Reglement van Orde voor het algemeen bestuur van Veiligheidsregio IJsselland

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Reglement van Orde voor het algemeen bestuur van Veiligheidsregio IJsselland

Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland;

bevoegd op grond van artikel 22 Wet Gemeenschappelijke Regelingen, artikel 16 Gemeentewet en artikel 12 Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland;

besluit op 16 december 2015 vast te stellen het volgende Reglement van orde voor het algemeen bestuur:

Reglement van orde voor het algemeen bestuur 2016

Geldende andere bepalingen

ALGEMEEN

Artikel 22 Wet Gemeenschappelijke Regelingen

1. De artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet zijn, voor zover daarvan bij deze wet niet is afgeweken, op het houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam van overeenkomstige toepassing.

2. Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie en het gemeenschappelijk orgaan vergaderen jaarlijks tenminste tweemaal.

Artikel 16 Gemeentewet

De raad (het algemeen bestuur) stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden.

Artikel 17 Gemeentewet

Voorts vergadert de raad (het algemeen bestuur) indien de burgemeester (de voorzitter) of het college van burgemeester en wethouders (het dagelijks bestuur) het nodig oordeelt of indien tenminste een vijfde van het aantal leden waaruit de raad (het algemeen bestuur) bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 11, lid 2 en lid 3, Wet veiligheidsregio’s

Dit reglement verstaat onder:

1. voorzitter: de voorzitter bedoeld in artikel 11, lid 2, van de Wet veiligheidsregio’s;

2. De voorzitter van het bestuur wordt, in afwijking van artikel 13, negende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten in de regio.

2. amendement: voorstel tot wijziging van een voorgesteld besluit;

3. Het bestuur wijst een van zijn leden aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.

3. motie: een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken zonder dat daaraan rechtsgevolgen zijn verbonden;

4. voorstel van orde: voorstel over de orde van de vergadering;

5. initiatiefvoorstel: voorstel van een lid aan het algemeen bestuur dat buiten de agenda valt en beoogt zo spoedig mogelijk op de agenda te worden geplaatst.

VERGADERINGEN

Artikel 12 Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland

1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste 4 keer per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, dan wel indien tenminste drie leden daarom verzoeken.

2. Het reglement van orde dat door het algemeen bestuur wordt vastgesteld, alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen, worden aan de deelnemende gemeenten gezonden.

Artikel 22 Wet Gemeenschappelijke Regelingen

3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

Artikel 2 Uitnodiging

Artikel 19 Gemeentewet

1. De voorzitter zendt - spoedeisende vergaderingen uitgezonderd – zoveel mogelijk tenminste twee weken voor een vergadering aan de leden en andere aanwezigen

1. De burgemeester (de voorzitter) roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.

a. een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, tijd en plaats van de vergadering.

2. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de burgemeester dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, bedoelde stukken (zie artikel 23 WGR hiervoor) worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te wijzen plaats ter inzage gelegd.

b. de agenda met de onderwerpen die in de vergadering behandeld zullen worden in de volgorde waarin deze aan de orde zullen worden gesteld.

c. de notulen van de vorige vergadering, het overzicht van voor het algemeen bestuur ingekomen stukken, de mededelingen, de voorstellen en de documenten, die dienen ter toelichting van de te behandelen voorstellen.

2. De voorzitter kan na het verzenden van de oproepingsbrief zo nodig een aanvullende agenda doen uitgaan. De daarop vermelde voorstellen worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering, aan de leden gezonden.

3. De openbare kennisgeving maakt melding van de mogelijkheid voor toehoorders tot het uitoefenen van het spreekrecht.

Artikel 3 Presentielijst

Artikel 20 Gemeentewet

De secretaris zorgt voor het bijhouden van de lijst met ter vergadering aanwezige leden van het algemeen bestuur (presentielijst).

1. De vergadering van de raad (het algemeen bestuur) wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

2. Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de burgemeester (de voorzitter), onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raad (het algemeen bestuur) kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbend leden tegenwoordig is.

Artikel 22 Gemeentewet

De leden van het gemeentebestuur (het regiobestuur) en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van de raad (het algemeen bestuur) hebben gezegd of aan de raad (het algemeen bestuur) schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel 4 Besloten vergadering

Artikel 22 Wet Gemeenschappelijke Regelingen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen uit dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

4. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte der aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

5. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel 12 Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland

In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

a. het vaststellen van het beleidsplan veiligheidsregio;

b. het vaststellen of wijzigen van de begroting;

c. het vaststellen van de rekening;

d. het wijzigen van deze regeling;

e. het vaststellen van een liquidatieplan.

