Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent handhaving kinderopvang (Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal )

Geldend van 11-09-2018 t/m 12-10-2020

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent handhaving kinderopvang (Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal )

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

Overwegende dat

het college beleidsregels wenst vast te leggen over de handhaving van een overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving;

Gelet op

artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 1.61, lid 1, 1.65, lid 1, 1.66 en 1. 72, lid 1 Wet kinderopvang;

Besluit

vast te stellen de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal (Beleidsregels handhaving Wko Veenendaal).

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Afwegingsoverzicht: het in bijlage 1 opgenomen overzicht waarin per domein de kwaliteitseisen geclusterd zijn weergegeven en voorzien zijn van een prioritering en bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete in geval van een overtreding.

  • b.

    College: College van burgemeester en wethouders.

  • c.

    Houder: houder als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.

  • d.

    Kwaliteitseisen: de in de Wet kinderopvang en daarop gebaseerde regelgeving opgenomen kwaliteitseisen.

Artikel 2 Vormen van handhaving

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de mogelijkheid om een informeel traject of een formeel traject te volgen. Binnen deze trajecten zijn diverse actiesfsancties mogelijk:

  • a.

    Een actie in het informele traject is gericht op herstel van een overtreding of voorkoming van herhaling, op een informele wijze. In dit traject zal het college voornamelijk kiezen voor een waarschuwingsbrief.

  • b.

    Een sanctie in het formele traject kan bestaan uit:

    • i.

      een herstellende sanctie gericht op herstel van een overtreding of voorkoming van herhaling (herstellend traject);

    • ii.

      een bestraffende sanctie, gericht op het bestraffen van een begane overtreding (bestraffend traject).

Artikel 3 onderzoek naleving kwaliteitseisen

  • 1.

    De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van de kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.

  • 2.

    In het inspectierapport wordt tevens een (handhavings)advies opgenomen.

Hoofdstuk 2 Informeel traject

Artikel 4 Informeel traject

  • 1.

    lndien blijkt dat een houder niet voldoet aan een of meer kwaliteitseisen, stuurt het college een waarschuwingsbrief.

  • 2.

    Deze waarschuwingsbrief is gericht op beeindiging van de overtreding(en) en op voorkoming van herhaling van de overtreding(en).

  • 3.

    In de waarschuwingsbrief wordt opgenomen welke kwaliteitseisen worden overtreden, hoe die kunnen worden hersteld en binnen welke termijn.

  • 4.

    lndien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om het informele traject meerdere keren toe te passen dan wel over te slaan.

Hoofdstuk 3 Formeel traject

Artikel 5 Formeel traject

Als de overtreding niet binnen de in de waarschuwingsbrief aangegeven termijn is hersteld, kan worden overgegaan op het formele traject, bestaande uit een herstellende- of een bestraffende sanctie.

Artikel 6 herstellend traject: herstelmaatregel

  • 1.

    lndien blijkt dat een houder (nog steeds) niet voldoet aan een of meer kwaliteitseisen kan het college een herstellend traject starten dat gericht is op beeindiging van de overtreding(en) en op voorkoming van herhaling van de overtreding(en).

  • 2.

    Bij het uitvoeren van een herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

    • a.

      Stap 1: aanwijzing;

    • b.

      Slap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;

    • c.

      Stap 3: exploitatieverbod;

    • d.

      Stap 4: intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering van de registratie uit het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 3.

    lndien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen in het herstellend traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 4.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis, zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht. Bij het geven van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      Prioriteit 'hoog': maximaal 2 weken;

    • b.

      Prioriteit 'gemiddeld': maximaal 2 maanden;

    • c.

      Prioriteit 'laag': maximaal 6 maanden.

  • 5.

    Deze termijnen worden eveneens gehanteerd als begunstigingstermijn indien ervoor gekozen is om een last onder dwangsom/last onder bestuursdwang in te zetten.

Artikel 7 geen herstellend traject

  • 1.

    lndien niet langer wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang voor wat betreft de geregistreerde voorziening (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening door gastouderopvang) wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door het college door middel van een beschikking op grond van artikel 1.46, lid 5 en 6 Wet kinderopvang.

  • 2.

    Aansluitend wordt de registratie verwijderd uit het Landelijk Register Kinderopvang omdat uitsluitend kinderopvangvoorzieningen die aan de definities van de Wet kinderopvang voldoen worden geregistreerd en mogen worden geëxploiteerd.

  • 3.

    Er zal in dit geval door het college geen herstellend traject worden ingezet

Artikel 8 Bestraffend traject: gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

Het college kan een bestuurlijke boete opleggen op grond van artikel 1.72, lid 1 van de Wet kinderopvang bij:

  • a.

    overtredingen met de prioriteit 'laag ', 'gemiddeld' en 'hoog', zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht;

  • b.

    een exploitatie zonder toestemming van het college;

  • c.

    het niet onverwijld melden van een wijziging aan het college van in het Landelijk Register Kinderopvang opgenomen gegevens;

  • d.

    een overtreding van een norm zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder 'overige overtredingen'.

Artikel 9 Hoogte bestuurlijke boete

  • 1.

    Bij de berekening van de bestuurlijke boete wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is opgenomen in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het boetebedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht kan warden gehalveerd.

Artikel 10 Recidive (herhaalde overtreding)

Bij recidive kan het college een strafverzwaring toepassen. Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van:

  • a.

    1,5 maal het onder artikel 9 bepaalde boetebedrag, indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden, waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd;

  • b.

    2 maal het onder artikel 9 bepaalde boetebedrag, indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd.

Artikel 11 Matiging

Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt en het college oordeelt dat op grond van:

  • a.

    de ernst van de overtreding;

  • b.

    de mate van verwijtbaarheid;

  • c.

    de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan;

  • d.

    de omstandigheden waarin de overtreder verkeert,

boeteoplegging volgens deze beleidsregels onevenredig is.

Artikel 12 Samenloop

lngeval er sprake is van meerdere overtredingen bestaat de totale bij boetebeschikking op te leggen boete uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 13 intrekken oude regeling

De beleidsregels 'Verordening kinderopvang 2011 ', zoals vastgesteld door het college op 30 juni 2011, worden ingetrokken.

Artikel 14 Intredingwerking

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 4 september 2018

Namens deze,

mevrouw drs. A.P.W. van de Klift

secretaris

P.A. Zoon

Burgemeester

Bijlage 1 Afwegingsoverzicht

Afwegingsoverzicht dagopvang / buitenschoolse opvang / gastouderopvang / gastouderbureau

Bij de bepaling van de hoogte van de last onder dwangsom wordt in beginsel dit afwegingmodel ook als uitgangspunt gehanteerd. De bepaling van de hoogte van de last onder dwangsom laat hetonverlet dat het college gehouden is de hoogte van de dwangsom af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan warden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Er kan sprake zijn van verzachtende en verzwarende omstandigheden; dit is maatwerk.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling