Regeling vervallen per 21-03-2014

Beleidsregel uitstallingen gemeente Velsen 2008

Geldend van 18-04-2008 t/m 21-04-2008

1. Inleiding

Het uitstallen van winkelgoederen of reclameborden is een manier om aandacht te vestigen op handelswaar die in een zaak wordt aangeboden. Voor een ondernemer is het van belang om producten te kunnen presenteren aan het winkelende publiek. Uitstallingen kunnen de straat ook een gezellige sfeer geven. Maar het ontbreken van een duidelijk uitstallingenbeleid heeft tot gevolg dat er een rommelig en onaantrekkelijk straatbeeld ontstaat, waarbij de stoep een soort verlengstuk van de winkel wordt. Te veel obstakels op straat leggen een groot beslag op de openbare ruimte en komen niet ten goede aan de doorstroming en veiligheid van het publiek. Wij willen extra aandacht voor netheid op straat en het voorkomen van vandalisme. Dit bevordert het gevoel van fysieke-, verkeers- en sociale veiligheid en de leefbaarheid in de gemeente Velsen. Wij willen met de onderhavige beleidsregel over uitstallingen de (verkeers)veiligheid en het uiterlijk aanzien van de gemeente waarborgen. Daarbij is het ook van belang de openbare ruimte zodanig in te richten dat sprake is van een sociaal veilige omgeving. Ten slotte willen wij met deze beleidsregel bereiken dat lichamelijk gehandicapten meer kunnen deelnemen aan het maatschappelijke verkeer.

Er zijn in het verleden al meerdere aanzetten gegeven om tot een helder uitstallingenbeleid te komen. In 1995 en 2001 zijn hiervoor ambtelijke werkgroepen opgezet. De notities van deze werkgroepen hebben echter om verschillende redenen de eindstreep nooit gehaald. In 2004 is een derde integrale ambtelijke werkgroep opgericht waarin alle betrokken disciplines waren vertegenwoordigd.

Om niet steeds opnieuw het wiel uit te vinden, is de Beheersnota Uitstallingen van de gemeente Haarlem opgevraagd. Deze nota beschrijft namelijk een helder en duidelijk uitstallingenbeleid en is als leidraad gehanteerd voor het opstellen van de onderhavige beleidsregel.

Bij het formuleren van het nieuwe uitstallingenbeleid heeft de gemeente de inbreng gevraagd van diverse belanghebbenden (zie bijlage 1).

Onder ‘uitstallingen’ verstaat de gemeente Velsen goederen en/of stoepborden die een ondernemer voor zijn winkel uitstalt of aan de gevel bevestigt. Deze goederen en/of stoepborden dienen een direct verband te hebben met de in de winkel aangeboden waren; een uitzondering hierop vormen speeltoestellen met een commercieel doel. Ramkraakpalen, containers en terrassen vallen in het kader van deze nota niet onder het begrip uitstallingen.

2. Feitelijke situatie in Velsen

Uit onderzoek blijkt het volgende:

  • Op grond van art. 2.1.5.1 (oud) van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) moest vergunning worden aangevraagd voor uitstallingen en stoepborden. In principe berust de uitvoering van dit artikel bij de afdeling Beheer Openbare Ruimte. In voorkomende gevallen worden vergunningen voor stoepborden echter verstrekt door de afdeling Ruimte, Ontwikkeling en Economische Zaken, bureau Vergunningen en Uitvoering.

  • In de praktijk worden noch bij afdeling Beheer Openbare Ruimte noch bij afdeling Ruimte, Ontwikkeling en Economische Zaken vergunningen aangevraagd voor het mogen plaatsen van uitstallingen.

  • Daarnaast worden op grond van art. 4.6.2 van de APV vergunningen aangevraagd en afgegeven voor gevelreclames. Als er sprake is van een uithangbord aan de gevel is daarbij een bouwvergunning vereist. Deze reclamevergunningen worden op dit moment verstrekt door afdeling Ruimte, Ontwikkeling en Economische Zaken, bureau Vergunningen en Uitvoering.

