Beleidsregels medegebruik busbanen Veldhoven

Geldend van 09-04-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels medegebruik busbanen Veldhoven

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Veldhoven,

gelet op:

  • de Wegenverkeerswet 1994 (WVW);

  • het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990);

  • het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

  • de Algemene wet bestuursrecht;

  • het vigerende Besluit interne mandaten, volmachten en machtigingen.

overwegende dat het belang van doorstroming en verkeersveiligheid op de busbanen en -stroken belangrijker is dan het belang van de aanvrager die medegebruik van de infrastructuur voor bussen aanvraagt.

BESLUITEN:

De volgende beleidsregels voor het medegebruik van busbanen en busstroken in de gemeente Veldhoven vast te stellen.

ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Taxivervoer: vervoer als bedoeld in artikel 1 Wet Personenvervoer 2000;

  • b.

    Busbaan en busstrook: busbaan en busstrook als bedoeld in artikel 1 RVV 1990;

  • c.

    Aanvrager: een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die ontheffing aanvraagt voor het berijden van een busbaan of busstrook in Veldhoven;

  • d.

    Ontheffing: een ontheffing voor het medegebruik van een busbaan of busstrook in Veldhoven op basis van deze beleidsregels;

  • e.

    RVV 1990: Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

  • f.

    WVW: de Wegenverkeerswet;

  • g.

    BABW: Besluit algemene bepalingen inzake het wegverkeer;

  • h.

    Hulpdiensten: voertuigen van ambulancedienst, politie en brandweer;

  • i.

    Voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, sub a. en verder RVV 1990;

  • j.

    Diensttijd: de tijd gelegen tussen het tijdstip waarop de dienst aanvangt en het tijdstip waarop de dienst eindigt;

  • k.

    Overtreding: overtreding van (een van) de artikelen genoemd in deze beleidsregels, het RVV 1990 en/of de WVW.

Artikel 2 Algemeen gebruik busbaan

  • 1.

    Indien gebruik wordt gemaakt van een busbaan of -strook als bedoeld in de artikelen 73 en 81 van het RVV 1990 mogen geen andere richtingen worden gevolgd dan die wordt aangegeven voor lijnbussen door de verkeerstekens van het RVV 1990. De betekenis van ter plaatse aanwezige busverkeerslichten, als bedoeld in artikel 70 van het RVV 1990, dient te worden gevolgd. In de bij deze beleidsregels behorende overzichtstekening zijn enkele cruciale lijnbusbewegingen gevisualiseerd op de Kempenbaan. Deze richtingen dient men te allen tijde te volgen;

  • 2.

    De ontheffinghouder dient onder alle omstandigheden de veiligheid van het verkeer zoveel mogelijk te waarborgen;

  • 3.

    De ontheffinghouder mag het overige verkeer niet hinderen;

  • 4.

    Het college van B&W kan, los van het bepaalde in artikel 3 tot en met 8, (tijdelijk) aanvullende (delen van) busbanen of -stroken aanwijzen, waarvoor een ontheffing niet geldt. In voorkomende gevallen worden deze opgenomen in de voorwaarden bij de verstrekte ontheffing;

  • 5.

    Het college van B&W is bevoegd de busbanen te allen tijde af te sluiten wegens werkzaamheden, calamiteiten, evenementen of andere activiteiten.

ONTHEFFINGEN

Artikel 3 Ontheffingen algemeen

  • 1.

    Van het verbod een busbaan of -strook binnen de gemeente Veldhoven te berijden met andere voertuigen dan lijnbussen, dan wel lijn- en autobussen, als bedoeld in artikel 1, sub a. en verder RVV 1990 wordt geen ontheffing verleend, tenzij de aanvrager behoort tot de categorieën als genoemd in de artikelen 4 tot en met 6 en voldoet aan de daarin gestelde eisen. Daarnaast kan in geval van zeer bijzondere omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 7, ontheffing worden verleend;

  • 2.