Artikel 5 Geheimhouding

Artikel 23 Wet Gemeenschappelijke Regelingen

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist het algemeen bestuur of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. Het algemeen bestuur kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

1. Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.

2. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam en door een commissie als bedoeld in artikel 24 of 25, ieder ten aanzien van stukken die zij aan het algemeen bestuur of aan de leden van het algemeen bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.

Artikel 6 Opheffing geheimhouding

3. De krachtens het tweede lid aan het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding vervalt, indien de oplegging niet door het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering, die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, tezamen vertegenwoordigend meer dan de helft van het aantal stemmen, is bezocht, wordt bekrachtigd.

Indien het algemeen bestuur op grond van het gestelde in artikel 23, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, met het orgaan in een besloten vergadering overleg gevoerd.

4. De krachtens het tweede lid aan leden van het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding wordt door hen in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het onderwerp waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan het algemeen bestuur is voorgelegd, totdat het algemeen bestuur haar opheft. Het algemeen bestuur kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, tezamen vertegenwoordigend meer dan de helft van het aantal stemmen, is bezocht.

VOORZITTER EN SECRETARIS

Artikel 7 Voorzitter

Artikel 26 Gemeentewet

1. De voorzitter is belast met:

1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

a. het leiden van de vergadering;

b. het handhaven van de orde;

c. het doen naleven van het reglement van orde;

2. Hij verleent het woord, formuleert de conclusies van de beraadslagingen, geeft aan waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemmingen mede.

2. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

3. Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

3. Hij kan de raad (het algemeen bestuur) voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 8 Secretaris

Artikel 31 Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland

1. De secretaris is in elke vergadering van het algemeen bestuur aanwezig.

2. In de taakomschrijving en/of de instructie voor de secretaris wordt in ieder geval opgenomen:

2. Bij verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een door het dagelijks bestuur daartoe aangewezen ambtenaar.

a. het bijwonen van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur; in deze vergaderingen heeft hij een adviserende stem.

3. De secretaris kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

b. het terzijde staan van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak;

c. het zorgen voor aantekening van het verhandelde in de vergaderingen van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de ingestelde commissies;

d. het medeondertekenen van alle stukken, die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

Artikel 9 Notulen

1. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de secretaris.

2. De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden zo spoedig mogelijk en uiterlijk met de overige voorstellen aan de leden toegezonden.

3. Bij het begin van de vergadering worden, zoveel mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

4. De leden hebben het recht een voorstel tot verandering aan het algemeen bestuur te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is.

5. De notulen moeten in elk geval inhouden:

– de namen van de voorzitter, de secretaris en de ter vergadering aanwezige (plaatsvervangende) leden, alsmede van de leden die afwezig waren;

– een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

– een zakelijke samenvatting van het gesprokene, zo nodig met vermelding van de namen der leden die het woord voerden;

– het besluit of de conclusie van de voorzitter;

– een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

– de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties en amendementen;

– bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie door het algemeen bestuur is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

6. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 10 Notulen besloten vergadering

1. De notulen van een besloten vergadering zijn uitsluitend en vertrouwelijk beschikbaar voor de leden van het algemeen bestuur.

2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt het algemeen bestuur een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

3. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

RECHTEN VAN LEDEN

Artikel 11 Rechten van leden

1. Ieder lid van het algemeen bestuur is bevoegd

a. wijzigingen voor te stellen op het voorgestelde besluit (amendement),

b. een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp in te dienen waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken zonder dat daaraan rechtsgevolgen zijn verbonden (motie),

c. voorstellen aan het algemeen bestuur te doen, die buiten de agenda vallen (initiatiefvoorstel). Op voorstel van het dagelijks bestuur beslist het algemeen bestuur in de eerstvolgende vergadering of het initiatiefvoorstel voor kennisgeving wordt aangenomen, direct in behandeling wordt genomen of om advies in handen van het dagelijks bestuur wordt gesteld.

d. schriftelijk vragen stellen aan de voorzitter, het dagelijks bestuur of één of meer leden van het dagelijks bestuur. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval vóór de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.

e. mondeling vragen stellen aan de voorzitter, het dagelijks bestuur of één of meer leden van het dagelijks bestuur. Na het stellen van de vragen en de eventuele toelichting door de vragensteller, worden zij zo mogelijk terstond of anders in de eerstvolgende vergadering beantwoord, tenzij het algemeen belang zich tegen beantwoording verzet.

f. een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht. Een dergelijk voorstel kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

2.Een amendement, motie of initiatiefvoorstel, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met c, moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend en – om in behandeling genomen te kunnen worden – door tenminste twee andere leden worden mede-ondertekend.

