering, waarin niet aan de eis van het quorum is voldaan, en het vervolgens uitschrijven van een extra GS vergadering besluiten te bekrachtigen die genomen zijn in vorenbedoelde GS vergadering, én

    • b.

      Het niet mogelijk blijkt te zijn om via het houden van een zogenoemde parafenronde besluiten door GS te laten nemen. 

Artikel 2. Vakantieperiodes

De in dit besluit in aanmerking genomen vakantieperiodes, worden jaarlijks nader vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten.

Artikel 3. Bevoegdheden

  • 1 Tot de gemandateerde bevoegdheden behoren in ieder geval:

    • a.

      Vervallen;

    • b.

      Besluiten terzake bestuursrechtelijke, privaatrechtelijke of strafrechtelijke rechtsgedingen, waaronder besluiten met betrekking tot het instellen van bezwaar of beroep en het voeren van verweer;

    • c.

      Besluiten ter voorkoming van overschrijding van wettelijke termijnen, waaronder beslissingen op bezwaar en administratief.

  • 2 Het in dit besluit geregelde beslissingmandaat dient te worden toegepast in overeenstemming met de hoofdregel en de uitzonderingen zoals bepaald in artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4. Rapportage

De (loco-)commissaris van de Koningin doet in de eerstvolgende vergadering van gedeputeerde staten na de betreffende vakantieperiode verslag van de krachtens dit besluit genomen besluiten.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst. Indien het provinciaal blad wordt uitgegevan na 15 juli 2009 treedt het besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het proviniciaal blad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 juli 2009.

Artikel 6. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beslissingsmandaatbesluit aan de Commissaris van de Koningin in Utrecht tijdens vakantieperiodes.

Ondertekening

R.C. ROBBERTSEN, voorzitter,
H.H. SIETSMA, secretaris,
Uitgegeven 15 juli 2009
gedeputeerde staten van Utrecht,
namens hen,
H.H. SIETSMA, secretaris 

Toelichting

In artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het besluit is geregeld dat onder de gemandateerde bevoegdheden in ieder geval behoren besluiten tot het toepassen van handhavingsinstrumenten, waaronder besluiten tot het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom. Deze handhavingsbesluiten zijn echter reeds ondergemandateerd aan de teamleider binnen de afdeling Handhaving zodat een voorziening tijdens de vakantieperiode niet noodzakelijk is. Dit onderdeel wordt dan geschrapt uit het ‘vakantiemandaat’.