Treasurystatuut voor de uitoefening van de financieringsfunctie van de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2015

Geldend van 09-12-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-12-2015

Intitulé

Treasurystatuut

BESLUIT

Het dagelijks bestuur van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden,

gelet op het bepaalde in de Regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2015,

gelet op het bepaalde in Artikel 14, vierde lid en overige bepalingen van de Financiële verordening Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2015,

besluit:

  • 1. In te trekken het Treasurystatuut voor de uitoefening van de financieringsfunctie van de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2011 en

  • 2. vast te stellen het:

    Treasurystatuut voor de uitoefening van de financieringsfunctie van de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2015

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren

  • -

    Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar.

  • -

    Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer)

  • -

    Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet FiDO ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeenschappelijke regeling bij aanvang van het jaar

  • -

    Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit

  • -

    Liquiditeitenbeheer Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar

  • -

    Liquiditeitsplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid

  • -

    Renterisiconorm Een bij de aanvang van het jaar op basis van de Wet FiDO gefixeerd percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeenschappelijke regeling dat bij herfinanciering niet mag worden overschreden

  • -

    Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen

  • -

    Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, financiering, liquiditeitenbeheer en kasbeheer

  • -

    Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar.

  • -

    Wet Fido Wet Financiering decentrale overheden

Hoofdstuk II. Uitgangspunten Treasurybeleid

Artikel 2. Uitgangspunten

  • 1. De gemeenschappelijke regeling kan leningen aangaan uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak op het gebied van rampenbestrijding- en crisisbeheersing, brandweerzorg, GGD-taken en ambulancezorg.

  • 2. De gemeenschappelijke regeling kan middelen uitzetten uitsluitend indien sprake is van een liquiditeitsoverschot.

  • 3. De uitzettingen moeten een prudent karakter hebben en zijn niet gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen van dit treasurystatuut.

  • 4. Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

  • 5. De wettelijke regels conform de Wet FiDO vinden onverkort toepassing.

Artikel 3. Doelstelling Treasurystatuut

  • 1. Het Treasurystatuut van de gemeenschappelijke regeling heeft tot doel een formeel kader te scheppen voor het treasurybeleid op hoofdlijnen, in de vorm van doelstellingen, richtlijnen en limieten waarbinnen de financieringsactiviteiten van de organisatie dienen plaats te vinden.

  • 2. In het Treasurystatuut zorgen eveneens de vier elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden in hun samenhang voor duidelijkheid en transparantie in het treasuryproces.

Artikel 4. Doelstellingen van de treasuryfunctie

  • De treasuryfunctie van de gemeenschappelijke regeling dient tot:

  • 1. Het verzekeren van de financiering tegen acceptabele condities;

  • 2. Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 2. Het realiseren van een flexibel en controleerbaar liquiditeitenbeheer in de organisatie;

  • 4. Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut;

  • 5. Het realiseren van informatiestromen ter ondersteuning van het beleid.

Hoofdstuk III. Risicobeheer en financiering

Artikel 5. Uitgangspunten risicobeheer

  • Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1. Bij het uitzetten van middelen mag alleen gebruik worden gemaakt van financiële instrumenten die minimaal een hoofdsomgarantie kennen zoals bedoeld in de wet FiDO;

  • 2. Tijdelijk liquiditeitsoverschotten mogen slechts kortlopend (maximaal 1 jaar) worden uitgezet;

  • 3. Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan De Bank Nederlandse Gemeenten vindt plaats tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen.

Artikel 6. Renterisicobeheer

  • Met betrekking tot renterisicobeheer gelden de navolgende uitgangspunten:

  • 1. De kasgeldlimiet conform de wet FiDO mag niet worden overschreden;

  • 2. De renterisiconorm conform de wet FiDO mag niet worden overschreden;

  • 3. Nieuwe leningen en/of uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie -aanwezige leningenportefeuille, een recente liquiditeitsplanning- en een actuele rentevisie.

Artikel 7. Financiering langlopende geldleningen

  • 1. Het aantrekken van leningen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de intern beschikbare middelen te gebruiken voor financiering;

  • 2. Leningen worden alleen aangetrokken ten behoeve van de uitvoering van de publieke taak op het gebied van rampenbestrijding- en crisisbeheersing, brandweerzorg, GGD-taken en ambulancezorg;

  • 3. Het aantrekken van leningen dient te geschieden tegen aanvaardbare risico’s.:

  • 4. Duur en aflossingstype van langlopende leningen wordt afgestemd op de investeringsplanning;

  • 5. De toekomstige behoefte aan leningen zal, gegeven de kredietwaardigheid van de gemeenschappelijke regeling tegen zo laag mogelijke kosten worden aangetrokken;

  • 6. De financierbaarheid van de gemeenschappelijke regeling dient altijd veilig te worden gesteld, zodat op elk gewenst moment middelen kunnen worden aangetrokken.