  • Verder is in de APV een artikel opgenomen betreffende standplaatsen, art. 5.2.3 lid 1 sub b. Er zijn in de gemeente 15 standplaatshouders met een vergunning. Zij betalen hiervoor ook standplaatsgeld. In beginsel horen standplaatsen niet bij een winkel, het gaat hier om zelfstandige ondernemers. Dit staat daarom los van de uitstallingen bij winkels waar deze nota zich op richt.

  • Afgezien van het feit dat er binnen de gemeente geen uitstalvergunningen worden afgegeven, is wel sprake van precarioheffing voor het hebben van uitstallingen. De precarioheffing is een directe belasting die geheven wordt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd. Het doen van aangifte voor precarioheffing is een verplichting, de verantwoordelijkheid ligt bij de ondernemer. Er worden verschillende precariotarieven gehanteerd afhankelijk van het soort voorwerpen. De precarioheffing wordt jaarlijks achteraf opgelegd. Er zijn in de gemeente ca. 41 ondernemers die een relevante vorm van precario betalen op basis waarvan zij enige verworven rechten zouden kunnen hebben.

  • Tenslotte zijn op grond van art. 6.1.1 lid 1 Bouwverordening bepaalde bouwwerken gebruiksvergunningplichtig. Het gaat hier onder andere om bouwwerken waar meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn, anders dan in een één- of meergezinswoning. De gebruiksvergunningen worden afgegeven door de brandweer. Als in dergelijke vergunningen iets opgenomen staat over uitstallingen, zouden winkeliers daar mogelijk bepaalde rechten aan kunnen ontlenen. Uit onderzoek is echter gebleken dat in de afgegeven gebruiksvergunningen aan winkeliers in geen enkel geval iets staat vermeld over uitstallingen. Wel zijn bijlagen 3 en 4 van de Bouwverordening altijd van toepassing op bouwwerken.

3. Regelgeving en precarioheffing

3.1 Toepasselijke regelgeving

Artikel 2.1.5.1 leden 1 en 3 van de APV (oud) luidden:

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan.

  • 3.

    Het is verboden op, in, over of boven de weg voorwerpen ……….te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging ……….gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan.

Het kan hierbij ook gaan om voor het publiek toegankelijke plekken die geen gemeentegrond zijn. Zowel winkelwaar als stoepborden vielen onder dit artikel. Bij stoepborden ligt de nadruk op het reguleren van het gebruik van de openbare weg. Het beleid voor het uitstallen van goederen, zoals beschreven in deze nota, wordt daarom ook op stoepborden toegepast.

Het beleid wordt niet toegepast op ramkraakpalen, containers en terrassen. Zie verder in hoofdstuk 8.

In het kader van de vereenvoudiging van regelgeving en om de lastendruk voor ondernemers te verlichten heeft de raad inmiddels op 27 maart 2008 besloten tot een wijziging van artikel 2.1.5.1 van de APV, zodat geen vergunning meer behoeft te worden aangevraagd, mits het beoogde gebruik algemeen gezegd geen gevaar of schade veroorzaakt. Op grond van lid 2 van dit artikel kan ons college hieromtrent nadere regels stellen. De onderhavige beleidsregel uitstallingen gemeente Velsen 2008 is hiervan de uitwerking.

3.2 Precarioheffing

Deze heffing is een directe belasting die wordt geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd. De precarioheffing wordt jaarlijks achteraf opgelegd. De precarioheffing zal op basis van de Precarioverordening van de gemeente Velsen worden opgelegd.

Zoals in hoofdstuk 2 staat vermeld, worden verschillende tarieven gehanteerd voor verschillende soorten uitstallingen. In 2008 zullen de categorieën en de daarbij behorende tarieven aangepast en vastgesteld worden door de gemeenteraad. Zij zullen vanaf 2009 van toepassing zijn.

