VERORDENING JEUGDBRANDWEER VEILIGHEIDSREGIO NOORD- EN OOST-GELDERLAND (VNOG) 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

VERORDENING JEUGDBRANDWEER VEILIGHEIDSREGIO NOORD- EN OOST-GELDERLAND (VNOG) 2018

Het Algemeen bestuur van Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland,

gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland d.d. 30 november 2017;

gelet op artikel 33a van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

gelet op artikel 10 sub e van de Wet veiligheidsregio’s;

gelet op art, 4 lid 1 van de Eerste Wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2010,

besluit vast te stellen:

Verordening Jeugdbrandweer Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) 2018

Artikel 1. Algemeen

Deze verordening is van toepassing op alle leden die als zodanig benoemd zijn door de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen (voor hij kan ook zij gelezen worden)

Kandidaat jeugdlid: Een jongere die zich aangemeld heeft voor de jeugdbrandweer.

Proef jeugdlid: Een lid dat tijdelijk voor de duur van één jaar is benoemd bij wijze van proef op basis van deze verordening.

Jeugdlid: Iemand die is benoemd bij de jeugdbrandweer op basis van deze verordening.

Jeugdleider: Volwassene met een benoeming van de VNOG als jeugdleider.

Jeugdgroep: Groep jeugdleden die gekoppeld is aan een post en/of VNOG deelgebied.

Algemeen Bestuur: Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland.

JBNL: Stichting Jeugdbrandweer Nederland.

VNOG: Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland

Artikel 3. Doel van de jeugdbrandweer

1. Het doel van de jeugdbrandweer is jongeren te laten kennismaken met de brandweer en het bewustzijn en de kennis met betrekking tot het voorkomen van brand, brandbestrijding en hulpverlening te vergroten. Daarnaast is de jeugdbrandweer een kweekvijver voor toekomstige brandweervrijwilligers.

2. De VNOG, bij monde van de jeugdbrandweer, spant zich in om een interessant programma te ontwikkelen dat tenminste de volgende aspecten in zich heeft:

a. kennis te laten maken met de brandweer;

b. vergroten van het bewustzijn en de kennis met betrekking tot het voorkomen van brand, brandbestrijding en hulpverlening;

c. bieden van een leertraject dat bij gebleken geschiktheid en vacatures de kans vergroot door te stromen naar brandweervrijwilliger of beroepsmedewerker;

d. leden algemeen maatschappelijk bewust maken;

e. ontwikkelen van competenties en vaardigheden, inclusief de normen en waarden zoals die bij de brandweer gebruikelijk zijn;

f. in wedstrijdverband deelnemen aan vaardigheidsproeven;

g. het lid voor te bereiden op kerntaken die onderdeel zijn van de opleiding manschap A;

h. het aspect ‘brandveilig leven’ onder de aandacht te laten brengen van andere jongeren;

i. een bijdrage aan een goed doel te laten leveren.

Artikel 4. Standplaats en groepsgrootte

1. Binnen de VNOG bestaan zes jeugdgroepen van elk circa 16 leden.

2. Elke jeugdgroep beschikt over circa zeven jeugdleiders. Tijdens activiteiten wordt de verhouding van één jeugdleider op circa vier leden nagestreefd.

3. De jeugdgroepen zijn gestationeerd op basis van een, historisch bepaalde, geografische spreiding in de regio.

4. De directeur van de VNOG / regionaal brandweercommandant kan besluiten tot aanpassing van standplaatsen. In dat geval worden alle belanghebbenden hiervan 3 maanden voorafgaand aan de aanpassing in kennis gesteld.

Artikel 5. Benoeming lid

1. Om in aanmerking te komen voor een benoeming dient een kandidaat jeugdlid te voldoen aan de voorwaarden voor benoeming genoemd in artikel 6.

2. Het bevoegd gezag benoemt een kandidaat tot proef jeugdlid op basis van de bepalingen van deze verordening bij wijze van proef voor de duur van maximaal één jaar.

3. Bij gebleken en blijvende geschiktheid wordt de benoeming omgezet in een benoeming tot jeugdlid tot uiterlijk het einde van het jaar waarin het jeugdlid 18 jaar wordt.

4. Aanname geschiedt op basis van best passende keuze.

Artikel 6. Voorwaarden voor benoeming bij de jeugdbrandweer

1. Woonachtig zijn in de regio Noord- en Oost-Gelderland, tenzij de beoogde jeugdgroep nog niet de maximale omvang bereikt heeft.

2. Leeftijd van minimaal 12 jaar en maximaal 18 jaar.

3. Kennismakingsgesprek met jeugdleider positief afronden.

4. Passen binnen de groep.

Artikel 7. Inzet

Leden van de jeugdbrandweer worden niet ingezet bij repressieve taken.

Artikel 8. Verzekering

1. De VNOG heeft een ongevallenverzekering voor de leden en jeugdleiders.

2. Het lid/de jeugdleider ontvangt op zijn verzoek kosteloos een afschrift van de polisvoorwaarden.

Artikel 9. Contributie en éénmalige ouderlijke bijdrage

1. Per kalenderjaar wordt voor leden van de jeugdbrandweer een jaarlijkse contributie geheven.

2. De jaarlijkse contributie zal gedurende een paar jaren fluctueren en uiteindelijk uitkomen op een regiobrede gelijke jaarlijkse contributie.

3. Het jaarlijkse bedrag aan contributie wordt elk jaar via de tarievenlijst VNOG aangegeven en aan de ouder(s) en/of verzorger(s) van het lid bekend gemaakt.

