Statuten Vereniging Het Interprovinciaal Overleg (statuten IPO)

Geldend van 21-12-2006 t/m heden

Intitulé

Statuten Vereniging Het Interprovinciaal Overleg (statuten IPO)

INHOUDSOPGAVE STATUTEN VAN HET IPO:

Hoofdstuk I, Algemeen Artikel 1 (Naam) Artikel 2 (Zetel) Artikel 3 (Doel) Artikel 4 (Structuur).

Hoofdstuk II, Lidmaatschap Artikel 5 (Leden) Artikel 6 (Toelating) Artikel 7 (Einde van het lidmaatschap).

Hoofdstuk III, Verplichtingen van de leden Artikel 8 (Kosten) Artikel 9 (Leden bindende besluiten).

Hoofdstuk IV, Bestuur Artikel 10 (Benoeming/samenstelling) Artikel 11 (Einde bestuurslidmaatschap. Schorsing) Artikel 12 (Bestuursfuncties. Portefeuilles) Artikel 3 (Vergaderingen) Artikel 14 (Besluitvorming) Artikel 15 (Bestuurstaak. Vertegenwoordiging).

Hoofdstuk V, Jaarverslag. Rekening en verantwoording Artikel 16.

Hoofdstuk VI, Algemene vergadering. Artikel 17 (Taken/bevoegdheden) Artikel 18 (Toegang en stemrecht) Artikel 19 (Voorzitterschap. Notulen) Artikel 20 (Besluitvorming van de algemene vergadering) Artikel 21 (Bijeenroeping algemene vergadering).

Hoofdstuk VII, Adviescommissies/Vaste Onderhandelingsdelegaties/ Commissie interprovinciaal werkgeversverband/Adviseurs Artikel 22 (Adviescommissies) Artikel 23 (Commissie interprovinciaal werkgeversverband) Artikel 24 (Vaste Onderhandelingsdelegaties) Artikel 25 (adviseurs).

Hoofdstuk VIII, Secretariaat en Directeur Artikel 26.

Hoofdstuk IX, Bijzondere besluiten Artikel 27 (Statutenwijziging) Artikel 28 (Ontbinding).

Hoofdstuk X, Reglementen Artikel 29.

STATUTEN:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Naam

De vereniging draagt de naam: het Interprovinciaal Overleg, bij afkorting: het IPO. 

Artikel 2. Zetel

Zij heeft haar zetel in de gemeente: Den Haag. 

Artikel 3. Doel

  • 1 De vereniging heeft ten doel :

    • -

      het behartigen van de belangen van provincies;

    • -

      het bieden van een platform voor uitwisseling van kennis en ervaring; en

    • -

      het stimuleren en entameren van vernieuwingsprocessen binnen de provincies.

  • 2 De vereniging tracht dit doel – onder meer – te bereiken door:

    • -

      het verbreden en intensiveren van de samenwerking en het overleg tussen de deelnemende provinciale besturen;

    • -

      het uitwisselen van kennis en ervaring en het bundelen van deskundigheid;

    • -

      het bevorderen van coördinatie van beleid, alsmede van gemeenschappelijke standpuntbepaling en besluitvorming over zaken welke direct of indirect van gemeenschappelijk provinciaal belang zijn;

    • -

      het bevorderen van gemeenschappelijk optreden in de relatie met de rijksoverheid, de Europese Unie, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Unie van Waterschappen en (vertegenwoordigers van) andere overheden;

    • -

      het bieden van kaders voor decentralisatie van rijkstaken naar provincies;

    • -

      het verlenen van onderlinge steun en het bevorderen van de uitwisseling van provinciaal personeel tussen de provincies;

    • -

      het ontwikkelen en uitvoeren van een gezamenlijk arbeidsvoorwaardenbeleid; en

    • -

      het onderhandelen namens de provincies over door de provincies gezamenlijk te sluiten overeenkomsten.

Artikel 4. Structuur

De Vereniging kent de volgende organen:

  • a.

    de algemene vergadering;

  • b.

    het bestuur. Voorts kent de vereniging:

    • -

      commissies van het bestuur (artikel 15 lid 4);

    • -

      adviescommissies (artikel 22);

    • -

      de Commissie interprovinciaal werkgeversverband (artikel 23);

    • -

      Vaste Onderhandelingsdelegaties (artikel 24);

    • -

      adviseurs (artikel 25);

    • -

      een secretariaat (artikel 26);

    • -

      een directeur (artikel 26) 

Hoofdstuk 2. Lidmaatschap

Artikel 5. Leden

  • 1 Leden van de vereniging kunnen uitsluitend zijn provincies in Nederland. Provincies die lid zijn van de vereniging worden hierna aangeduid als het lid of de provincie; gezamenlijk worden zij aangeduid als "de leden" of "de provincies".

