Regeling vervallen per 06-02-2019

Verordening winkeltijden gemeente Veere 2012

Geldend van 01-06-2012 t/m 05-02-2019

Intitulé

Verordening winkeltijden gemeente Veere 2012

De raad van de gemeente Veere heeft op 31 mei 2012 de verordening winkeltijden gemeente Veere 2012 vastgesteld.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. de wet: de Winkeltijdenwet;

b. winkel: een winkel als bedoeld in artikel 1 van de wet;

c. feestdag: Nieuwjaarsdag, 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag, 1e Kerstdag en 2e Kerstdag;

d. het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Beslistermijn

  • 1 Het college beslist op een aanvraag om ontheffing als bedoeld in deze verordening binnen twee weken.

  • 2 Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste 1 week verdagen.

Artikel 3 Overdracht van de ontheffing

  • 1 Een ontheffing op grond van deze verordening is overdraagbaar na verkregen toestemming van het college.

  • 2 In geval van een voorgenomen overdracht van een ontheffing als bedoeld in lid 1, doet de houder van de ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college, onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende.

     

Artikel 4 Intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen, indien:

a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

c. het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

d. de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

e. van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

f. de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 5 Openstelling op zon- en feestdagen als gevolg van toerisme

De in artikel 2, eerste lid, onder a en b van de wet vervatte verboden, gelden in verband

met het dag- en verblijfstoerisme niet van 1 januari tot en met 31 december:

1. de kernen Domburg, Veere, Westkapelle en Zoutelande van 08.00 tot 20.00 uur;

2. zomerhuizenterreinen en kampeerterreinen van 08.00 tot 20.00 uur.

 

Artikel 6 Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor bijzondere situaties

  • 1 Het college kan voor wat betreft zondagen of feestdagen ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet genoemde verboden, ten behoeve van:

    a. bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard;

    b. het uitstallen van goederen;

    c. tentoonstellingen in kunstateliers en galeries.

  • 2 De ontheffing kan worden verleend in geval van feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen of beurzen.

Artikel 7 Verbod straatverkoop bepaalde goederen op zon- en feestdagen

Het college kan bepalen dat de vrijstelling genoemd in artikel 12 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet niet geldt voor de gehele gemeente of voor één of meer kernen van de gemeente.

 

Artikel 8 Zon- en feestdagen, algemeen

  • 1 De verboden vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b van de Winkeltijdenwet, gelden niet op ten hoogste twaalf door het college aan te wijzen zon- en feestdagen per kalenderjaar.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geldt voor elke kern van de gemeente afzonderlijk.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geldt niet voor de kernen Aagtekerke, Biggekerke, Meliskerke en Grijpskerke.

     

Artikel 9 Intrekking

De Verordening Winkeltijden Veere, vastgesteld in de raadsvergadering van 5 februari 1998, wordt ingetrokken.

 

Artikel 10 Overgangsrecht

  • 1 Ontheffingen die zijn verleend onder de werking van de Verordening Winkeltijden Veere en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als ontheffingen krachtens de verordening Winkeltijden Veere 2012.

  • 2 Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om ontheffing op grond van de Verordening Winkeltijden Veere is ingediend, wordt daarop de Verordening Winkeltijden Veere 2012 toegepast.

     

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking één dag nadat ze door de Raad is vastgesteld.

Artikel 12 Naam

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Winkeltijden Veere 2012”.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering 31 mei 2012

Toelichting 1 Algemene toelichting

De Winkeltijdenwet tot 1 januari 2011.

De Winkeltijdenwet dateert uit 1996. Deze verving de Winkelsluitingswet. De Winkeltijdenwet biedt winkeliers meer mogelijkheden om in de avonduren en op zon- en feestdagen hun winkels open te stellen voor klanten. De hoofdregel van de Winkeltijdenwet is dat winkels op zon- en feestdagen gesloten zijn. De wet biedt gemeenten enkele mogelijkheden om hierop een uitzondering te maken. Een (algemene) uitzondering die voor alle gemeenten geldt, is dat zij maximaal twaalf koopzondagen per jaar kunnen aanwijzen.