4. Regels voor het uitstallen van goederen

Bij het vaststellen van de toelaatbaarheid van uitstallingen is het uitgangspunt dat winkelwaar in principe thuishoort in de zaak en niet op straat, maar dat een kleine presentatie van winkelwaar mogelijk moet zijn op plekken waar dit geen belemmering vormt voor de verkeersveiligheid of het uiterlijk aanzien van de omgeving.

Op basis van dit uitgangspunt volgen onder paragraaf 4.1 eerst enkele algemene regels die in principe voor alle uitstallingen gelden. Daarna gaat paragraaf 4.2 in op specifieke regels bij bouwwerken. Tot slot wordt in paragraaf 4.3 aangegeven in welke gebieden of straten uitstallingen worden toegestaan en in welke mate.

4.1 Algemene regels

  • 1.

    De uitstalling moet strak tegen de eigen gevel worden geplaatst. Dus niet een meter voor de gevel, aan de overkant, op de rijbaan of een parkeervlak. Nood- en vluchtdeuren en portieken moeten daarbij worden vrijgehouden;

  • 2.

    De uitgestalde goederen moeten een direct verband hebben met de in de winkel aangeboden waren. Het is dus niet de bedoeling dat er objecten worden uitgestald die niets met de aard van de zaak te maken hebben. Een uitzondering geldt voor speeltoestellen met een commercieel doel. Voor deze toestellen geldt een maximum van twee per onderneming én dat zij strak tegen de gevel worden geplaatst;

  • 3.

    Verkoop vanuit de uitstalling is niet toegestaan.

  • 4.

    De breedte van de uitstalling is maximaal gelijk aan de breedte van het winkelpand. Voor stoepborden geldt een maximum van één per onderneming per adres. Als er meerdere adressen/objecten worden gebruikt, geldt een maximum van drie stoepborden per onderneming.

  • 5.

    De maximaal toegestane hoogte van een uitstalling is 1,50 meter. Hetzelfde geldt voor stoepborden.

  • 6.

    De uitstalling mag alleen tijdens openingstijden van de betreffende zaak buiten staan.

4.2 Bouwwerken

Het kan gebeuren dat een uitstalling als bouwwerk wordt aangemerkt. Dan is de uitstalling bouwvergunningplichtig en moet er een bouwvergunning voor de uitstalling worden aangevraagd. De omschrijving van een bouwwerk staat in de bouwverordening:

“bouwwerk”: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

Als een vergunningaanvraag voor het aanbrengen van een uitstalling aan een pand binnen de bepalingen van de Woningwet valt en daarom bouwvergunningplichtig is, vindt toetsing plaats aan artikel 44 van de Woningwet.

Als het betreffende pand een monument is, zal er een monumentenvergunning moeten zijn verleend, voordat er , al dan niet bouwvergunningplichtig aan het pand gewerkt wordt. (Monumentenwet artikel 11, lid 1: het is verboden een beschermd monument te beschadigen of te vernielen).

4.3 Mogelijkheden voor uitstallingen

De verschillende mogelijkheden voor een doeltreffend uitstallingenbeleid zijn uitgebreid onderzocht en besproken. De uiteindelijke keuze hangt nauw samen met de beschikbare ruimtes en de handhaafbaarheid. Dit betekent dat op sommige plaatsen ruime uitstallingen mogelijk zijn, terwijl elders in het geheel geen uitstalling mogelijk is. De Lange Nieuwstraat is als pilot gekozen en daarom is daar een volledige inventarisatie gedaan.

Hier zijn drie mogelijke scenario’s uit voortgekomen:

  • 1.

    als uitgangspunt een minimale loopruimte nemen van 1.20 of 1.50 meter

  • 2.

    als uitgangspunt uitstallingen mogelijk maken tot 1.50 meter uit de gevel

  • 3.

    als uitgangspunt nemen dat het soort uitstalling het aantal cm’s uit de gevel bepaalt

Uiteraard staat of valt een beleid met handhaving. Voor een effectieve handhaving is het voor alle betrokken partijen van groot belang dat sprake is van eenduidige regelgeving.