  • 2 Provinciale staten van iedere provincie wijzen uit hun midden twee (2) personen aan ter vertegenwoordiging van de provincie in de algemene vergadering, alsmede een (1) plaatsvervanger die in geval van afwezigheid van een vertegenwoordiger van de provincie als zodanig kan fungeren. Het volgens de Provinciewet daartoe bevoegde orgaan besluit omtrent de verstrekking van een machtiging tot vertegenwoordiging van de provincie in de algemene vergadering. Tenzij in deze statuten anders is vermeld worden de lidmaatschapsrechten van de provincies namens hen uitgeoefend door de in de vorige volzin bedoelde vertegenwoordigers van de provincies, welke hierna worden aangeduid als: de vertegenwoordigers.

  • 3 Iedere provincie wordt vertegenwoordigd door vijf (5) personen.

  • 4 Het bestuur houdt een register waarin zijn opgenomen de namen en adressen van alle vertegenwoordigers van de provincies als bedoeld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 6. Toelating

  • 1 Een provincie die als lid tot de vereniging wenst toe te treden, meldt zich schriftelijk aan bij het bestuur.

  • 2 Onder goedkeuring van de algemene vergadering beslist het bestuur omtrent de toelating van leden. Einde van het lidmaatschap. Artikel 7.

    • 1.

      Het lidmaatschap eindigt:

      • a.

        door opheffing van een provincie;

      • b.

        door opzegging door een provincie;

      • c.

        door opzegging door de vereniging. Deze kan geschieden wanneer een provincie heeft opgehouden aan de vereisten voor het lidmaatschap bij de statuten gesteld te voldoen, wanneer zij haar verplichtingen jegens de vereniging niet nakomt, alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren;

      • d.

        door ontzetting. Deze kan alleen worden uitgesproken wanneer een provincie in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.

    • 2.

      Opzegging door de vereniging geschiedt door het bestuur onder goedkeuring van de algemene vergadering.

    • 3.

      Opzegging van het lidmaatschap door een provincie of door de vereniging kan slechts geschieden tegen het einde van het verenigingsjaar en met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Echter kan het lidmaatschap onmiddellijk worden beëindigd indien van de vereniging of van een provincie redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.

    • 4.

      Een provincie kan haar lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen één maand nadat haar een besluit, waarbij haar rechten zijn beperkt, of wel haar verplichtingen ten opzichte van de vereniging zijn verzwaard, bekend is geworden of medegedeeld. Het besluit is alsdan niet op haar van toepassing. Een provincie is niet bevoegd door opzegging van haar lidmaatschap de toepasselijkheid uit te sluiten van verplichtingen van geldelijke aard alsmede van reeds bestaande verplichtingen voortvloeiende uit collectieve arbeidsovereenkomsten.

    • 5.

      Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur onder goedkeuring van de algemene vergadering.

    • 6.

      Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap door de vereniging op grond dat een provincie haar verplichtingen jegens de vereniging niet nakomt, alsook dat redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren en van een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap staat binnen een maand na de ontvangst van de kennisgeving van het besluit beroep open op de algemene vergadering. De provincie wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het besluit met opgave van redenen in kennis gesteld. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is de provincie geschorst, met dien verstande evenwel dat het geschorste lid het recht heeft zich in de algemene vergadering, waarin het in dit lid bedoelde beroep wordt behandeld, te verantwoorden.

    • 7.

      De provincie wier lidmaatschap is geëindigd op grond van het bepaalde in artikel 7 lid 1 sub b, c en d, blijft gehouden tot nakoming van verplichtingen van geldelijke aard verbonden aan het lidmaatschap tot het einde van het vijfde kalenderjaar volgend op dat waarin het lidmaatschap is geëindigd, tenzij het bestuur anders besluit.

Hoofdstuk 3. Verplichtingen van de leden

Artikel 8. Kosten

  • 1 De kosten van de vereniging worden door de provincies gedragen volgens een verdeelmaatstaf, waarbij de ene helft van de kosten gelijkelijk over de provincies wordt verdeeld, en de andere helft over de provincies wordt verdeeld naar rato van de som van de totale uitkeringen uit het Provinciefonds (jaar t) en de belastingcapaciteit (jaar t minus 2), zoals in de junicirculaire (voorafgaand aan jaar t) is opgenomen.

  • 2 De provincies betalen bij wijze van voorschot aan het begin van iedere maand een bedrag, overeenkomend met een twaalfde gedeelte van de in de begroting geraamde bedragen voor het desbetreffende begrotingsjaar, zulks met inachtneming van het bepaalde in lid 1 van dit artikel.