Een andere uitzondering is de toerismebepaling. Deze houdt in dat meer dan twaalf koopzondagen in een gemeente zijn toegestaan als die gemeente veel toeristen aantrekt om economische redenen en “buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of ontheffing mogelijk worden gemaakt”.

In de op 5 februari 1998 vastgestelde verordening winkeltijden Veere is op basis van eerdere wetgeving van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Artikel 8 van deze verordening regelt de vrijstelling voor openstelling van winkels op zon- en feestdagen voor:

A de kernen Domburg, Veere, Westkapelle en Zoutelande van 08.00 tot 20.00 uur;

B strandpaviljoens van 09.30 tot 20.00 uur en kampeerterreinen waarvoor op grond van artikel 8 van de Wet op de openluchtrecreatie (inmiddels ingetrokken) vergunning is verleend, van 08.00 tot 20.00 uur.

Wijziging van de Winkeltijdenwet.

Op 1 januari 2011 is een wijziging van de Winkeltijdenwet in werking getreden. Deze wijziging scherpt de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet aan om zo “het oneigenlijk gebruik van deze bepaling” tegen te gaan.

De uitgangspunten van de wet komen neer op het volgende:

a. Op maandag t/m zaterdag, de werkdagen, is openstelling van winkels toegestaan tussen 06:00 uur en 22:00 uur. Gemeenten mogen tijdens deze uren geen beperkingen opleggen aan de openstelling van winkels.

b. Aan het aantal openingsuren per winkel per week is geen maximum verbonden.

c. Tijdens de nachturen van 22:00 uur tot 06:00 uur is winkelopening op werkdagen niet toegestaan. Gemeenten kunnen echter vrijstellingen of ontheffingen van deze verplichte winkelsluiting verlenen. Op Goede Vrijdag, Kerstavond (24 december) en Dodenherdenking (4 mei) moeten de winkels vanaf 19:00 uur dicht zijn.

d. Op zon- en feestdagen is winkelopening niet toegestaan. Voor maximaal 12 zon- en feestdagen per kalenderjaar kan de gemeente vrijstelling of ontheffing van deze verplichte sluiting verlenen. De Winkeltijdenwet merkt in dit verband als feestdagen aan: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en Eerste en Tweede Kerstdag.

e. Winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk levensmiddelen worden verkocht (in de praktijk gaat het vaak om supermarkten) kunnen ontheffing krijgen om op zon- en feestdagen vanaf 16:00 uur open te zijn. Ze moeten dan wel op alle zon- en feestdagen voor 20:00 uur dicht zijn, ook als die als koopzondag zijn aangewezen. Belangrijk is ook dat er in een gemeente maar èèn ontheffing per 15.000 inwoners mag worden verleend.

f. De raden kunnen bij verordening vrijstelling verlenen van de verplichte winkelsluiting op zon- en feestdagen in verband met op de gemeente of een deel daarvan gericht autonoom toerisme. De wekelijkse zondagsopenstelling onder de vlag van het toeristische regime blijft dus mogelijk (zie hierna).

De Winkeltijdenwet is niet alleen van toepassing op winkels. Het is op de in artikel 2, eerste lid van de wet bedoelde dagen en tijden ook verboden om in de uitoefening van een bedrijf (anders dan een winkel) goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan particulieren. Dit volgt uit artikel 2, tweede lid.

