6e Wijzigingsbesluit Uitvoeringsregelingen Veiligheidsregio Utrecht (UVRU) 5.1

Geldend van 01-01-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

6e Wijzigingsbesluit Uitvoeringsregelingen Veiligheidsregio Utrecht (UVRU) 5.1

Vastgesteld door het dagelijks bestuur d.d. 10 februari 2020.

Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht,

gelet op:

- het gestelde in artikel 125 van de Ambtenarenwet;

- het gestelde in artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht, in het bijzonder artikel

3.5;

- de overeenstemming met het Georganiseerd Overleg d.d. 22 januari 2020

besluit:

de Uitvoeringsregelingen Veiligheidsregio Utrecht (UVRU) 5.1 als volgt te wijzigen:

Artikel A

Artikel II.2.9 UVRU deel 1 komt als volgt te luiden:

Artikel II.2.9 Toelage onregelmatige dienst voor brandweerpersoneel in dienstroosters

  • 1. Ter uitvoering van artikel 20:2 lid 2 juncto 20:2 lid 5 van de CAR UWO ontvangt de ambtenaar die behoort tot het brandweerpersoneel dat werkzaam is in dienstroosters, uitsluitend voor zover hij werkzaam is in de 24 uurs-kazerneringsdienst, een toelage onregelmatige dienst.

  • a. De toelage onregelmatige dienst bedraagt 17,63% van het salaris van de ambtenaar, als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 onder qq, en wordt berekend op basis van ten minste het salaris dat hoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 2 en maximaal het salaris dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 6.

  • b. De toelage onregelmatige dienst wordt als een vast bedrag uitgekeerd per maand.

  • c. Voor de toepassing van de overige regels van de CAR/UWO wordt de toelage onregelmatige dienst zoals omschreven in dit artikel beschouwd als een salaristoelage als bedoeld in artikel 1:1 lid 1, sub rr van de CAR/UWO.

  • d. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de ambtenaar die werkzaam is in een dienstrooster met 24-uurs kazerneringsdiensten begrepen: de ambtenaar die aangesteld is in een repressieve brandweerfunctie en uit dien hoofde zijn werkzaamheden overwegend verricht in een 24-uursrooster waarbij sprake is van verplichte aanwezigheid op de werkplek.

  • e. Voor de ambtenaar die recht heeft op een toelage onregelmatige dienst op grond van dit artikel blijven artikel II.2.9, tweede lid en artikel III.2.4, buiten toepassing voor zover het betreft een vergoeding voor het aanwezig zijn en werken op onregelmatige tijden.

  • 2. De roosterafspraken omtrent vergoeding, uren en alles wat rechtspositioneel met het rooster samenhangt, die eind 2009 golden voor ambtenaren van de meldkamer/RAC of gekazerneerde vrijwilligers/ambtenaren anders dan werkzaam in de 24 uurs kazerneringsdienst van Utrecht of Amersfoort, blijven van kracht totdat er in overleg met het GO nieuwe afspraken gemaakt worden over roosters.

Na artikel II.2.9 wordt een artikel ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel II.2.10 Overgangsrecht toelage onregelmatige dienst voor brandweerpersoneel in dienstroosters

  • 1. Indien door toepassing van artikel II.2.9 lid 1 de toelage onregelmatige dienst per 1 januari 2020 lager is dan de toelage waarop de ambtenaar recht had op 31 december 2019, behoudt de ambtenaar de toelage op basis van de berekening zoals die voor hem gold op 31 december 2019.

  • 2. Het overgangsrecht genoemd in het eerste lid eindigt met ingang van de eerste dag van de maand waarin toepassing van artikel II.2.9 lid 1 leidt tot een gelijke of hogere toelage dan de berekening zoals die voor de ambtenaar gold op 31 december 2019.

  • 3. Artikel X.6 vervalt.

  • 4. Artikel X.6.1 vervalt

Artikel 5.7 UVRU deel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 5.7 Fysieke vakbekwaamheid

  • 1. De ambtenaar met een vrijwillige aanstelling bij de brandweer van de VRU, die aangesteld is in een functie waarop artikel 19a:1 lid 1 van de CAR UWO van toepassing is, ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van het werken aan zijn fysieke vakbekwaamheid.

  • 2. De ambtenaar met een vrijwillige aanstelling bij de brandweer van de VRU, die aangesteld is in een functie waarvoor op grond van het Keuringsbeleid VRU, met toepassing van artikel 19a:1 lid 2 van de CAR UWO, de traplooptest vereist is, ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van het werken aan zijn fysieke vakbekwaamheid.

  • 3. Deze tegemoetkoming wordt verstrekt in het kader van de periodieke toetsing van de medische gezondheid van de ambtenaar, als bedoeld in artikel 19a:3 van de CARUWO.

  • 4. De vergoeding bedraagt € 150,- per kalenderjaar. Onder de vigerende fiscale regelgeving, wordt dit bedrag netto uitgekeerd in de maand december.

  • 5. De vrijwilliger bedoeld in lid 1 en 2, die gedurende het jaar in dienst treedt of ontslagen wordt, ontvangt de tegemoetkoming bedoeld in lid 1 en 2 naar rato van het aantal volle maanden van het kalenderjaar dat hij in dienst is geweest.

  • 6. De tegemoetkoming wordt slechts eenmaal per kalenderjaar verstrekt.

  • 7. De vrijwilliger bedoeld in lid 1 en 2, die tevens bij de brandweer werkzaam is in een dienstrooster bij de VRU met 24-uurs kazerneringdienst en uit dien hoofde op de kazerne kan werken aan zijn fysieke vakbekwaamheid ontvangt geen tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 en 2 van dit artikel.

Na artikel 5.7 UVRU deel 2 wordt een artikel ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel 5.7a Overgangsrecht

  • 1. Artikel 5.7 treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 2. De vrijwilliger bedoeld in artikel 5.7 lid 1 en 2, die in 2019 recht heeft op een financiële vergoeding die hoger is dan € 150,- , een specifieke urenvergoeding heeft, of gebruik kan maken van een collectief abonnement, kan dit op dezelfde wijze voortzetten in 2020. Deze vrijwilliger heeft in 2020 geen aanspraak op de tegemoetkoming bedoeld in artikel 5.7 lid 1 en 2.

  • 3. Voor de vrijwilligers genoemd in lid 2 geldt dat vanaf 1 januari 2021 de in 2019 geldende aanspraken vervangen worden door de regeling zoals vastgelegd in artikel 5.7.

Artikel B

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur,

Doorn, 10 februari 2020,

mr. J.H.C. van Zanen

voorzitter

dr. P.L.J. Bos

secretaris