3. De behandeling van een amendement of van een motie over een aanhangig onderwerp vindt tegelijk met de beraadslaging daarover plaats.

4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

BERAADSLAGINGEN

Artikel 12 Beraadslagingen

1. De beraadslaging over een voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

4. Het bepaalde in lid 3 is niet van toepassing op:

– het lid van het (dagelijks) bestuur dat in het bijzonder is belast met het in behandeling zijnde onderwerp;

– de rapporteur van een commissie;

– het lid dat een amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 13 Beraadslaging over onderdelen

1. De voorzitter kan voorstellen over één of meer onderdelen van een voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

2. Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan het algemeen bestuur besluiten de beraadslaging voor een door de voorzitter te bepalen tijd te schorsen, teneinde het dagelijks bestuur of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 14 Sprekers

1. Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben. De voorzitter verleent het woord in de volgorde waarin het is gevraagd.

2. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.

3. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

4. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

Artikel 15 Regeling spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en overige aanwezigen.

Artikel 16 Andere aanwezigen

Artikel 11 Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland

1. Het algemeen bestuur kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van het algemeen bestuur kunnen deelnemen aan de beraadslaging.

4. Als adviserend lid zijn bij de vergaderingen van het algemeen bestuur aanwezig:

2. Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van het algemeen bestuur genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

a. de door het hoofd van de regionale eenheid Oost-Nederland van de Politie aan te wijzen functionaris op leidinggevend niveau.

b. de commandant van de brandweer

3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de adviserende leden, die op grond van de wet of de gemeenschappelijke regeling mogen deelnemen aan de vergadering. Zij zijn uitgenodigd deel te nemen aan de beraadslaging.

c. de directeur publieke gezondheid

d. de aangewezen coördinerend functionaris gemeenten.

4. Op degene die is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

5. De voorzitter nodigt andere functionarissen, wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur.

Artikel 17 Motivering stemgedrag

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat het algemeen bestuur tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

Artikel 18 Eindbeslissing

Na de beraadslaging en beslissing over de eventuele amendementen wordt over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, een eindbeslissing genomen.

STEMMINGEN

Artikel 28 Gemeentewet

1. Een lid van de raad (het algemeen bestuur) neemt niet deel aan de stemming over:

a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

2. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

3. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

4. Het eerste lid is niet van toepassing bij de beslissing betreffende de geloofsbrieven van de na periodieke verkiezing benoemde leden.

Artikel 29 Gemeentewet

1. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

2. Het eerste lid is niet van toepassing:

a. ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;

b. in een vergadering als bedoeld in artikel 20, tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 20, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

Artikel 19 Stemmingen

Artikel 11 Wet veiligheidsregio’s

1. Nadat de beraadslaging is gesloten of indien niemand het woord verlangt, brengt de voorzitter het voorstel tot besluitvorming.

5. Het bestuur van de veiligheidsregio beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

2. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder schriftelijke of hoofdelijke stemming is aangenomen.

Artikel 30 Gemeentewet

1. Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

3. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

2. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

4. Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

Artikel 13 Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland

1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.

2. De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Artikel 20 Stemming over personen

Artikel 31 Gemeentewet

1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen moet plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden tot stembureau.

1. De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen is geheim.

2. Een ter vergadering aanwezig lid dat zich op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden, geeft daarvan vóór aanvang van de stemming kennis aan de voorzitter. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

2. Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden.

3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

3. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

5.Voor het bepalen van de meerderheid als bedoeld in artikel 11 van de Wet veiligheidsregio’s worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk ingevuld stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

Artikel 11 Wet veiligheidsregio’s

- een blanco ingevuld stembriefje;

5. Het bestuur van de veiligheidsregio beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

- een ondertekend stembriefje;

- een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

- een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

- een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

6. Een van de leden van het stembureau doet verslag van het verloop van de stemming en legt de stembriefjes over aan de voorzitter.

7. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het algemeen bestuur, op voorstel van de voorzitter.

8. De voorzitter deelt de uitslag van de stemming mede aan het algemeen bestuur. Onder de zorg van de secretaris worden de stembriefjes onmiddellijk na mededeling van de uitslag van de stemming vernietigd.

Artikel 21 Overige stemmingen

Artikel 32 Gemeentewet

1. De voorzitter of de secretaris roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen, naar de volgorde van de presentielijst. De voorzitter brengt als laatste zijn stem uit.