Het instellen van een toeristisch regime

De gewijzigde Winkeltijdenwet verbindt aan het instellen van het toeristische regime de voorwaarde dat er in de gemeente sprake is “van een op de gemeente of een deel daarvan gericht toerisme met een substantiële omvang, mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of de bevoegdheid om ontheffing te verlenen mogelijk worden gemaakt”. Er moet dus sprake zijn van een autonome toeristische aantrekkingskracht, die losstaat van de winkelopening op zondag. Met andere woorden: een gemeente kan alleen een succesvol beroep op de toerismebepaling doen c.q. blijven doen als er sprake is van op de gemeente gericht toerisme met een substantiële omvang met een ander doel dan om er recreatief te winkelen. De winkelopenstelling mag geen doel op zich zijn, maar moet ondersteunend zijn aan de toeristische aantrekkingskracht. Als indicatoren voor het beoordelen van de genoemde substantiële omvang gelden volgens de Memorie van Toelichting: inkomsten uit toeristenbelasting, parkeergelden, aantallen bezoekers, overnachtingen e.d. Als sprake is van autonoom toerisme met een substantiële omvang komt het wegen en afwegen van belangen aan de orde.

Voorts moeten gemeenten naast economische argumenten (werkgelegenheid en economische bedrijvigheid, waaronder het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel) ook immateriële belangen, zoals de zondagsrust en de leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde uitdrukkelijk in de besluitvorming meewegen.

Gemeenten die een toeristisch regime hebben vastgesteld, zoals Veere, zullen dit moeten herzien. Uiterlijk één jaar na het van kracht worden van vorengenoemde wetswijziging moet voldaan zijn aan de criteria die genoemd zijn in artikel 3 van de gewijzigde wet. Het deel van de gemeentelijke verordening over het toeristische regime staat vanaf de inwerkingtreding open voor beroep (artikel 10 Winkeltijdenwet). Gezien het feit dat de openbare voorbereidingsprocedure op de totstandkoming van de verordening van toepassing is verklaard (afd.3.4 Awb) kan er geen bezwaar worden aangetekend tegen deze verordening, maar wel rechtstreeks beroep worden ingesteld (als men tenminste een zienswijze heeft ingediend.)

Vrijstellingsbevoegheid van de raad.

De gemeenteraad heeft op grond van artikel 3, lid 3 van de Winkeltijdenwet de bevoegdheid om bij verordening vrijstelling te verlenen van het verbod om winkels op zon- en feestdagen geopend te hebben. Deze bevoegdheid is aan voorwaarden gebonden. Deze voorwaarden zijn gesteld in artikel 3, lid 3, onder a van de Winkeltijdenwet.

Er dient binnen de gemeente sprake te zijn van 1) op de gemeente of een deel daarvan gericht toerisme met een substantiële omvang, 2) mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling mogelijk worden gemaakt (het toerisme dient autonoom te zijn).

De vaststelling of aan deze voorwaarden is voldaan, vergt een beoordeling van alle feiten en omstandigheden. Deze zijn nauw verweven met de specifieke situatie in de gemeente Veere. De gemeenteraad heeft daarom een zekere beoordelingsvrijheid, die de rechter bij zijn toetsing hoort te respecteren.

Motiveringsplicht conform artikel 3, lid 3 Winkeltijdenwet

Met dit gedeelte van de toelichting geeft de gemeenteraad gevolg aan de motiveringsplicht als bedoeld in artikel 3, lid 7 van de Winkeltijdenwet. Deze motivering dient in ieder geval twee onderdelen te bevatten. In de eerste plaats dient de gemeenteraad te motiveren dat is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 3, derde lid, onder a. In de tweede plaats dient de motivering van het besluit grondig inzicht te geven in de belangenafweging die aan het besluit ten grondslag ligt. De hierna gegeven motivering voldoet ons inziens aan deze wettelijke eisen.

De gemeenteraad stelt vast dat, om de hiernavolgende relevante feiten en omstandigheden, aan deze wettelijk vereiste toepassingsvoorwaarden is voldaan.

1. Autonoom toerisme met een substantiële omvang

In de gemeente Veere is in de kustkernen, aan het strand en op een aantal campings sprake van autonoom toerisme met een substantiële omvang in de zin van de Winkeltijdenwet.

Deze conclusie wordt nader onderbouwd met de volgende feiten, cijfers, kengetallen enz.

a. Recreatief nachtverblijf.

Per jaar zijn er gemiddeld een kleine 4 miljoen overnachtingen.