  • 3 Eindafrekening vindt plaats binnen twee maanden nadat de rekening is vastgesteld, maar uiterlijk één september volgende op het jaar waarop de rekening betrekking heeft. 

Artikel 9. Leden bindende besluiten

  • 1 De provincies zijn verplicht tot het naleven van bestuursbesluiten aangaande overeenkomsten met werknemersverenigingen betreffende de arbeidsvoorwaarden van het personeel in dienst van de provincies.

  • 2 De algemene vergadering kan besluiten het onderwerp bedoeld in lid 1 van dit artikel te wijzigen of uit te breiden voor zover het privaatrechtelijke rechtshandelingen betreft.

  • 3 Een besluit omtrent een onderwerp als gemeld in lid 2 van dit artikel behoeft ten minste van drie/vierde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering, waarin ten minste vier/vijfde van de provincies vertegenwoordigd is.

  • 4 Is niet vier/vijfde van de provincies vertegenwoordigd, dan wordt na die vergadering een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden binnen vier weken na de eerste vergadering waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest, ongeacht het aantal vertegenwoordigde provincies, kan worden besloten, mits met een meerderheid van ten minste drie/vierde van de uitgebrachte stemmen.

  • 5 Besluiten als bedoeld in dit artikel worden zo spoedig mogelijk schriftelijk bekend gemaakt aan alle provincies.

Hoofdstuk 4. Bestuur

Artikel 10. Benoeming / Samenstelling

  • 1 Het bestuur bestaat uit dertien natuurlijke personen, die door de algemene vergadering worden benoemd. Uitsluitend Commissarissen van de Koningin en andere leden van het College van Gedeputeerde Staten van provincies zijn benoembaar als lid van het bestuur.

  • 2 De benoeming van bestuursleden geschiedt uit een bindende voordracht. Iedere provincie heeft het recht voor één zetel in het bestuur een bindende voordracht te doen. De voordracht wordt opgemaakt door het College van Gedeputeerde Staten van de betreffende provincie. Voorts heeft het bestuur het recht voor één zetel in het bestuur een bindende voordracht te doen met dien verstande dat bij voorkeur een Commissaris van de Koningin voor benoeming ten aanzien van deze zetel in aanmerking komt. Een voordracht wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld.

  • 3 Aan een voordracht kan het bindend karakter worden ontnomen door een met ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen genomen besluit van de algemene vergadering, genomen in een vergadering waarin ten minste twee derden van de provincies vertegenwoordigd is.

  • 4 Besluit de algemene vergadering overeenkomstig het voorgaande lid de door een provincie opgemaakte voordracht het bindend karakter te ontnemen, dan heeft die provincie wederom het recht een bindende voordracht te doen en zo vervolgens.

  • 5 Besluit de algemene vergadering overeenkomstig lid 3 van dit artikel de door het bestuur opgemaakte voordracht het bindend karakter te ontnemen dan is de algemene vergadering vrij in de keus met dien verstande dat bij voorkeur een Commissaris van de Koningin voor benoeming ten aanzien van deze zetel in aanmerking komt.

  • 6 Is geen gehoor gegeven aan de uitnodiging om een voordracht te doen, dan is de algemene vergadering vrij in de keus.

  • 7 Het recht tot het doen van een voordracht blijft aan een zetel verbonden als deze vervolgens open valt. 

Artikel 11. Einde lidmaatschap, Schorsing

  • 1 Elk bestuurslid, ook wanneer hij voor een bepaalde tijd is benoemd, kan te allen tijde door de algemene vergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn.

  • 2 Het bestuurslidmaatschap eindigt:

    • a.

      ingeval de lopende zittingsperiode van een bestuurslid in het College van Gedeputeerde Staten is geëindigd overeenkomstig artikel 41 Provinciewet;

    • b.

      door het verlies van de kwaliteit als bedoeld in artikel 10, lid 1, tweede volzin;

    • c.

      door het eindigen van het lidmaatschap van de vereniging van de provincie waarbij hij de functie van lid van het College van Gedeputeerde Staten vervult;

    • d.

      door bedanken. 

Artikel 12. Bestuursfuncties, Portefeuilles

  • 1 Het bestuurslid als bedoeld in artikel 10 lid 2, derde volzin casu quo het bestuurslid als bedoeld in artikel 10 lid 5 bekleedt de functie van voorzitter.

  • 2 Het bestuur wijst uit zijn midden een vice-voorzitter en een penningmeester aan. Het kan voor iedere functionaris uit zijn midden een vervanger aanwijzen. Een bestuurslid kan meer dan één functie bekleden.

