Regeling vervallen per 01-01-2021

Raadsbesluit Verordening hondenbelasting 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Raadsbesluit Verordening hondenbelasting 2020

De raad van de gemeente Veldhoven;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2019, nr. 19.051;

Overwegende dat het noodzakelijk is de tarieven van de hondenbelasting aan te passen om de kostendekking te waarborgen.

gelet op:

- Artikel 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

"Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2020",

Artikel 1. Belastbaar feit.

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2. Belastingplicht.

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt, dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onder deel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3. Vrijstellingen.

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2.

    In dit artikel wordt verstaan onder assistentiehond:

    • a.

      een hond opgeleid voor hulp aan mensen met een motorische beperking;

    • b.

      een hond opgeleid voor hulp aan mensen met een auditieve beperking;

    • c.

      een hond opgeleid voor de begeleiding van blinden en mensen met een visuele beperking;

    • d.

      een hond opgeleid om mensen met epilepsie bij te staan en alarm te slaan bij een aanval;

    • e.

      een hond opgeleid voor hulp aan mensen met autisme of een post traumatisch stress syndroom.

  • 3.

    De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

    • a.

      die verblijven in een hondenasiel

    • b.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • c.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

    • d.

      die zijn opgeleid als assistentiehond en als zodanig door hulpbehoevende mensen zoals genoemd in artikel 3 lid 2 van deze verordening worden gehouden;

    • e.

      die bij een daarvoor bestemde stichting, vereniging, bedrijf of instelling geregistreerd staan als assistentiehond in opleiding, waarbij de belastingplichtige het uitsluitend doel heeft een in bruikleen gegeven hond, op te leiden voor hulpbehoevende mensen zoals genoemd onder artikel 3 lid 2 van deze verordening.

Artikel 4. Maatstaf van heffing.

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5. Belastingtarief.

2020

2019

1.

De belasting bedraagt per belastingjaar per hond

€ 89,12

€ 84,18

2.

In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in en kennel, per belastingjaar, per kennel

Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

€ 267,36

€ 252,54

3.

Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op de voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

  • 4.

    Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

  • 5.

    Voor de toepassing van het bepaalde in het vierde lid wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 6. Belastingjaar.

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. Wijze van heffing.

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    De belastingplicht eindigt op het tijdstip waarop de schriftelijke mededeling is ontvangen, inhoudende, dat de belastingplichtige geen houder meer is van een hond. Hierbij dient dan tevens de uitgereikte hondenpenning te worden ingeleverd.

Artikel 9. Continuering belastingplicht.

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar hij voor het laatst aangifte heeft gedaan, tenzij blijkt, dat bedoeld aantal honden waarover hij belastingplichtig is wijziging heeft ondergaan of dat zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Artikel 10. Termijnen van betaling.

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijn drie maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande, dat het aantal termijnen tenminste vijf en ten hoogste elf bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    De "Verordening hondenbelasting 2019" van 18 december 2018, nummer 18.079, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2020".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Veldhoven in zijn openbare vergadering van 12 november 2019.

mr. G.M.W.M. Wasser M.J.A. Delhez

griffier voorzitter

Ondertekening