Binnen de gemeente Veere bevinden zich 32 campings, 52 hotels en ruim 3.000 recreatieve woningen of appartementen en is er een groot aantal minicampings.

Veere heeft 4 jachthavens.

b. Zon, zee en strand.

De gemeente Veere heeft een kustlijn van 34 km, waarvan 28 km strandwal en duinen en 6 km zeedijk. Er is een ruim aanbod aan strandpaviljoens (29).

c. Historische centra.

De kern van het stadje Veere is historisch gezien zo waardevol dat deze is aangewezen als beschermd stadsgezicht.

d. Natuur

De gemeente Veere heeft zowel buiten- als binnendijks een afwisselend (zee)landschap (strand, duingebied, bos, agrarisch landschap).

e. Aktief toerisme

Binnen de gemeentegrens bevindt zich het themapark over de Deltawerken, kust en zee: Neeltje Jans.

De gemeente Veere kent bovendien een aaneengesloten- en uitgebreid fiets- en wandelnetwerk.

Via het fietsknooppuntensysteem kan het hele eiland verkend worden.

Domburg heeft een golfbaan en een overdekt zwembad.

Al deze toeristische mogelijkheden worden ondermeer genoemd in: internetpublicaties (vakantiereiswijzer.nl, plaats.nl, wikipedia.nl, reisgidsen, informatiefolders bij VVV’s e.d.).

f. Evenementen

Tevens voert de gemeente Veere een actief evenementenbeleid waarbij (mede) wordt ingezet op het aantrekken van toeristen. Per jaar worden in de gemeente ongeveer 200 evenementen georganiseerd.

Ook is reeds bestaand beleid specifiek gericht op toerisme en het versterken van het toeristisch karakter van de gemeente. Dit beleid is beschreven in onder meer de volgende beleidsstukken:

1 Toeristisch beleidsplan Veere;

2 Kadernota kampeerterreinen;

3 Kadernota/beleidsnota Kleinschalig kamperen

Winkelopenstelling ten behoeve van het toerisme.

Toerisme en recreatie leiden tot belangrijke afgeleide effecten voor de lokale economie. Recreanten besteden hun geld niet alleen aan logies, horeca en attracties maar in belangrijke mate ook in niet specifiek toeristisch-recreatieve bedrijven, zoals winkels. De sterk gevarieerde toeristische trekpleisters bevinden zich met name binnen de kernen Westkapelle, Zoutelande, Veere en Domburg. Deze zijn ondersteunend aan het toeristische product en in afgeleide vorm ook aan de winkels.

De openstelling van winkels speelt een ondersteunende rol en is duidelijk niet de primaire drijfveer van het toeristische bezoek. Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 3, derde lid, onder a van de Winkeltijdenwet.

Inventarisatie van de belangen

De raad mag deze bevoegdheid toepassen na afweging van de daarbij betrokken belangen. De raad is verplicht in ieder geval de volgende belangen in de afweging te betrekken:

a. Werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel;

b. De zondagsrust;

c. De leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de gemeente.

2. De belangenafweging

a. Werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, winkeliers.

Een beperking van de zondagopenstelling zal leiden tot het verlies van werkgelegenheid in de detailhandel. Dat wordt bevestigd in het in 2009 verschenen onderzoek van het Centraal Planbureau. Dat onderzoek is verricht in opdracht van het toenmalige ministerie van Economische Zaken.

b. Personeel.

De belangen van werknemers om al dan niet op zondag te werken, worden beschermd door artikel 5:6 van de Arbeidstijdenwet. In artikel 7:670, negende lid van het Burgerlijk Wetboek is expliciet opgenomen dat de werknemer niet ontslagen mag worden vanwege het enkele feit dat hij weigert op zondag arbeid te verrichten in geval bedrijfsomstandigheden hiertoe nopen. Gelet hierop wordt er met artikel 5 van de verordening geen onevenredige inbreuk gemaakt op de positie van het betreffende winkelpersoneel.

c. Afweging winkeliers met weinig personeel.