Daarom kiezen wij voor scenario 1: een minimale loopruimte van 1.50 meter in een rechte lijn als algemene regel.

Dit geeft duidelijkheid voor alle partijen. Daarnaast waarborgt dit vooral de verkeers-veiligheid, wat één van de belangrijkste uitgangspunten is van het beleid. Het beleid geldt voor de hele gemeente.

Voor een aantal straten komt het bovenstaande neer op een dubbele loopruimte van in totaal 3 meter in rechte lijn als algemene regel.

Dit vanwege de beschikbare ruimte en het voetgangersverkeer in beide richtingen. Deze regeling geldt voor de Lange Nieuwstraat, de Kennemerlaan en de Wijkerstraatweg.

De gemeente heeft bij de opstelling van deze beleidsregel rekening gehouden met de uitspraak van de Raad van State in 1993 over het algemene uitstalverbod van de gemeente Haarlem. De Raad van State heeft in die zaak geoordeeld dat in twee gevallen uitzonderingen moeten worden gemaakt op het algemene verbod, namelijk bij de daghandel in bloemen, groente en fruit en bij uitstallingen die de aantrekkelijkheid van de zaak vergroten, niet zijnde handelswaar of reclame. Voor beide uitzonderingen geldt wel dat er alleen goederen uitgestald mogen worden wanneer de ruimte ter plekke het toelaat.

Met betrekking tot de categorieën daghandel in bloemen, groente en fruit is een standplaats-vergunning vereist ex artikel 5.2.3 APV.

Kortom: Bij het uitstallingenbeleid staat eenduidigheid van regelgeving voorop en het waarborgen van de verkeersveiligheid is daarbij één van de belangrijkste doelstellingen. Daarom kiezen wij voor een minimale loopruimte van 1.50 meter in een rechte lijn als algemene regel.

5. Goederen aan de gevel

Naast het plaatsen van winkelgoederen op de stoep, is het ook mogelijk om een aantal kleine objecten aan de gevel van de zaak te bevestigen. Vooral in straten waar een uitstalling vanwege de loopruimte niet mogelijk is, kan dit voor sommige winkeliers een bruikbaar alternatief zijn. Hiervoor is thans dus ook geen vergunning meer nodig. Let wel, dit is dus een andere vergunning dan een reclame- of bouwvergunning voor uithangborden aan de gevels. Onderstaande richtlijnen vormen een handvat om ervoor te zorgen dat het plaatsen van objecten aan de gevel binnen aanvaardbare proporties blijft. Ook hiervoor geldt dat het in de geest van het uitstallingenbeleid moet blijven. Het is immers niet de bedoeling dat de goederen die voorheen op de stoep werden geplaatst nu allemaal aan de gevel worden gehangen.

Voor het plaatsen van goederen aan de gevel gelden de volgende regels:

  • 1.

    De objecten moeten een direct verband hebben met de in de winkel aangeboden waren. Er kunnen dus bijvoorbeeld kleine producten aan de muur worden gehangen, die in de zaak worden verkocht.

  • 2.

    De objecten worden direct aan de gevel bevestigd, dus niet aan luifel, zonnescherm of markies.

  • 3.

    De objecten mogen bij elkaar niet meer dan 2 m2 van het gevelvlak innemen.

  • 4.

    Ze mogen geen hinder opleveren voor voetgangers en mogen daarom niet meer dan 50 cm uit de gevel steken.

  • 5.

    Er kan een bouwvergunning vereist zijn als sprake is van een bouwwerk (zie ook paragraaf 4.1).

Het bevestigen van goederen aan de gevel is in beperkte mate mogelijk, met inachtneming van de in deze beleidsregel opgenomen voorschriften. Als het een bouwwerk betreft, is een bouwvergunning vereist.