    Een ontheffing is geldig voor een periode van maximaal één jaar na datum afgifte, of tot de einddatum die op de ontheffing vermeld staat;

  • 3.

    De ontheffing (en dus medegebruik) geldt uitsluitend op de busbanen, –stroken (inclusief busdoorsteken) op de:

    • a.

      Kempenbaan,

    • b.

      De Run 4500,

    • c.

      De Run 6100,

    • d.

      Julianastraat

    • e.

      Heemweg, met uitzondering van de busbaan tussen Heuvelstraat en Heerbaan in de richting van de Heerbaan.

  • 4.

    Voertuigen waarmee ontheffinghouders rijden, dienen bij voorkeur voorzien te zijn van korteafstandsradio (KAR). De KAR dient in opdracht van de gemeente Veldhoven ingesteld te worden. Wijzigingen in de KAR-instellingen mogen uitsluitend in opdracht van de gemeente Veldhoven doorgevoerd te worden.

Artikel 4 Taxivervoer

  • 1.

    Ontheffing als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregel kan alleen worden verleend aan een taxibedrijf ter uitvoering van het vervoer als bedoeld in artikel 1, onder a, taxivervoer;

  • 2.

    In geval van taxivervoer is een verleende ontheffing alleen geldig in combinatie met een geldige chauffeurskaart taxi, een geldig rijbewijs en in werk-/diensttijd;

  • 3.

    In geval van taxivervoer moeten de hiervoor gebruikte auto’s aan de buitenzijde duidelijk herkenbaar en afwijkend van reguliere auto’s zijn. Dit door het aanwezig zijn en tonen van een daklicht “taxi” en het voeren van een blauwe kentekenplaat met zwarte belettering. Taxibussen bedoeld voor doelgroepenvervoer zijn niet verplicht het daklicht “taxi” te voeren;

Artikel 5 Onderhouds- en reparatieverkeer

Aan de diensten die zorgdragen voor het onderhoud van en reparatie aan busbanen of -stroken wordt op aanvraag een ontheffing verleend, die uitsluitend geldig is voor uitvoering van noodzakelijke werkzaamheden ter plaatse.

Artikel 6 Ophaaldiensten afval

Ophaaldiensten van afval mogen zonder ontheffing aan de zijde van de weg, waar de busstrook ligt stilstaan, echter uitsluitend om afval op te halen.

Artikel 7 Ontheffing bijzondere omstandigheden

Een aanvraag voor een ontheffing voor voertuigen die niet behoren tot de categorieën als genoemd in de artikelen 4 tot en met 6 wordt getoetst aan de volgende criteria:

  • 1.

    Er ontbreekt een adequaat alternatief, waardoor onevenredig nadeel ontstaat wanneer de busbaan niet gebruikt mag worden;

  • 2.

    Er is sprake van bijzondere omstandigheden en/of zwaarwegend belang;

  • 3.

    Bij personenvervoer dient sprake te zijn van collectief vervoer;

  • 4.

    De belangen van de aanvrager zijn niet in strijd met de belangen van doorstroming en verkeersveiligheid op en nabij de busbaan of –strook;

  • 5.

    Om draagvlak voor het gebruik van de busbanen te creëren, cq. om misbruik door overige weggebruikers te verminderen, dienen de voertuigen van de bedrijven -waaraan ontheffing verleend wordt- goed herkenbaar en uniform qua uiterlijk te zijn.

Artikel 8. Voorschriften gebruik ontheffing

  • 1.

    De ontheffinghouder mag slechts gebruik maken van busbanen of -stroken die als zodanig gedefinieerd zijn volgens artikel 1 van het RVV 1990;

  • 2.

    Uit oogpunt van handhaafbaarheid moet bij gebruikmaking van de ontheffing, deze in het motorvoertuig aanwezig zijn en, met de voorzijde naar boven, altijd goed zichtbaar en leesbaar achter de voorruit zijn aangebracht;

  • 3.

