Beleidsregel bestuurlijke boete BRP Veldhoven

Geldend van 20-05-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel bestuurlijke boete BRP Veldhoven

Artikel 1 – Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      de Wet: de Wet basisregistratie personen

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders

    • c.

      toezichthouder: de op grond van het bepaalde in artikel 4.2 van de Wet door het college benoemde ambtenaar;

    • d.

      boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 4.17 van de Wet;

    • e.

      overtreder: degene die verwijtbaar niet heeft voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 4.17 onder a van de Wet dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan het bepaalde in artikel 4.17 onder b. van de Wet of een valse aangifte heeft gedaan;

  • 2. De begripsbepalingen van de Wet zijn op deze beleidsregel onverkort van toepassing.

Artikel 2 – Algemene bepalingen

  • 1. Per geconstateerde overtreding kan slecht één bestuurlijke boete worden opgelegd.

  • 2. Een bestuurlijke boete wordt binnen drie jaar nadat het college de overtreding heeft geconstateerd, opgelegd.

  • 3. In het geval de verplichtingen als bedoeld in de Wet dienen te worden vervuld door een wettelijke vertegenwoordiger of curator wordt de bestuurlijke boete in voorkomend geval opgelegd aan de wettelijk vertegenwoordiger of curator.

  • 4. Indien de overtreder vóór inning van de opgelegde bestuurlijke boete komt te overlijden, vervalt deze op de datum van overlijden.

Artikel 3 – Verwijtbaarheid en bijzondere omstandigheden

  • 1.

    Als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, wordt geen boete opgelegd.

  • 2.

    Van het opleggen van een boete kan worden afgezien als er sprake is van bijzondere omstandigheden.

Artikel 4 – Hoogte van de standaardboete

  • 1. De hoogte van de op te leggen boete bedraagt € 200,00.

  • 2. De boete als bedoeld in het eerste lid wordt alleen opgelegd als de overtreder tevoren is geïnformeerd over de oplegging van een bestuurlijke boete bij het niet voldoen aan de verplichtingen als genoemd in de Wet.

Artikel 5 – Opleggen hogere boete

De hoogte van de op te leggen boete bedraagt € 325,00 indien:

  • a.

    het aannemelijk is, dat de verplichting op het gebied van migratie, dat wil zeggen met betrekking tot onder andere vestiging, adreswijziging en vertrek als bedoeld in de artikelen 2.38, 2.39, 2.45 en 2.47 van de Wet, bewust niet is nagekomen;

  • b.

    er sprake is van “gelegenheid geven” als bedoeld in artikel 4.17 onder b. van de Wet of:

  • c.

    er sprake is van recidive.

Artikel 6 – Valsheid in geschrifte

  • 1. Indien een tot aangifte verplicht persoon een valse of vervalste aangifte doet, zich uitgeeft voor iemand anders dan wel valse of vervalste documenten overlegt met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken is er sprake van valsheid in geschrifte.

  • 2. Van valsheid in geschrifte wordt door de toezichthouder aangifte bij de politie gedaan.

  • 3. In het geval strafvervolging plaatsvindt, wordt geen bestuurlijke boete als in deze regeling bedoeld opgelegd.

Artikel 7 – Onvoorziene omstandigheden en afwijkingsbevoegdheid

In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 8 – Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “beleidsregel bestuurlijke boete BRP Veldhoven.

Artikel 9 – Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na publicatie.