6. Eisen van Brandveiligheid

In bijlagen 3 en 4 van de Velsense Bouwverordening zijn diverse zaken geregeld over het gebruik van bouwwerken. Deze bijlagen zijn rechtstreeks van toepassing op alle bouwwerken in de gemeente en dus ook op winkels met uitstallingen. Voor het uitstallingenbeleid zijn twee artikelen in het bijzonder relevant: artikel 1 van bijlage 3 “vrijhouden terreingedeelten” en artikel 1 lid 1 van bijlage 4 “uitgangen en vluchtwegen”.

Vrijhouden terreingedeelten

Artikel 1 van bijlage 3 regelt het vrijhouden van terreingedeelten om de brandweer niet te belemmeren in een goede uitvoering van haar werkzaamheden. Concreet betekent dit dat onder meer brandkranen moeten worden vrijgehouden. De Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) bepaalt dat rondom brandkranen een obstakelvrije ruimte met een diameter van 1.8 meter aanwezig moet zijn. Bovendien moeten de bij een bouwwerk behorende beplanting, parkeerplaatsen, laad- en losplaatsen en plaatsen waar goederen en afvallen worden opgeslagen of gedeponeerd, zodanig zijn gesitueerd dat bij brand het oprijden en opstellen van voertuigen en andere hulpmiddelen van de brandweer niet wordt belemmerd.

Uitgangen en vluchtwegen

Artikel 1 lid 1van bijlage 4 regelt de eisen die gesteld worden aan uitgangen en vluchtwegen om vluchten in geval van een calamiteit mogelijk te maken. Zo dienen de ingangen, doorwegen, uitgangen, nooduitgangen, gangpaden, galerijen, trappen, hellingbanen en vluchtwegen altijd over een minimaal vereiste breedte te worden vrijgehouden van obstakels en steeds voldoende stroef te zijn. De minimaal vereiste breedte is in alle gevallen tenminste 60 centimeter.

Artikel 6.1.1 Bouwverordening

De bijlagen 3 en 4 gelden voor alle bouwwerken in de gemeente Velsen. Daarnaast zijn bepaalde categorieën gebouwen gebruiksvergunningplichtig op grond van artikel 6.1.1 Bouwverordening. Bijvoorbeeld bouwwerken waar meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn. Aan deze bouwwerken mogen middels de gebruiksvergunning extra voorwaarden in het kader van brandveiligheid worden gesteld.

De voorwaarden uit de gebruiksvergunning mogen onder meer betrekking hebben op uitgangen en vluchtwegen en op brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen. Bij uitstallingen moet daarom rekening worden gehouden met de eisen, zoals opgenomen in de gebruiksvergunning.

Bij het uitstallen van goederen en/of stoepborden die een ondernemer voor zijn winkel uitstalt of aan de gevel bevestigt moeten eisen van brandveiligheid in acht worden genomen. Het vrijhouden van terreingedeelten voor hulpverlening, het niet blokkeren van vluchtwegen en het vrijhouden van brandkranen zijn daarbij de belangrijkste aandachtspunten.

7. Veilige inrichting van de openbare ruimte

Velsen hanteert als uitgangspunt dat de openbare ruimte wordt ingericht op basis van de normen Veilig Wonen (Handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen). In het kader van deze normen zijn uitgangspunten opgesteld voor een (sociaal) veilige inrichting van de openbare ruimte en de woonomgeving. Beleid van Velsen is dat deze normen worden toegepast bij de inrichting van de openbare ruimte. Bij de inrichting van de openbare ruimte worden waar mogelijk preventieve maatregelen genomen zodat de openbare ruimte (sociaal) veiliger is.

