Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening Wet inburgering

Geldend van 25-10-2010 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening Wet inburgering

De raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul; nr. ……, inzake Wet Inburgering.

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING WET INBURGERING

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenburg aan de Geul;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      Schriftelijk informatiemateriaal;

    • b.

      Persoonlijke informatieverstrekking;

    • c.

      Digitale informatieverstrekking.

Hoofdstuk 2 Het aanbieden van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waarvoor hij bij voorrang een voorziening kan vaststellen op basis van de volgende prioriteitstelling:

  • ·

    Asielmigranten en geestelijk bedienaren

  • ·

    Uitkeringsgerechtigden oud- en nieuwkomers

  • ·

    Niet uitkeringsgerechtigden oud- en nieuwkomers

Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

  • 1. Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      Diagnosestelling

    • b.

      Maatschappelijke begeleiding

    • c.

      Trajectbegeleiding en de daarbij behorende voortgangsgesprekken.

Artikel 5 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 2 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 8 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 6 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1. Het college behandelt het schriftelijke verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget. Onderstaande items worden bij de overweging om een PIB als voorziening aan te bieden, meegenomen:

  • a. De inburgeringsplichtige die hele specifieke wensen heeft ten aanzien van een inburgeringsvoorziening en die niet passend zijn (te maken) binnen de reguliere trajecten van de gemeente;

  • b. De inburgeringsplichtige dient op alle onderdelen (spreken, luisteren, schrijven en lezen) minimaal niveau A1 te hebben om in aanmerking te komen voor een PIB traject;

  • c. De motivatie van de inburgeringsplichtige om een PIB traject te volgen, de noodzaak en de redelijkheid wordt door de casemanager beoordeeld;

  • d. De inburgeringsplichtige mag niet in een ander gemeentelijk inburgeringstraject zitten;

  • e. De inburgeringsplichtige krijgt 2 maanden de tijd om op zoek te gaan naar een inburgeringsbedrijf dat past bij zijn voorkeur en ambities.

  • f. De begeleiding van de inburgeringsplichtige bij vormgeving van zijn inburgering en de keuze van een inburgeringbedrijf zal door de casemanager gebeuren.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        Het inburgeringsbedrijf is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

      • b.

        Het inburgeringsbedrijf beschikt over aantoonbare evaring en deskundigheid op het gebied van inburgeringsprogramma’s;

      • c.

        Het inburgeringsbedrijf zorgt ieder kwartaal voor een voortgangsrapportage;

      • d.

        Het inburgeringsbedrijf zorgt voor een op maat geschreven trajectplan;

      • e.

        Het traject dient een duaal karakter te hebben. Er is sprake van een duaal inburgeringstraject als het leren van de taal en het participeren gelijktijdig en in samenhang plaatsvindt, waarbij het van belang is dat de vorm van participatie relevant is voor de deelnemer.

      • f.

        De maximale doorlooptijd van het traject bedraagt 19 maanden. Een traject kan niet worden verlengd.

  • 3. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        Het inburgeringsbedrijf is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

      • b.

        Het inburgeringsbedrijf beschikt over aantoonbare evaring en deskundigheid op het gebied van inburgeringsprogramma’s;

      • c.

        Het inburgeringsbedrijf zorgt ieder kwartaal voor een voortgangsrapportage;

      • d.

        Het inburgeringsbedrijf zorgt voor een op maat geschreven trajectplan.

      • e.

        De maximale doorlooptijd van het traject bedraagt 24 maanden. Een traject kan niet worden verlengd.

  • 4. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluiten het college en de inburgeringsplichtige een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf. 

Artikel 7 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in 1 termijn betaald. Indien persoonlijke omstandigheden dit onmogelijk maken, zal de inning van de eigen bijdrage in maximaal 12 termijnen plaatsvinden.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de uitkering in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB) of Wet investeren in jongeren (WIJ), wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 8 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    deelnemen aan een diagnose-stelling;

  • b.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • c.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • d.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • e.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • f.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofdstuk 3. De bestuurlijke boete

Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,- indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,- indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. Indien de inburgeringsplichtige belanghebbende is in de zin van de WWB of WIJ, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, maar een maatregel in het kader van de WWB of WIJ (artikel 37 Wi).

Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250,- indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500,- indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000,- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. Indien de inburgeringsplichtige belanghebbende is in de zin van de WWB of WIJ, wordt geen verhoging van de bestuurlijke boete opgelegd, maar een verhoging van de maatregel in het kader van de WWB of WIJ (artikel 37 Wi).

Hoofdstuk 4. Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 12 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringsbehoeftigen aan waarvoor hij bij voorrang een voorziening kan vaststellen op basis van de volgende prioriteitstelling:

  • ·

    Uitkeringsgerechtigden

  • ·

    Niet uitkeringsgerechtigden

Artikel 13 De samenstelling van de voorziening

  • 1.Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2. Indien de vrijwillige inburgeraar een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

    2.Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      Diagnosestelling

    • b.

      Maatschappelijke begeleiding

    • c.

