Mandaatbesluit griffie van de Utrechtse Heuvelrug

1. Aan het college van burgemeester en wethouders wordt de bevoegdheid gemandateerd tot het uitvoeren van de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Utrechtse Heuvelrug en de daaraan verbonden nadere regelingen ten behoeve van de griffier en de medewerkers van de griffie, behoudens voor zover het betreft:

• a.

  het nemen van besluiten met betrekking tot aanstelling, overplaatsing, schorsing of het ontslag van de griffier en de medewerkers van de griffie;

• b.

  het nemen van besluiten over de beschrijving en waardering van de functies in de griffie;

• c.

  het vaststellen van instructies en dienstopdrachten voor de griffier en de medewerkers van de griffie;

• d.

  het verlenen van vakantie en verlof aan de griffier en de medewerkers van de griffie;

• e.

  besluiten met betrekking tot de ontwikkeling, beoordeling en beloning van de griffier en de medewerkers van de griffie;

• f.

  het nemen van disciplinaire maatregelen ten aanzien van de griffier en de medewerkers van de griffie.

2. Het college van burgemeester en wethouder kan de in het eerste lid gemandateerde bevoegdheid, ten aanzien van de medewerkers van de griffie, geheel of gedeeltelijk, uitsluitend mandateren aan de griffier.

1. Voor de voorbereiding van bevoegdheden van de gemeenteraad die de griffier betreffen, stelt de raad een werkgeversdelegatie in.

2. Hiertoe benoemt de gemeenteraad twee leden uit zijn midden, die voor de duur van één raadsperiode de werkgeversdelegatie vormen.

3. De gemeenteraad is bevoegd de werkgeversdelegatie te ontslaan.

4. Indien het raadslidmaatschap eindigt van het raadslid dat deel uitmaakt van de werkgeversdelegatie, beëindigt daarmee ook zijn lidmaatschap van de werkgeversdelegatie.

1. De voorbereiding van de in artikel 1 bedoelde besluiten ten aanzien van de griffier die zijn voorbehouden aan de raad, met uitzondering van het verlenen van vakantie en verlof aan de griffier, worden namens de raad uitgevoerd door de werkgeversdelegatie.

2. De bevoegdheid van de raad tot het verlenen van vakantie en verlof aan de griffier wordt gemandateerd aan de voorzitter van de gemeenteraad.

3. Functionerings- en beoordelingsgesprekken met de griffier worden gevoerd door de werkgeversdelegatie en de voorzitter van de raad gezamenlijk. De meningen van de fractievoorzitters worden hierbij door de werkgeversdelegatie ingebracht.

4. De verslagen van de functionerings- en beoordelingsgesprekken worden vertrouwelijk ter kennis gebracht van de fractievoorzitters.

5. De werkgeversdelegatie en de voorzitter van de raad zijn gezamenlijk gemandateerd klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de griffier af te handelen.

1. De voorbereiding van de in artikel 1 sub b en f bedoelde besluiten ten aanzien van de medewerkers van de griffie worden namens de raad uitgevoerd door de werkgeversdelegatie en de griffier gezamenlijk.

2. De bevoegdheid van de raad tot het nemen van de in artikel 1 sub c, d en e genoemde besluiten ten aanzien van de medewerkers van de griffie wordt gemandateerd aan de griffier.

3. Functionerings- en beoordelingsgesprekken met de medewerkers van de griffie worden gevoerd door de griffier.

4. De bevoegdheid van de raad tot het nemen van de in artikel 1 sub a genoemde besluiten wordt ten aanzien van de medewerkers van de griffie, met uitzondering van de plaatsvervangend griffier, gemandateerd aan de griffier.

5. De voorbereiding van de in artikel 1 sub a bedoelde besluiten ten aanzien van de plaatsvervangend griffier die zijn voorbehouden aan de raad worden namens de raad uitgevoerd door de werkgeversdelegatie en de griffier gezamenlijk.

1. De griffier is gemandateerd te besluiten tot actieve en passieve openbaarmaking van documenten op basis van de Wet openbaarheid van bestuur.

2. De griffier is gemandateerd klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de griffiemedewerkers af te handelen.

3. De griffier is gemandateerd de correspondentie voor de gemeenteraad voor te bereiden en af te handelen.

4. De griffier is gemandateerd termijnen van beslissingen op bezwaar tegen raadsbesluiten te verdagen; de griffier kan deze bevoegdheid mandateren aan de secretaris van de bezwaarschriftencommissie.