Artikel 8. Liquiditeitenbeheer

  • 1. De omvang van kortlopende leningen wordt afgestemd op de liquiditeitsplanning.

  • 2. Bij het aantrekken van gelden voor een periode tot één jaar geldt als doelstelling, dat er voldoende dispositieruimte bestaat om te garanderen, dat de organisatie haar korte termijn verplichtingen kan nakomen.

  • 3. Bij het uitzetten van gelden tot één jaar wordt het optimaliseren van het renteresultaat nagestreefd op bestaande en geprognosticeerde liquiditeitsoverschotten voor een periode tot maximaal één jaar.

  • 4. De toegestane kasgeldlimiet mag niet worden overschreden.

  • 5. De maximumbedragen voor het kort krediet arrangement wordt gekoppeld aan de door de Provincie toegestane kasgeldlimiet.

  • 6. De toegestane korte termijn financieringsinstrumenten zijn gebaseerd op kasgeldleningen, daggeldleningen en de kredietlimiet op rekening-courant.

Artikel 9. Bankier

  • 1. De gemeenschappelijke regeling stelt zich ten doel tot het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities op producten en diensten geleverd door een bank met een “AAA”- status.

  • 2. De gemeenschappelijke regeling stelt zich ook ten doel een voortdurende beschikbaarheid van bancaire diensten tegen vooraf overeengekomen kwaliteit en prijs te bewerkstelligen.

  • 3. De bankrelatie en de condities worden tenminste eens in de vijf jaar beoordeeld.

Hoofdstuk IV. Kasbeheer

Artikel 10. Doelstellingen Geldstromenbeheer

  • De doelstellingen voor het geldstromenverkeer zijn:

  • 1. Beperking van het gebruik van liquide middelen;

  • 2. Inrichting van het betalingsverkeer dat wordt bereikt, dat de externe bankkosten (valutadagen, provisies, datacommunicatiekosten e.d.) tot een minimum worden beperkt;

  • 3. Het optimaliseren van de gemiddelde debiteuren- c.q. crediteurentermijn;

  • 4. Het zo doelmatig mogelijk beheren van debiteuren en crediteuren;

  • 5. Het minimaliseren van interne handelingskosten.

Artikel 11. Te hanteren algemene richtlijnen en limieten bij geldstroombeheer:

  • 1. De gemeenschappelijke regeling betaalt facturen tijdig. Dat wil zeggen, dat uiterlijk wordt betaald op de uiterste vervaldatum.

  • 2. Bij het aangaan van verplichtingen ingevolge contracten worden afspraken gemaakt over het betalen in termijnen.

  • 3. Er wordt een vaste debiteuren- en crediteurenprocedure opgesteld, uitgevoerd en periodiek gecontroleerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in privaat- en publiekrechtelijke vorderingen.

  • 4. Het betalingsverkeer wordt geconcentreerd bij één bankinstelling.

  • 5. Bij het uitvoeren van het betalingsverkeer wordt gebruik gemaakt van de goedkoopste en meest efficiënte instrumenten.

  • 6. De gemeenschappelijke regeling maakt gebruik van de meest goedkope en efficiënte manier van innen van de vorderingen en voor het voldoen aan verplichtingen, voor zover niet in strijd met andere beleidsuitgangspunten, zoals een burgervriendelijke benadering.

  • 7. De in- en uitgaande geldstromen worden op elkaar afgestemd met behulp van de eerder genoemde liquiditeitsprognose.

Hoofdstuk V: Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 12. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

  • 1. De verdeling van taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, de delegatie en mandateringen zijn eenduidig en schriftelijk vastgelegd in de administratieve organisatie.

  • 2. Bij uitvoering van de treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd;.

  • 3. De administratie bevat daarnaast als kernonderdeel de maatregelen voor de interne controle om daarmee te bewerkstelligen en te bevestigen, dat de uitvoering van de treasuryfunctie conform de gestelde regels gebeurt;.

  • 4. De administratieve organisatie en de interne controle moeten waarborgen, dat:

    • ·

      uitvoering van de treasuryfunctie rechtmatig en doelmatig is;

    • ·

      treasury-activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • ·

      risico’s kunnen worden beheerst;

    • ·

      juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd is.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 13. Inwerkingtreding

Het Treasurystatuut treedt in werking op 1 december 2015

Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur op

25 november 2015. Arnhem,

Het dagelijks bestuur Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden,

De voorzitter, H. Kaiser

De secretaris, P. Joosten