      Trajectbegeleidingen de daarbij behorende voortgangsgesprekken.

Artikel 14 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 24a, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de vrijwillige inburgeraar in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 3. De vrijwillige inburgeraar aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 2 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de vrijwillige inburgeraar het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 8 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 15 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1.Het college behandelt het schriftelijke verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget. Onderstaande items worden bij de overweging om een PIB als voorziening aan te bieden, meegenomen:

    • a.

      De vrijwillige inburgeraar die hele specifieke wensen heeft ten aanzien van een inburgeringsvoorziening en die niet passend zijn (te maken) binnen de reguliere trajecten van de gemeente;

    • b.

      De vrijwillige inburgeraar dient op alle onderdelen (spreken, luisteren, schrijven en lezen) minimaal niveau A1 te hebben om in aanmerking te komen voor een PIB traject;

    • c.

      De motivatie van de vrijwillige inburgeraar om een PIB traject te volgen, de noodzaak en de redelijkheid wordt door de casemanager beoordeeld;

    • d.

      De vrijwillige inburgeraar mag niet in een ander gemeentelijk inburgeringstraject zitten;

    • e.

      De begeleiding van de vrijwillige inburgeraar bij vormgeving van zijn inburgering en de keuze van een inburgeringbedrijf zal door de casemanger gebeuren.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        Het inburgeringsbedrijf is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

      • b.

        Het inburgeringsbedrijf beschikt over aantoonbare evaring en deskundigheid op het gebied van inburgeringsprogramma’s;

      • c.

        Het inburgeringsbedrijf zorgt ieder kwartaal voor een voortgangsrapportage;

      • d.

        Het inburgeringsbedrijf zorgt voor een op maat geschreven trajectplan.

      • e.

        Het traject dient een duaal karakter te hebben. Er is sprake van een duaal inburgeringstraject als het leren van de taal en het participeren gelijktijdig en in samenhang plaatsvindt, waarbij het van belang is dat de vorm van participatie relevant is voor de deelnemer.

      • f.

        De maximale doorlooptijd van het traject bedraagt 19 maanden. Een traject kan niet worden verlengd.

  • 3. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        Het inburgeringsbedrijf is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

      • b.

        Het inburgeringsbedrijf beschikt over aantoonbare evaring en deskundigheid op het gebied van inburgeringsprogramma’s;

      • c.

        Het inburgeringsbedrijf zorgt ieder kwartaal voor een voortgangsrapportage;

      • d.

        Het inburgeringsbedrijf zorgt voor een op maat geschreven trajectplan.

      • e.

        De maximale doorlooptijd van het traject bedraagt 24 maanden. Een traject kan niet worden verlengd.

  • 4. Als het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet, waarin de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget is opgenomen, heeft gesloten, sluiten het college en de vrijwillige inburgeraar een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 16 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De vrijwillige inburgeraar is geen eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet verschuldigd.

  • 2. Als vrijwillige inburgeraars via een arrangement met de werkgever een inburgeringstraject gaan volgen, dan wordt door de gemeente aan de werkgever een tegemoetkoming van € 270,00 gevraagd.

Artikel 17 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • f.

    deelnemen aan een diagnose-stelling

Artikel 18 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de datum waarop aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen;

  • d.

    de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen, en indien van toepassing:

Artikel 19 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende mate nakomt, kan het college hem de volgende sancties opleggen:

  • a.

    Een sanctie ten hoogte van €250,- indien de vrijwillige inburgeraar geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening;

  • b.

    Een sanctie onder lid a kan verhoogd worden tot de gemaakte kosten van het traject indien de vrijwillige inburgeraar geen of onvoldoende medewerking blijft verlenen aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening;

  • c.

    Het college kan afzien van het opleggen van een sanctie als daarvoor dringende redenen zijn;

  • d.

    Indien de vrijwillige inburgeraar belanghebbende is in de zin van de WWB of WIJ, wordt geen sanctie opgelegd, maar een maatregel in het kader van de WWB of WIJ (artikel 37 Wi).

Artikel 20 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 21 Budgetplafond

Het college stelt een budgetplafond vast voor de verschillende voorzieningen die op grond van deze verordening en het daarop gebaseerde uitvoeringsbesluit aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburger kan worden aangeboden. Het budgetplafond is gelijk aan het door het Rijk beschikbaar gestelde budget voor ivoorzieningen.

Artikel 22 Mandaatverlening

Het college is bevoegd tot het stellen van nadere regels, het stellen van beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften, met diens verstande dat deze regels c.q. voorschriften conform de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften worden bekendgemaakt.

Artikel 23 Hardheidsclausule

In alle gevallen waarin deze verordening en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten niet voorzien, beslissen Burgemeester en wethouders.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in op 25 oktober 2010 in werking. Met de inwerking treding van deze verordening komt de oude verordening Wet Inburgering van 5 februari 2007 te vervallen.

Artikel 25 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Valkenburg aan de Geul.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 25 oktober 2010.

De raad voornoemd,

A.M. Hoeberigs Drs. M.J.A. Eurlings

griffier voorzitter