Voor het uitstallingenbeleid zijn in dit kader de volgende punten van belang:

  • -

    de uitstallingen moeten overzichtelijk zijn (een gebied dat overzichtelijk is, komt mede een beter beheer van de openbare ruimte ten goede);

  • -

    vanaf de openbare weg is onbelemmerd zicht op de winkel. Vanuit de winkel is onbelemmerd zicht op de directe omgeving. Sociale controle door passanten op wat er zich in de winkel afspeelt is hierdoor mogelijk; uitstallingen mogen dus niet te hoog worden opgesteld;

  • -

    toegankelijkheid voor hulpverleningsdiensten (incl. politie); in een gebied dat goed bereikbaar is, zijn de hulpverleningsdiensten bij onraad eerder aanwezig;

  • -

    beheer- en onderhoudsmaatregelen (een winkelgebied dat er goed verzorgd uitziet, voelt veiliger dan een slecht onderhouden winkelgebied met bijvoorbeeld graffiti en kapot straatmeubilair).

8. Terrassen

De gemeente heeft op dit moment geen apart beleid voor terrassen. Daarom is de vraag aan de orde gekomen of het wenselijk is terrassen onderdeel te maken van het uitstallingenbeleid.

In de APV zijn terrassen doorgaans gekoppeld aan horecabedrijven. Bij een vergunning-aanvraag voor een horecabedrijf worden ook de bijbehorende terrassen in de beoordeling betrokken. Wordt er toestemming gegeven voor een terras, dan staat dat vermeld op de horecavergunning. In 2008 wordt een nieuwe nota Horecabeleid gepresenteerd, waarin tevens de terrassen aan de orde komen.

NB. De terrassen die niet gekoppeld zijn aan een horecabedrijf, maar aan een winkel (bijvoorbeeld een bakker) vallen wel onder de regels van het uitstallingenbeleid.

Gezien het voorgaande kiest de gemeente ervoor het beleid voor terrassen gekoppeld aan een horecabedrijf niet op te nemen in het uitstallingenbeleid, maar in de nieuwe nota Horecabeleid .

9. Toezicht en handhaving

Het vaststellen van duidelijke, ondubbelzinnige regelgeving én het creëren van draagvlak voor deze regels zijn een eerste vereiste voor een goede uitvoerbaarheid van het beleid. Het beleid staat of valt echter ook met toezicht op de naleving en de handhaving van de gestelde regels. Regelmatig toezicht op de naleving van de regelgeving en aansluitend daarop een adequaat handhavingsbeleid zijn dus een essentieel onderdeel van het proces.

Op dit moment wordt er binnen de gemeente gewerkt aan het opzetten van een algemeen handhavingsbeleid.De afdeling Algemene- en Burgerzaken heeft de regie op dit traject.

Daarnaast is het opstellen van beleid inzake toezichthouders in voorbereiding. De regie op dit beleid ligt in handen van de afdeling Beheer Openbare Ruimte; dit beleid hangt uiteraard nauw samen met het te ontwikkelen algemene handhavingsbeleid.

Tevens is landelijk wetgeving aangenomen met betrekking tot de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete. De regie voor het ontwikkelen van plaatselijk beleid hierop ligt bij de afdeling Algemene en Burgerzaken en wordt meegenomen in het te ontwikkelen algemeen handhavingsbeleid.

Een toezicht- en handhavingsplan openbare ruimte is in voorbereiding en zal binnen afzienbare tijd worden vastgesteld. Het uitstallingenbeleid zal hierin worden meegenomen.

Een adequaat handhavingsbeleid is van groot belang voor het welslagen van het uitstallingenbeleid. Een toezicht- en handhavingsplan openbare ruimte 2008 zal hieraan invulling geven.

10. Overgangsregeling

Het beleid zoals beschreven in deze beleidsregel gaat in op 8 april 2008.