    De beleidsregels medegebruik busbanen maken deel uit van de ontheffing en dienen daarom ook in het motorvoertuig aanwezig te zijn;

  • 4.

    De ontheffinghouder/bestuurder toont de ontheffing op verzoek aan politie of ambtenaar in functie;

  • 5.

    De ontheffinghouder dient de bepalingen van deze beleidsregels te kennen en toe te passen bij het gebruik van de ontheffing;

  • 6.

    De ontheffing is bedrijfsgebonden, niet overdraagbaar en kan kentekengebonden zijn;

  • 7.

    De ontheffinghouder is verplicht de aanwijzingen van de verkeerslichtenregeling voor het openbaar vervoer, het ‘negenoog’, te kennen en in acht te nemen, alsmede de bebording en markering die op de rijrichting en het verkeer in zijn algemeenheid betrekking hebben;

  • 8.

    De ontheffinghouder dient haltes voor het openbaar vervoer met gepaste/verminderde snelheid te passeren;

  • 9.

    De ontheffinghouder mag op busbanen geen voertuigen inhalen, ook halterende bussen vallen hieronder.

Artikel 9 Aanvraag ontheffingen

  • 1.

    Voor het aanvragen van een ontheffing als bedoeld in deze beleidsregels, wordt het hiervoor vastgestelde aanvraagformulier gebruikt;

  • 2.

    Een aanvraag dient ten minste 6 weken, vóór het tijdstip waarop de aanvrager de ontheffing nodig heeft, te zijn ingediend.

Artikel 10 Intrekken, wijzigen en weigeren van ontheffingen

  • 1.

    Een ontheffing kan worden geweigerd indien aan de aanvrager - in een periode van één jaar voorafgaand aan het indienen van de aanvraag voor een ontheffing - een maatregel rijvaardigheid en geschiktheid als bedoeld in artikel 130 e.v. Wegenverkeerswet 1994 is opgelegd;

  • 2.

    Een ontheffing kan worden geschorst, gewijzigd of ingetrokken indien:

    • a.

      Er onjuiste gegevens door de aanvrager zijn verstrekt;

    • b.

      Op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing;

    • c.

      Een aan de ontheffing verbonden voorschrift of bepaling niet wordt nageleefd;

    • d.

      De ontheffinghouder dit verzoekt;

    • e.

      De ontheffinghouder overlijdt of bedrijfsbeëindiging heeft plaatsgevonden;

    • f.

      De ontheffinghouder aangifte van vermissing van de ontheffing heeft gedaan;

Artikel 11 Sanctiebeleid

Indien een ontheffinghouder zich niet houdt aan de voorschriften en bepalingen voor het gebruik van de ontheffing (overtreding) worden de navolgende sancties toegepast:

  • 1.

    Schorsing binnen de geldigheidsduur van de ontheffing:

    • a.

      1e overtreding bepalingen: schorsing ontheffing voor 3 maanden;

    • b.

      2e overtreding bepalingen: onmiddellijke intrekking van de ontheffing;

  • 2.

    Afwijkende oorzaken en termijnen voor schorsing:

    • a.

      Gedurende de termijn van schorsing toch gebruik maken van de busbaan of -strook: onmiddellijke intrekking van de ontheffing;

    • b.

      Het opleggen van een maatregel als bedoeld in artikel 130 e.v. Wegenverkeerswet 1994 leidt tot onmiddellijke intrekking van de ontheffing.

Als constatering van overtreding wordt aangemerkt een feitelijke verkeersboete van de politie of een schriftelijke rapportage van een ambtenaar in functie.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Inwerkingtreding en geldigheidsduur

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie.

Artikel 13 Citeertitel

Dit beleid wordt aangehaald als: Beleidsregels medegebruik busbanen gemeente Veldhoven.

Ondertekening