Sinds de zondagopenstelling zijn er meerdere winkeliers met weinig personeel die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om op zondag open te zijn. Er zijn geen klachten bekend van winkeliers met weinig personeel inzake de feest- en zondagopenstelling. Opgemerkt moet worden dat winkeliers ook niet verplicht worden hun winkel op zondag open te stellen. Het is een vrije keuze die elke individuele winkeliers voor zichzelf kan maken.

d. Zondagsrust.

De zondag heeft voor velen een speciale betekenis. Een groot deel van de bevolking ervaart deze dag als een gemeenschappelijk rustpunt, al dan niet uit religieuze overtuiging. Zo is de zondag voor veel mensen een rustdag, een dag van kerkgang, van tijd voor gezin en familie, en van ontspanning. Deze aspecten spelen een grote rol bij de vraag of winkelopstelling op zondagen wenselijk/toelaatbaar is.

Openstelling is vanuit dit gezichtspunt een principiële zaak, en staat daarmee los van de vraag of er sprake is van een daadwerkelijke verstoring van de zondagsrust.

De zondagrust wordt ondermeer beschermd door de Zondagwet. Op grond van die wet mag de kerkgang tussen 10:00 uur en 13:00 uur niet worden verstoord. Sinds de zondagopenstelling in de gemeente Veere is niet gebleken dat dit een (onaanvaardbare) inbreuk heeft gemaakt op de zondagsrust. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat voorzetting van de feest- en zondagopenstelling hier verandering in brengt. Bij de gemeente zijn nooit klachten binnengekomen over verstoring van de zondagsrust als gevolg van de openstelling van winkels op zondag.

Gelet hierop wordt met het voorgestelde artikel 5 van de verordening geen onevenredige inbreuk gemaakt op de zondagsrust.

e. Leefbaarheid, veiligheid en openbare orde.

Wat betreft de openbare orde en veiligheid zijn er geen nadelige gevolgen te verwachten. Feitelijk betreft het hier een handhaving van de bestaande situatie. In de achterliggende jaren is ook nimmer gebleken dat de zondagopenstelling heeft geleid tot verstoring van de openbare orde en veiligheid. Er is geen enkele aanwijzing dat dit onder de gewijzigde wet wel het geval zal zijn.

Gelet op bovenstaande wordt met artikel 5 van de Verordening Winkeltijden Veere 2012

geen onevenredige inbreuk gemaakt op de leefbaarheid, openbare orde en veiligheid.

Conclusie

Veere voldoet door de grote en bloeiende toeristische sector en recreatieve attracties aan de criteria zoals gesteld in de Winkeltijdenwet. De toeristische-recreatieve sector is van essentieel belang voor de economische en sociale vitaliteit van de gehele gemeente. Toerisme en recreatie zijn de belangrijkste economische motoren. Door de vele honderdduizenden gasten die de gemeente Veere jaarrond bezoeken, maakt de gemeente terecht gebruik van de mogelijkheid van zondag- en feestdagenopenstelling van winkels.

Om de toeristische aantrekkingskracht die de gemeente nu heeft te behouden is behoud van de zondagopenstelling vereist.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de definitie van winkel wordt verwezen naar artikel 1 van de Winkeltijdenwet. Daarin is een winkel gedefinieerd als: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht.

Voor de omschrijving van het begrip feestdag is aansluiting gezocht bij artikel 2, eerste lid onder b van de Winkeltijdenwet. In de wet is geen definitie opgenomen van feestdag, maar worden de volgende dagen genoemd als dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn (naast de zondag): Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en Eerste en Tweede Kerstdag. Deze dagen zijn in artikel 1 van de verordening gedefinieerd als feestdag. Daarnaast noemt artikel 2, eerder lid onder b van de Winkeltijdenwet nog drie dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn vanaf 19:00 uur: Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december. Deze dagen vallen dus niet onder het begrip feestdag in de verordening.