  • 3 Ieder bestuurslid heeft een nader door het bestuur vast te stellen portefeuille. 

Artikel 13. Vergaderingen

  • 1 Het bestuur vergadert ter plaatse en tijd als door de voorzitter te bepalen zo dikwijls als dit door de voorzitter of een ander bestuurslid nodig wordt geacht.

  • 2 Plaats en tijd van de vergadering worden met in achtneming van een termijn van ten minste veertien dagen schriftelijk, per telefax of per e-mail aan de bestuursleden tegelijk met de oproeping ter vergadering opgegeven. In spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan de termijn van oproeping worden beperkt tot ten minste vierentwintig uur.

  • 3 Bij de oproeping tot de vergadering worden de te behandelen onderwerpen vermeld.

  • 4 Voorstellen die niet op de agenda voorkomen kunnen alleen worden behandeld in een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en geen hunner tegen de behandeling bezwaar maakt.

  • 5 Voorts kan het bestuur in spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, telefonisch vergaderen mits geen van de bestuursleden daartegen bezwaar maakt.

  • 6 Tenzij het bestuur anders besluit worden de bestuursvergaderingen bijgewoond door de directeur en de leden van zijn staf die hem vergezellen. Over de aanwezigheid van andere personen beslist het bestuur.

  • 7 De vergaderingen worden geleid door de voorzitter en ingeval van zijn afwezigheid door de vice-voorzitter en ingeval van diens afwezigheid door een ander door het bestuur aan te wijzen bestuurslid. 

Artikel 14. Besluitvorming

  • 1 Ieder bestuurslid kan in de vergadering van het bestuur één stem uitbrengen.

  • 2 Een bestuurslid kan zich door een ander bestuurslid ter vergadering doen vertegenwoordigen; de volmacht dient schriftelijk te worden verleend.

  • 3 Op de besluitvorming van het bestuur is het in artikel 20 bepaalde van overeenkomstige toepassing, waarbij in lid 4 voor algemene vergadering wordt gelezen: het bestuur, en waarbij voor provincies wordt gelezen: bestuursleden.

  • 4 Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits dit schriftelijk, per telefax of per e-mail geschiedt en de volstrekte meerderheid van de bestuursleden zich ten gunste van het desbetreffende voorstel uitspreekt, tenzij één van de bestuursleden bezwaar maakt tegen deze wijze van besluitvorming. De bescheiden waaruit van het nemen van een zodanig besluit blijkt, worden bij het notulenregister bewaard.

  • 5 Van het verhandelde in elke vergadering worden door de secretaris notulen opgemaakt, die door het bestuur worden vastgesteld en door de voorzitter en de secretaris worden ondertekend. 

Artikel 15. Bestuurstaak, vertegenwoordiging

  • 1 Behoudens de beperkingen volgens de statuten is het bestuur belast met het besturen van de vereniging.

  • 2 De taken en bevoegdheden van het bestuur zijn voorts:

    • a.

      het (doen) voorbereiden en (doen) uitvoeren van besluiten die de algemene vergadering moet nemen of heeft genomen;

    • b.

      het opstellen van het jaarplan, de begroting, de meerjarenbegroting, het jaarverslag en de rekening en verantwoording;

    • c.

      het regelen van de rechtspositie van het personeel van de vereniging met inachtneming van het bepaalde in artikel 26 en het inrichten van de organisatie van de vereniging en haar secretariaat;

    • d.

      het voeren van onderhandelingen en het sluiten van overeenkomsten met werknemersverenigingen betreffende de arbeidsvoorwaarden van het personeel in dienst van de provincies;

    • e.

      het aanwijzen van personen die de vereniging in organen van organisaties en rechtspersonen vertegenwoordigen; en

    • f.

      het beslissen omtrent bestuursaangelegenheden welke niet in de statuten zijn voorzien.

  • 3 Indien het aantal bestuursleden beneden dertien is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een algemene vergadering te beleggen waarin de voorziening in de open plaats of de open plaatsen aan de orde komt, onverminderd het bepaalde in artikel 20 lid 8.

  • 4 Het bestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak te doen uitvoeren door commissies die door het bestuur worden benoemd.

  • 5 Het bestuur kan een reglement vaststellen waarin het zijn werkwijze en portefeuilleverdeling nader regelt.

  • 6 Het bestuur is, mits met goedkeuring van de algemene vergadering, bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt en tot vertegenwoordiging van de vereniging ter zake van deze handelingen. Op het ontbreken van vorenbedoelde goedkeuring van de algemene vergadering kan tegen derden beroep worden gedaan.