Voor situaties die niet in overeenstemming zijn met het beleid zoals in deze notitie staat vermeld, maar die wel jarenlang zijn gedoogd of waarvoor in het verleden wel een vergunning is verstrekt, geldt het volgende:

  • -

    Voor situaties die jarenlang zijn gedoogd geldt dat de ondernemer uiterlijk 1 juli 2008 met zijn uitstallingen moet voldoen aan het nieuwe beleid;

  • -

    Voor de overige gevallen geldt ook een overgangstermijn tot 1 juli 2008. De ‘oude’ vergunningen worden ingetrokken op grond van artikel 1.6 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Bijlage I: Overzicht van genodigde organisaties

In een eerder stadium heeft de gemeente Velsen diverse belanghebbenden uitgenodigd voor een overleg. Onderwerp van gesprek was o.a. een inventarisatie van de wensen en behoeften op het gebied van uitstallingen. De uitkomsten van deze inventarisatie zijn daar waar mogelijk verwerkt in onderhavige beleidsregel.

  • -

    De volgende organisaties zijn uitgenodigd om een bijdrage aan deze notitie te leveren:

  • -

    De winkeliers- en ondernemersverenigingen in Velsen

  • -

    MKB Velsen

  • -

    Nederlandse Vereniging van Blinden en slechtzienden

  • -

    Gehandicaptenberaad Velsen

  • -

    Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen

  • -

    Katholieke Bond voor Ouderen

  • -

    Protestants Christelijke Ouderenverbond

  • -

    3VO afdeling Velsen

  • -

    Voorzitters of vertegenwoordigers van de wijkplatforms in Velsen

  • -

    Toezichthouders Gemeente Velsen

  • -

    Milieudienst IJmond

  • -

    Wijkcoördinatoren Gemeente Velsen

Bijlage II: in- en extern communicatieplan

Communicatiedoel

Bij alle belanghebbenden het nieuwe uitstallingenbeleid en de veranderingen die daar uit voortvloeien helder onder de aandacht brengen. Dit met als doel meer begrip te kweken voor de aanpak van de wildgroei van uitstallingen in winkelstraten zodat er bereidheid ontstaat om aan de nieuwe regels mee te werken.

Met wie communiceren?

Externe doelgroepen:

  • -

    Winkeliers/ ondernemers Velsen, Kamer van Koophandel;

  • -

    Relevante maatschappelijke organisaties in Velsen als bijvoorbeeld Winkeliersverenigingen, gehandicaptenraad etc.;

  • -

    Wijkplatforms;

  • -

    Winkelend publiek;

  • -

    Lokale media.

Interne doelgroepen:

  • -

    Alle betrokken afdelingen;

  • -

    Raadsleden;

  • -

    MT-leden.

  • -

    Receptie-/baliemedewerkers

Waarover communiceren?

  • -

    de redenen van de gemeente om de wildgroei van uitstallingen in winkelstraten aan te pakken;

  • -

    de nieuwe beleidsregels en dus de veranderingen t.o.v. de huidige situatie;

Tone of voice boodschap:

Uitstallen is prima, maar dan wel volgens de regels. Aangifte doen voor precarioheffing én wanneer er na het uitstallen tenminste 1.50 aan vrije loopruimte overblijft (nadruk op eenduidige regelgeving).

In te zetten middelen na vaststelling notitie door B&W (in willekeurige volgorde)

Intern
  • -

    Beleidsregel ter kennisname verspreiden onder alle raadsleden;

Extern
  • -

    Beleidsregel op het Stadhuis in de centrale publiekshal ter inzage;

  • -

    Beleidsregel in download versie op gemeentelijke internetsite;

  • -

    Persbericht en persgesprek door verantwoordelijke portefeuillehouder én verspreiden notitie onder lokale media

  • -

    Beleidsregel verzenden naar alle relevante maatschappelijke organisaties en wijkplatforms

  • -

    Informerend artikel in gemeentelijke infopagina Jutter + op kabelkrant Seaport (kun je enkele keren herhalen om aandacht te blijven genereren voor nieuwe regels)

  • -

    Folder naar alle huidige winkeliers/ondernemers in Velsen én naar alle nieuwe winkeliers/ondernemers in Velsen (kan bijvoorbeeld ook de via Kamer van Koophandel verspreid worden en via de winkeliersverenigingen).