Door in de verordening het begrip feestdag te definiëren, kan waar nodig worden volstaan met het woord “feestdag” of “feestdagen en hoeven niet steeds alle dagen bij naam genoemd te worden. Koninginnedag en Bevrijdingsdag (5 mei) zijn, voor zover deze dagen niet op een zondag vallen, in de wet niet aangemerkt als een dag waarop de winkels gesloten moeten zijn.

Artikel 2. Beslistermijn

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3. Overdracht van de ontheffing

De bepaling bindt de overdracht van de ontheffing aan de toestemming van het college. De ontheffing kan aan een (rechts)persoon worden verleend als het gaat om straatverkoop als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Winkeltijdenwet. Als het om een winkel gaat, heeft de ontheffing naar zijn aard betrekking op het pand waarin het winkelbedrijf wordt uitgeoefend. Als het om een ontheffing voor straatverkoop gaat biedt de tussenkomst van het college de gelegenheid om inzicht te krijgen in de handel en wandel van de opvolger. Als het gaat om overdracht van het winkelpand aan een andere rechthebbende moet het college kunnen toetsen of de ontheffing in stand kan blijven of dat er eventueel andere voorschriften aan moeten worden verbonden. Er kan immers sprake zijn van een heel ander soort winkel dan voorheen.

Artikel 4.

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting

Artikel 5. Openstelling op zon- en feestdagen als gevolg van toerisme

De grondslag van het artikel in de (model)verordening is artikel 3, derde lid onder a van de Winkeltijdenwet. De wet laat de keuze tussen het verlenen van vrijstelling door de raad of het op basis van de verordening verlenen van ontheffing door burgemeester en wethouders. Artikel 3, derde lid, aanhef en onder a van de wet luidt:

3. De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden of aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen in de gevallen, in die verordening aan te wijzen, en met inachtneming van de daarin gestelde regels op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing van die verboden te verlenen ten behoeve van:

a. op de betrokken gemeente of een deel daarvan gericht toerisme, mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of ontheffing mogelijk worden gemaakt; (…)

Door het wetvoorstel 31728 wordt dit artikellid uit de Winkeltijdenwet aangescherpt in die zin dat er sprake moet zijn van substantieel toerisme in de gemeente en dat de raad dan wel het college bij zijn besluit nadrukkelijk de volgende belangen moet meewegen:

a. werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel.

b. De zondagsrust in de gemeente, en

c. De leefbaarheid, veiligheid en de openbare orde in de gemeente.

Verder bepaalt het wetsvoorstel dat bij de verordening een toelichting moet worden gevoegd waarin wordt uitgebreid gemotiveerd dat er sprake is van toeristische aantrekkingskracht van de gemeente of het gebied in kwestie. De toelichting moet verder expliciet de belangen beschrijven die bij de besluitvorming zijn betrokken, in elk geval de belangen die hiervoor onder a, b en c zijn genoemd.

In de Memorie van Toelichting wordt nog met nadruk op de volgende aspecten gewezen. Van belang is allereerst dat de bepaling alleen mag worden toegepast als er sprake is van toerisme van een substantiële omvang in de gemeente of een deel daarvan. Daarnaast moet het gemeentebestuur aangeven dat de aantrekkingskracht van de gemeente of het desbetreffende deel ervan geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of de bevoegdheid om ontheffing te verlenen mogelijk worden gemaakt. De toeristische aantrekkingskracht van de gemeente moet met andere woorden autonoom zijn. Verder is van belang dat de winkelopening moet dienen ter ondersteuning van het toerisme. De raad heeft bij dat alles een zekere beoordelingsvrijheid.

In het onderdeel over de toerismebepaling van de algemene toelichting is uitvoerig aangegeven waarom en op welke wijze toepassing wordt gegeven aan de onderhavige mogelijkheden.

Artikel 6. Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor bijzondere situaties

Dit artikel steunt op artikel 4, tweede lid, Winkeltijdenwet.

Artikel 4 luidt:

1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag, op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden.

2. Zij kunnen in door de gemeenteraad bij verordening aangewezen gevallen ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en ten behoeve van het uitstallen van goederen.