1. De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling.

2. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid, dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.

2. Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen.

3. De leden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

3. Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

4. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening in de notulen vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

4. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

5. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

5. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het vierde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

6. Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

Artikel 11 Wet veiligheidsregio’s

5. Het bestuur van de veiligheidsregio beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

AMBTELIJKE BIJSTAND

Artikel 22 Aanvraag bijstand

Artikel 33 Gemeentewet

Een lid van het algemeen bestuur, dat informatie, advies of ambtelijke bijstand

wenst, kan zich daarvoor rechtstreeks wenden tot de secretaris of tot één of meer

door hem aan te wijzen ambtenaren.

1. De raad en elk van zijn leden hebben recht op ambtelijke bijstand.

2. De in de raad vertegenwoordigde groeperingen hebben recht op ondersteuning.

Artikel 23 Criteria

Ambtelijke bijstand wordt verleend indien:

3. De raad stelt met betrekking tot de ambtelijke bijstand en de ondersteuning van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen een verordening vast. De verordening bevat ten aanzien van de ondersteuning regels over de besteding en de verantwoording.

a. de bijstand betrekking heeft op taken en werkzaamheden van het algemeen bestuur;

b. de bijstand – inhoudelijk en qua werkbelasting – past in de taken van de betreffende functionaris(sen).

Artikel 24 Beslissing dagelijks bestuur

Wanneer de secretaris van mening is dat géén ambtelijke bijstand kan of behoort te worden verleend, legt hij het verzoek voor aan het dagelijks bestuur en doet hij daarvan mededeling aan de aanvrager. Het dagelijks bestuur beslist zo spoedig mogelijk.

Artikel 25 Informatie dagelijks bestuur

De secretaris of de door hem aangewezen ambtenaren geven van de door hen mondeling of schriftelijk verstrekte informatie, advies of bijstand kennis aan de betreffende portefeuillehouder in het dagelijks bestuur, indien zij moeten of kunnen vermoeden dat zulks in belang is van een goede bestuursvoering.

Artikel 26 Geen geheimhoudingsplicht

Bij het vragen van informatie, advies of bijstand mag de functionaris die deze hulp verleent niet tot geheimhouding verplicht worden.

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 27 Toehoorders

1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 28 Spreekrecht toehoorders

In de openbare vergaderingen van het algemeen bestuur wordt aan toehoorders op de publieke tribune het recht verleend te spreken over onderwerpen, die op de agenda zijn vermeld, met uitzondering van:

a. besluitenlijsten of verslagen van vergaderingen;

b. de lijst van ingekomen stukken;

c. keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

d. de rondvraag.

Artikel 29 Aanvraag spreekrecht

1. Degene die als toehoorder een openbare vergadering van het algemeen bestuur bijwoont en het woord wenst te voeren, dient zich voor de vergadering te melden bij de voorzitter of de secretaris. Hij dient bij aanvang van de vergadering aanwezig te zijn.

2. De voorzitter kan gedurende maximaal een half uur onmiddellijk na de opening van de vergadering het woord verlenen aan toehoorders op de publieke tribune.

Artikel 30 Invulling spreekrecht

1. De voorzitter kan per inspreker een maximale spreektijd instellen.

2. De voorzitter kan het aantal insprekers beperken wanneer meerderen over hetzelfde onderwerp wensen te spreken.

3. De voorzitter kan, gehoord de vergadering, die toehoorders van het spreekrecht uitsluiten, die daarvan een oneigenlijk gebruik trachten te maken.

Artikel 31 Orde bij spreekrecht

De voorzitter

1. maakt een inspreker erop attent wanneer de hem toebedeelde spreektijd is verstreken. De inspreker is gehouden dan direct te stoppen.

2. vermaant een inspreker Indien deze beledigende uitdrukkingen gebruikt tegen wie dan ook.

3. ontneemt een inspreker het woord indien deze volhardt in het gebruik van beledigende uitdrukkingen.

Artikel 32 Geluid- en/of beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering van het algemeen bestuur geluid- en/of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van de pers aantasten.

Artikel 33 Onvoorziene situaties

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist het algemeen bestuur op voorstel van de voorzitter.

Artikel 34 Inwerkingtreding

1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2016.

2. Bij de inwerkingtreding wordt het reglement, vastgesteld op 15 december 2010, ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op 16 december 2015.
drs. H.J. Meijer, voorzitter, drs. A.H. Schreuders, secretaris