  • 7 Het bestuur behoeft eveneens goedkeuring van de algemene vergadering voor besluiten tot:

    • a.

      substitutie van begrotingsposten die niet tot uitvoering zijn gekomen of zullen komen ingeval deze substitutie een afwijking van het vastgestelde algemene beleid zou kunnen inhouden of ten gevolge heeft;

    • b.

      het huren, verhuren en op andere wijze in gebruik of genot verkrijgen en geven van onroerende zaken;

    • c.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij aan de vereniging een bankkrediet wordt verleend; Op het ontbreken van goedkeuring als bedoeld in dit lid kan door en tegen derden geen beroep worden gedaan.

  • 8 Onverminderd het in het lid 6 bepaalde wordt de vereniging vertegenwoordigd:

    • a.

      hetzij door het bestuur;

    • b.

      hetzij door de voorzitter;

    • c.

      hetzij door twee andere bestuursleden.

Hoofdstuk 5. Jaarverslag.

Artikel 16. Rekening en verantwoording

  • 1 Het verenigingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2 Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging en van alles betreffende de werkzaamheden van de vereniging, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de vereniging kunnen worden gekend.

  • 3 De boeken worden jaarlijks per het einde van het verenigingsjaar afgesloten. Daaruit wordt door de penningmeester het ontwerp van de rekening en verantwoording opgemaakt.

  • 4 Het ontwerp van de rekening en verantwoording wordt onderzocht door een door de algemene vergadering aan te wijzen deskundige als bedoeld in Artikel 393 lid 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek – hierna ook te noemen: “accountant” -, die over zijn onderzoek verslag uitbrengt aan het bestuur.

  • 5 Binnen vijf maanden na afloop van het verenigingsjaar worden de rekening en verantwoording over het afgelopen verenigingsjaar door het bestuur opgemaakt en wordt het jaarverslag door het bestuur vastgesteld.

  • 6 De in lid 4 bedoelde accountant legt over de door het bestuur opgemaakte rekening en verantwoording een verklaring af.

  • 7 Het bestuur brengt op de jaarvergadering, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering, zijn jaarverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. Het legt de rekening en verantwoording vergezeld van de in lid 6 bedoelde verklaring van de accountant ter goedkeuring aan de algemene vergadering over. Deze stukken worden ondertekend door de leden van het bestuur; ontbreekt de ondertekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Na verloop van de termijn waarbinnen de rekening en verantwoording dient te worden afgelegd kan iedere provincie van de gezamenlijke leden van het bestuur in rechte vorderen dat zij deze verplichtingen nakomen.

  • 8 Het bestuur stelt een jaarplan, een begroting en een meerjarenbegroting vast. In een algemene ledenvergadering, welke uiterlijk in de maand december wordt gehouden, legt het bestuur de in de eerste volzin van dit lid bedoelde stukken met betrekking tot respectievelijk de komende verenigingsjaren en het komende verenigingsjaar ter goedkeuring voor aan de algemene vergadering.

  • 9 Indien de algemene vergadering de termijn voor het houden van de jaarvergadering heeft verlengd, worden de bij dit artikel gestelde termijnen dienovereenkomstig verlengd.

  • 10 Het bestuur is verplicht de bescheiden bedoeld in de leden 2 en 3 zeven jaren lang te bewaren.

Hoofdstuk 6. Algemene vergadering

Artikel 17. Taken / bevoegdheden

  • 1 Aan de algemene vergadering komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan het bestuur zijn opgedragen. De algemene vergadering heeft voorts ondermeer de volgende taken en bevoegdheden:

    • a.

      het goedkeuren van de jaarlijks door het bestuur voor te leggen stukken:

      • -

        het jaarplan;

      • -

        de begroting; en

      • -

        de meerjarenbegroting;

    • b.

      het goedkeuren van de rekening en verantwoording van het bestuur; en

    • c.

      het nemen van een besluit tot het wijzigen van de statuten en ontbinding van de vereniging.

  • 2 Jaarlijks, uiterlijk zes maanden na afloop van het verenigingsjaar, wordt een algemene vergadering, de jaarvergadering, gehouden. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde:

    • a.

      het jaarverslag en de rekening en verantwoording bedoeld in artikel 16 met het verslag van de aldaar genoemde accountant;

    • b.

      voorziening in eventuele vacatures;

    • c.

      voorstellen van het bestuur of de provincies, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering.

  • 3 Jaarlijks, uiterlijk in de maand december wordt een algemene vergadering gehouden. In deze vergadering komen onder meer aan de orde:

    • a.

      goedkeuring van het jaarplan, de begroting en de meerjarenbegroting;

    • b.

      voorziening in eventuele vacatures;

    • c.

      voorstellen van het bestuur of de provincies, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering.