3. De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

Aangezien de Winkeltijdenwet in artikel 7, eerste lid een directe bevoegdheid verleent aan het college om vrijstelling te verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden hoeft deze mogelijkheid niet afzonderlijk te worden genoemd in de verordening. Wel worden hier op grond van het tweede lid van artikel 7 van de Winkeltijdenwet de gevallen aangewezen waarin ontheffing kan worden verleend ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard.

Uit de bewoordingen van artikel 4, eerste lid, van de Winkeltijdenwet in relatie tot die van 3, vierde lid volgt dat deze ontheffing zowel op aanvraag als ambtshalve kan worden verleend.

In artikel 7, eerste lid onder c worden tentoonstellingen in kunstateliers en galeries genoemd. De reden daarvan is het volgende. Kunstateliers en galeries zijn winkels, maar hebben in de Winkeltijdenwet een speciale status, die voortkomt uit de oude Winkelsluitingswet en het daarop berustende Besluit gemeentelijke ontheffingen Winkelsluitingswet. In artikel 4 van dat landelijk geldende besluit was een afzonderlijke regeling opgenomen voor kunstateliers en galeries. Deze bepaling hield in dat burgemeester en wethouders ontheffing konden verlenen ten behoeve van het uitstallen van niet fabrieksmatig vervaardigde kunstvoorwerpen door of voor rekening van de vervaardiger daarvan, voor de zon- en feestdagen en de sluitingsuren op werkdagen. Bij het opstellen van de Winkeltijdenwet in 1996 is deze ontheffingsmogelijkheid niet meer expliciet overgenomen in het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Daar kwamen direct veel vragen over. In overleg met het ministerie van Economische Zaken zijn de kunstateliers en de galeries in artikel 7, tweede lid, van de toenmalige en nu het eerste lid van de huidige (model)verordening Winkeltijdenwet opgenomen. Op grond van artikel 4, tweede lid, van de wet, zoals uitgewerkt in artikel 7, eerste lid van de modelverordening, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen voor de zon- en feestdagen voor bijzondere situaties. De wet laat hierin de gemeenten beleidsvrijheid. Met gebruikmaking van deze beleidsvrijheid kan de ontheffing verleend worden voor tentoonstellingen in kunstateliers en galeries. De achtergrond van deze bijzondere status voor kunstateliers en galeries is dat de mogelijkheden voor kunstenaars aan hun werk bekendheid te geven door middel van (verkoop)tentoonstellingen niet te zeer aan banden gelegd mag worden. Bovendien spelen concurrentieoverwegingen hier nauwelijks een rol, gezien het individuele karakter van de betrokken voorwerpen.

Onder bijzondere omstandigheden van tijdelijke aard kunnen feestelijkheden worden verstaan.

Uit jurisprudentie blijkt "….dat het moet gaan om feestelijkheden die bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard zijn. Bij het hanteren van het begrip "bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard" moet er een verband kunnen worden aangewezen met een gebeurtenis dan wel met het beleven of uiten van opvattingen of gevoelens, waaraan blijkens een breed gedragen mening van de bevolking of een bevolkingsgroep op landelijk dan wel op lokaal niveau, een feestelijke, gedenkwaardige betekenis moet worden gehecht." (College van beroep voor het bedrijfsleven, 28 oktober 2008: LJN BG2147).

Artikel 7. Verbod straatverkoop van bepaalde goederen op zon- en feestdagen

De vrijstelling die hier wordt bedoeld betreft het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken. In de vorige versie van de modelverordening was deze bevoegdheid gedelegeerd aan het college. De bevoegdheidgrondslag ontbreekt hiervoor echter in het Vrijstellingenbesluit en ook in de Winkeltijdenwet. Op grond van artikel 10.15 van de Algemene wet bestuursrecht is delegatie alleen mogelijk als daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien. De raad zal dus, indien gewenst, zelf gebieden moeten aanwijzen waar straatverkoop op zon- en feestdagen niet is toegestaan.

De artikelen 8, 9,10,11 en 12 behoeven geen verdere toelichting.