4. De ontvangen contributie komt ten goede aan de jeugdbrandweer.

5. Het jaarlijkse bedrag aan contributie kan in kwartaaltermijnen worden voldaan.

6. In het geval dat het lid kan aantonen dat het niet in staat is om de contributie te voldoen, kan de VNOG bij uitzondering ontheffing van de contributie verlenen.

7. Bij inschrijving als proef jeugdlid wordt een éénmalige ouderlijke bijdrage gevraagd, waarvan de hoogte elk jaar via de tarievenlijst VNOG wordt aangegeven en aan de ouder(s) en/of verzorger(s) van een kandidaat jeugdlid bekend wordt gemaakt.

8. In het geval dat het lid kan aantonen dat het niet in staat is om de éénmalige ouderlijke bijdrage te voldoen, kan de VNOG bij uitzondering ontheffing van de éénmalige bijdrage verlenen.

Artikel 10. Beëindiging van de benoeming door de VNOG

1. De benoeming wordt beëindigd:

a. Uiterlijk aan het einde van het jaar waarin de 18 jarige leeftijd is bereikt, tenzij sprake is van een overgangsrecht waarbij in het verleden een hogere leeftijd is gehanteerd.

b. Indien gehandeld is in strijd met het Huishoudelijk Reglement Jeugdbrandweer van de VNOG.

c. Bij niet voldoen van de contributie of éénmalige bijdrage.

d. Bij verhuizing van het lid buiten de regio, tenzij de betrokken jeugdgroep nog niet de maximale omvang bereikt heeft en het lid aangeeft benoemd te willen blijven.

e. Indien het lidmaatschap op een andere door de leiding omschreven grond niet kan worden voortgezet.

2. Daarnaast kan de benoeming worden beëindigd:

a. Indien het lid bij herhaling, zonder af te zeggen, niet deelneemt aan de door de jeugdgroep georganiseerde oefeningen of andere activiteiten.

b. Indien het lid niet voldoet aan redelijkerwijs te stellen eisen inzake geschiktheid en/of gedrag.

3. Beëindiging van de benoeming op basis van het tweede lid van dit artikel vindt niet plaats voordat de ouder(s) en/of verzorger(s) van het lid zijn ingelicht en gehoord en het lid een redelijke termijn is gesteld om zich te verbeteren, tenzij er een reden is om het lidmaatschap met onmiddellijke ingang te beëindigen.

4. In geval een beëindiging van de benoeming wordt overwogen, kan de leiding van de jeugdbrandweer in afwachting van het definitieve besluit de toegang tot de kazerne en de deelname aan oefeningen, wedstrijden en activiteiten tijdelijk ontzeggen.

Artikel 11. Beëindiging van de benoeming door het lid

1. Een lid kan schriftelijk om beëindiging van het lidmaatschap verzoeken. Het verzoek dient mede ondertekend te zijn door de ouder(s) en/of verzorger(s) van het lid.

2. Na ontvangst van het verzoek wordt het lidmaatschap beëindigd met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin het verzoek is ontvangen.

Artikel 12. Leiding jeugdbrandweer

1. Volwassenen kunnen bij de VNOG solliciteren naar de functie van jeugdleider. Het sollicitatiegesprek vindt plaats met onder andere een vertegenwoordiger van de afdeling Incidentbestrijding van de VNOG.

2. Voor benoeming als jeugdleider moet een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) met als screeningsprofiel ‘Belast zijn met de zorg voor minderjarigen', worden overlegd.

3. Vergoeding geschiedt op basis van de regeling niet-repressieve vrijwilligers VNOG.

4. Een jeugdleider dient tenminste te voldoen aan de kwalificaties zoals gesteld in de regeling niet-repressieve vrijwilligers VNOG.

5. De VNOG faciliteert de jeugdleiders naar behoefte wat betreft opleidingen en bijscholingen.

6. Het voeren van optische- (blauw) en akoestische signalen op een dienstvoertuig door jeugdleiders tijdens jeugdbrandweer activiteiten is niet toegestaan.

7. Het voeren van oranje signalen door jeugdleiders is wel toegestaan.

8. De jeugdleiders houden zich bezig met de opleiding, training, coaching en begeleiding van de leden.

9. Onder coaching wordt mede verstaan het begeleiden van leden bij hun ontwikkeling in het kader van de in artikel 3 genoemde doelstellingen. Hieronder wordt mede verstaan de doorstroom naar de vrijwillige brandweer (repressief dan wel niet-repressief) en het managen van de verwachtingen van het lid in dit kader.

10. Bij reguliere oefeningen en wedstrijden worden in de regel maximaal vier jeugdleiders ingezet, afhankelijk van de hoeveelheid deelnemende leden. Bij afwijkende oefeningen, wedstrijden en andere activiteiten wordt het aantal in te zetten jeugdleiders vooraf bepaald in afstemming met een vertegenwoordiger van de afdeling Incidentbestrijding van de VNOG.

Artikel 13. Financiën

1. Door de VNOG wordt jaarlijks een budget voor de jeugdbrandweer vastgesteld.

2. Indien er bij beëindiging van de oude jeugdbrandweerorganisatie een spaartegoed is aangetroffen, wordt deze overgeheveld als financiële reserve van de betreffende geografische jeugdgroep en aangegeven op de VNOG begroting.

Artikel 14. Slotbepaling

1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist degene die hiervoor bevoegd is. Dit is afhankelijk van het onderwerp het afdelingshoofd Incidentbestrijding van de VNOG c.q. directeur van de VNOG / regionaal brandweercommandant.

2. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Jeugdbrandweer VNOG 2018’.

3. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Ondertekening

Aldus besloten door het algemeen bestuur op 14 december 2017.

De secretaris, De voorzitter,

ir. A. Schoenmaker drs. J.C.G.M. Berends