  • 4 Andere algemene vergaderingen worden gehouden zo dikwijls het bestuur dit wenselijk oordeelt.

  • 5 Voorts is het bestuur op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van één tiende gedeelte van de stemmen in een algemene vergadering verplicht tot het bijeenroepen van een algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan door oproeping overeenkomstig artikel 19 met inachtneming van de in dat artikel vermelde oproepingstermijn.

  • 6 Een provincie dan wel een vertegenwoordiger kan het bestuur verzoeken voorstellen aan de agenda toe te voegen dan wel verzoeken een algemene vergadering bijeen te roepen als bedoeld in dit artikel. 

Artikel 18. Toegang en stemrecht

  • 1 Toegang tot de algemene vergadering hebben alle vertegenwoordigers van de provincies als bedoeld in artikel 5 lid 2 en bestuursleden. Geen toegang hebben vertegenwoordigers van geschorste provincies, behoudens het bepaalde in artikel 7 lid 6 en geschorste bestuursleden.

  • 2 Over aanwezigheid van andere dan de in lid 1 bedoelde personen beslist de algemene vergadering.

  • 3 Iedere provincie heeft een aantal stemmen gelijk aan het aantal vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 5 lid 3, welke vertegenwoordigers ieder één stem namens de provincie uitbrengen.

  • 4 Een vertegenwoordiger kan een andere vertegenwoordiger machtigen om zijn stem namens de provincie uit te brengen. Voorzitterschap. Notulen. Artikel 19.

    • 1.

      De algemene vergaderingen worden geleid door de voorzitter van de vereniging of de vice-voorzitter. Ontbreken de voorzitter en de vice-voorzitter, dan treedt één van de andere door het bestuur aan te wijzen bestuursleden, als voorzitter op. Wordt ook op deze wijze niet in het voorzitterschap voorzien, dan voorziet de vergadering daarin zelve. Tot dat ogenblik wordt het voorzitterschap waargenomen door de in leeftijd oudste ter vergadering aanwezige persoon.

    • 2.

      Van het verhandelde in elke vergadering worden door de secretaris of een andere door de voorzitter daartoe aangewezen persoon notulen gemaakt, die door de algemene vergadering worden vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de notulist worden ondertekend. Zij die de vergadering bijeenroepen kunnen een notarieel proces-verbaal van het verhandelde doen opmaken. De inhoud van de notulen of van het proces-verbaal wordt ter kennis van de provincies en hun vertegenwoordigers gebracht. 

Artikel 20. Besluitvorming van de algemene vergadering

  • 1 Het ter algemene vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.

  • 2 Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van een in het eerste lid bedoeld oordeel de juistheid ervan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

  • 3 Met uitzondering van de besluiten als bedoeld in artikel 10 lid 3, lid 9 van dit artikel, artikel 9 leden 3 en 4, artikel 27 en artikel 28 en voor zover de wet niet anders bepaalt, worden alle besluiten van de algemene vergadering genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

  • 4 De algemene vergadering kan slechts geldig besluiten indien ten minste de helft van de provincies ter vergadering vertegenwoordigd is. Is niet de helft van de provincies ter vergadering vertegenwoordigd, dan wordt na die vergadering een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden binnen vier weken na de eerste vergadering waarin over de voorstellen zoals die in de vorige vergadering aan de orde zijn geweest, ongeacht het aantal vertegenwoordigde provincies, kan worden besloten.

  • 5 Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.

  • 6 Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede stemming, of in geval van een bindende voordracht, een tweede stemming tussen de voorgedragen kandidaten plaats. Heeft alsdan weer niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan vinden herstemmingen plaats, totdat hetzij één persoon de volstrekte meerderheid heeft verkregen, hetzij tussen twee personen is gestemd en de stemmen staken. Bij gemelde herstemmingen (waaronder niet is begrepen de tweede stemming) wordt telkens gestemd tussen de personen op wie bij de voorafgaande stemming is gestemd, evenwel uitgezonderd de persoon op wie bij die voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen is uitgebracht. Is bij die voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen op meer dan één persoon uitgebracht, dan wordt door loting uitgemaakt, op wie van die personen bij de nieuwe stemming geen stemmen meer kunnen worden uitgebracht. Ingeval bij een stemming tussen twee personen de stemmen staken, beslist het lot wie van beiden is gekozen.

  • 7 Indien de stemmen staken over een voorstel niet rakende verkiezing van personen, dan is het verworpen.

  • 8 Alle stemmingen geschieden mondeling. Echter kan de voorzitter bepalen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Indien het betreft een verkiezing van personen kan ook een aanwezige stemgerechtigde verlangen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende gesloten briefjes. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij een stemgerechtigde hoofdelijke stemming verlangt.

  • 9 Een éénstemmig besluit van alle vertegenwoordigers van de leden, ook al zijn deze niet in een vergadering bijeen, heeft, mits met voorkennis van het bestuur genomen, dezelfde kracht als een besluit van de algemene vergadering.

  • 10 Zolang in een algemene vergadering alle vertegenwoordigers van de leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen, mits met algemene stemmen, omtrent alle aan de orde komende onderwerpen - dus mede een voorstel tot statutenwijziging of tot ontbinding - ook al heeft geen oproeping plaatsgehad of is deze niet op de voorgeschreven wijze geschied of is enig ander voorschrift omtrent het oproepen en houden van vergaderingen of een daarmee verband houdende formaliteit niet in acht genomen.

Artikel 21. Bijeenroeping algemene vergadering

  • 1 De algemene vergaderingen worden bijeengeroepen door het bestuur. De oproeping geschiedt schriftelijk aan de provincies ter attentie van het College van Gedeputeerde Staten alsmede aan de adressen van de vertegenwoordigers van de provincies volgens het register bedoeld in artikel 5 lid 4. De termijn voor de oproeping bedraagt ten minste veertien dagen.

  • 2 Bij de oproeping tot de vergadering worden de te behandelen onderwerpen vermeld onverminderd het bepaalde in de artikelen 27 en 28.

  • 3 Voorstellen van de provincies moeten, om op de agenda van een algemene vergadering te worden geplaatst ten minste zes weken voor de dag van de vergadering schriftelijk bij het bestuur zijn ingediend, zodat zij door het bestuur nog voor de dag van aanvang van de vergadering aan de provincies en hun vertegenwoordigers door middel van een schriftelijke kennisgeving bekend gemaakt kunnen worden.

Hoofdstuk 7. Adviescommissies / Vaste Onderhandelingsdelegaties / Commissie interprovinciaal werkgeversverband / Adviseurs

Artikel 22. Adviescommissies

  • 1 Het bestuur kan adviescommissies instellen voor die onderwerpen waarvan het bestuur een portefeuille heeft ingesteld.

  • 2 Een adviescommissie heeft tot taak het bestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren omtrent aangelegenheden de portefeuille van deze adviescommissie betreffende.

  • 3 Een adviescommissie bestaat in beginsel uit twaalf leden. Ieder College van Gedeputeerde Staten van de provincies benoemt uit zijn midden een lid van een adviescommissie. Het bestuurslid dat belast is met de portefeuille waarvoor een adviescommissie is ingesteld bekleedt de functie van voorzitter van deze adviescommissie. Indien het betreffende bestuurslid niet door het College van Gedeputeerde Staten van zijn provincie is benoemt tot lid van de adviescommissie, bestaat de adviescommissie uit dertien leden.

  • 4 Het bestuur kan voor een adviescommissie een reglement vaststellen waarin de werkwijze van een adviescommissie nader wordt vastgelegd.

Artikel 23. Commissie interprovinciaal werkgeversverband

  • 1 De vereniging kent voorts een Commissie interprovinciaal werkgeversverband bestaande uit dertien leden waarvan twaalf leden door het bestuur worden benoemd op voordracht van de Colleges van Gedeputeerden Staten van de provincies. Ieder College van Gedeputeerde Staten van de provincies draagt uit zijn midden een lid voor. Het bestuurslid dat is belast met de portefeuille interprovinciaal werkgeversverband bekleedt de functie van voorzitter van de Commissie.

  • 2 De Commissie interprovinciaal werkgeversverband heeft tot taak:

    • a.

      de zorg voor de totstandkoming van afspraken en overeenkomsten met werknemersverenigingen betreffende de arbeidsvoorwaarden van het personeel in dienst van de provincies;

    • b.

      het informeren en adviseren van de provincies met betrekking tot aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van werknemers van provincies met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd;

    • c.

      het adviseren van de provincies inzake het overheidspersoneels- en organisatiebeleid, voorzover niet behorend tot de andere in dit lid genoemde zaken.

  • 3 Het voeren van overleg, gericht op de totstandkoming van afspraken en overeenkomsten als bedoeld in lid 2 sub a van dit artikel, wordt overgelaten aan een of meer onderhandelingsdelegaties, die door de Commissie interprovinciaal werkgeversverband in overleg met het bestuur worden benoemd. Het bestuur is bevoegd overeenkomsten goed te keuren, nadat het daarover de provincies heeft geraadpleegd.

  • 5 Het bestuur kan bij reglement en onder zijn verantwoordelijkheid taken delegeren aan de Commissie interprovinciaal werkgeversverband.

Artikel 24. Vaste onderhandelingsdelegatie

  • 1 Het bestuur kan Vaste Onderhandelingsdelegaties instellen bestaande uit ten hoogste drie leden en drie plaatsvervangende leden.

  • 2 Een Vaste Onderhandelingsdelegatie heeft tot taak namens en onder verantwoordelijkheid van het bestuur onderhandelingen aan te gaan met anderen ten aanzien van door het bestuur vast te stellen aangelegenheden.

  • 3 Het bestuurslid dat belast is met de portefeuille waaronder de in lid 2 van dit artikel bedoelde aangelegenheden zijn ondergebracht is voorzitter van deze Vaste Onderhandelingsdelegatie.

  • 4 De overige leden worden door het bestuur benoemd en kunnen door het bestuur worden ontslagen met dien verstande dat ten aanzien van deze leden geldt dat zij lid dienen te zijn van een College van Gedeputeerde Staten van een provincie.

Artikel 25. Adviseurs

  • 1 De vereniging kent twee Adviseurs die het bestuur afzonderlijk dan wel tezamen adviseren in aangelegenheden de vereniging betreffende.

  • 2 Eén Adviseur wordt benoemd door het bestuur op voordracht en uit het midden van de secretarissen van de Colleges van Gedeputeerde Staten van de provincies. Een Adviseur wordt benoemd door het bestuur op voordracht en uit het midden van de Commissarissen van de Koningin van de provincies.

Hoofdstuk 8. Secretariaat en Directeur

Artikel 26.

  • 1 De vereniging heeft een secretariaat; het secretariaat staat onder leiding van de directeur, die door het bestuur wordt benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2 Het bestuur en de algemene vergadering worden bijgestaan door de directeur.

  • 3 Het bestuur stelt de functieomschrijving en overige taken en bevoegdheden van de directeur vast.

  • 4 In geval van belet of ontstentenis van de directeur voorziet het bestuur in de waarneming van zijn functie.

  • 5 De directeur is ambtshalve secretaris van de vereniging.

  • 6 Aan de directeur kan door het bestuur een doorlopende volmacht worden verleend.

  • 7 De directeur benoemt, schorst en ontslaat het overig personeel van de vereniging.

  • 8 Op de directeur en het overig personeel zijn – voor zover het bestuur niet uitdrukkelijk anders heeft bepaald – de rechtspositieregeling en daarbij behorende uitvoeringsbesluiten, zoals die gelden voor de provincie Zuid-Holland, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat daarin voor Provinciale Staten respectievelijk Gedeputeerde Staten wordt gelezen: de algemene vergadering respectievelijk het bestuur.

Hoofdstuk 10. Bijzondere besluiten

Artikel 27. Statutenwijziging

  • 1 In de statuten van de vereniging kan geen verandering worden gebracht dan door een besluit van de algemene vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.

  • 2 Zij die de oproeping tot de algemene vergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, moeten ten minste vijf dagen voor de vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de provincies en hun vertegenwoordigers ter inzage leggen tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt gehouden. Bovendien wordt een afschrift als hiervoor bedoeld, aan alle provincies en hun vertegenwoordigers toegezonden.

  • 3 Een besluit tot statutenwijziging behoeft ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin ten minste twee derden van de leden vertegenwoordigd is. Is niet twee derden van de leden vertegenwoordigd, dan wordt na die vergadering een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden binnen vier weken na de eerste vergadering waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest, ongeacht het aantal vertegenwoordigde leden, kan worden besloten, mits met een meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen.

  • 4 Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van de akte is ieder bestuurslid bevoegd. 

Artikel 28 Ontbinding

  • 1 De vereniging kan worden ontbonden door een besluit van de algemene vergadering. Het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 van het voorgaande artikel is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Na de ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuursleden.

  • 3 Het batig saldo na vereffening wordt aan degenen die ten tijde van het besluit tot ontbinding lid waren overgedragen. Ieder hunner ontvangt een gelijk deel. Bij het besluit tot ontbinding kan echter ook een andere bestemming aan het batig saldo worden gegeven.

  • 4 Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden vereniging gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon.

  • 5 Op de vereffening zijn overigens de bepalingen van Titel 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

Hoofdstuk X Reglementen

Artikel 29 Reglementen

  • 1 De algemene vergadering kan reglementen vaststellen.

  • 2 Een reglement mag niet in strijd zijn met de wet, ook waar die geen dwingend recht bevat, noch met de statuten.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 21 december 2006.