Horecasanctiebeleid gemeente Velsen 2014

Geldend van 31-03-2014 t/m heden

Intitulé

Horecasanctiebeleid gemeente Velsen 2014

1 Beleid Algemeen

1.1 Inleiding

In maart 2009 heeft de gemeenteraad de Nota Horeca(locatie)beleid gemeente Velsen 2008-2015 vastgesteld. Centrale doelstelling van het beleid is het bevorderen van een zodanige ontwikkeling van de horeca dat deze de attractie en leefbaarheid van wonen, werken en verblijven in de gemeente Velsen versterkt. Dit betekent aan de ene kant het realiseren van groei en kwaliteit in de horeca en aan de andere kant het tegengaan van negatieve effecten van de horeca.

Bij de vaststelling van de Nota Horeca(locatie)beleid 2008-2015 is afgesproken het horecaconvenant af te schaffen. Dit is gebeurd in 2011 tegelijk met de vaststelling van het Horecasanctiebeleid Velsen 2011. Het horecasanctiebeleid is een beleidsregel die is gericht op het voorkomen van verstoring van de openbare orde en het behouden van een veilige woon- en leefomgeving.

Daarnaast is in de gewijzigde Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Velsen 2009 opgenomen dat het de exploitant van een horecabedrijf is verboden in het horecabedrijf bezoekers toe te laten tussen 02:00 uur en 05:00 uur. De sluitingstijd van terrassen bij horecabedrijven in de bebouwde kom is vastgesteld op 23:00 uur.

Met de inwerkingtreding van de gewijzigde Drank- en Horecawet zijn nieuwe verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan de burgemeester toegekend. Alcoholverstrekking vindt breder plaats dan enkel in de horeca. De beleidsregel zal zich daarom niet alleen beperken tot de horeca. De overige alcohol gerelateerde betrokkenen zoals de detailhandel worden ook meegenomen in deze beleidsregel Horecasanctiebeleid.

Het Horecasanctiebeleid geeft duidelijkheid over de wijze waarop de gemeente zal optreden indien overtredingen van wet- en regelgeving plaatsvinden en welke dwangmiddelen (kunnen) worden toegepast. De sancties zijn inzichtelijk, duidelijk en concreet geformuleerd en zullen waar nodig strak worden gehanteerd.

Dit Horecasanctiebeleid wordt beschouwd als een beleidsregel in de zin van artikel 1:3, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Horecasanctiebeleid garandeert dat elke (horeca-)ondernemer op dezelfde wijze wordt behandeld door politie, justitie en de gemeente. Burgers kunnen als derden belanghebbenden volgen op welke wijze de aanpak plaatsvindt.

Handhaving met betrekking tot alcoholverstrekking kan alleen effectief plaatsvinden als de verschillende handhavingspartners gezamenlijk optreden. In deze beleidsregel worden de rollen, taken en bevoegdheden van de betrokken handhavingspartners vastgelegd. Tevens wordt de manier van optreden bepaald. Daarbij worden bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten op elkaar afgestemd.

Beleidsregels zijn voornamelijk bindend voor het bestuursorgaan dat ze vaststelt. Het bestuur beslist overeenkomstig het vastgestelde beleid, tenzij toepassing van het beleid onevenredig voor de overtreder uitpakt. Werken met het Horecasanctiebeleid heeft voordelen:

  • - Het geeft aan welke gedragingen/overtredingen met betrekking tot alcoholverstrekking strafbaar zijn gesteld en hoe deze worden gesanctioneerd.

  • - Het schept betrokkenheid en draagvlak bij de doelgroepen.

  • - Het schept duidelijkheid ten aanzien van de bevoegdheden van de handhavende partijen.

In deze beleidsregel wordt niet ingegaan op de manier waarop het toezicht door de gemeente Velsen wordt geregeld.

Het Horecasanctiebeleid is van toepassing op alle alcoholverstrekpunten in de gemeente Velsen. Onder deze alcoholverstrekpunten bevinden zich:

  • • Horeca;

  • • Cafetaria;

  • • Paracommercie;

  • • Slijterijen;

  • • Evenementen;

  • • Supermarkten;

  • • Overige detailhandel;

  • • Plaatsen waar een alcoholverkoopverbod geldt; (bijvoorbeeld tankstations).

  • • Illegale horeca.

1.2 Middelen

In Nederland bestaat de algemene beginselplicht tot handhaving. Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. In gevallen waarin het bestuursorgaan in dat kader redelijk te achten beleid voert, dient het zich in beginsel aan dit beleid te houden. Het bestuursorgaan mag slechts onder bijzondere omstandigheden van het opleggen van een last onder bestuursdwang of onder dwangsom afzien. Dergelijke omstandigheden kunnen zich voordoen als concreet zicht op legalisering bestaat of als het opleggen van een dergelijke last zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat in die concrete situatie van het opleggen van die last behoort te worden afgezien. Het is daarom van belang dat handhaving op een weloverwogen en gerichte wijze wordt gedaan aan de hand van beleid en met gebruikmaking van de daartoe geëigende middelen en instrumenten.

In dit Horecasanctiebeleid is vastgesteld voor welke overtredingen welke handhavingsmiddelen kunnen worden ingesteld. Een bestuursorgaan heeft de keuze uit de volgende middelen:

• Bestuurlijke waarschuwing

Een (schriftelijke) bestuurlijke waarschuwing wordt in geval van overtreding van de voorschriften niet als een besluit gericht op rechtsgevolg beschouwd. Hiermee wordt bedoeld dat de overtreder niet in beroep kan gaan tegen een (schriftelijke) bestuurlijke waarschuwing. De bestuurlijke waarschuwing heeft wel een dwingend karakter. Doel van de waarschuwing is het voorkomen van een besluit dat wel gericht is op rechtsgevolg. De bestuurlijke waarschuwing is daarom een belangrijke stap binnen het handhavingstraject. Na constatering van een eerste overtreding wordt zo snel mogelijk een waarschuwing aan de verantwoordelijke alcoholverstrekker verzonden.

• Proces-verbaal

Met uitzondering van de artikelen 20 eerste lid, artikel 20 zevende lid en artikel 45 van de Drank- en Horecawet zijn alle artikelen van de Drank- en Horecawet bestuurlijk handhaafbaar. De artikelen 20 zesde lid, artikel 20 zevende en artikel 45 van de Drank- en Horecawet dienen strafrechtelijk te worden gehandhaafd. Artikel 20 zesde lid (het toelaten én doorschenken aan dronken personen) en artikel 20 zevende lid (het onder invloed van alcoholhoudende drank of psychotrope stoffen dienst doen in een horecalokaliteit of slijtlokaliteit) kunnen worden beschouwd als zogenaamde stapelartikelen. Deze artikelen gaan veelal gepaard met andere overtredingen en zullen dan als zodanig worden gehandhaafd. Hierop wordt geen gericht toezicht ingezet. Voor artikel 45 (het voorhanden hebben van alcoholhoudende dranken door jongeren beneden de 18 jaar) kan gericht en zelfstandig toezicht worden ingezet. Artikel 45 van de Drank- en Horecawet luidt als volgt:

  • Artikel 

    45

    • 1. Het is degene die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, verboden op voor het publiek toegankelijke plaatsen alcoholhoudende drank aanwezig te hebben of voor consumptie gereed te hebben, met uitzondering van plaatsen waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse wordt verstrekt.

    • 2. Overtreding van het eerste lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

    • 3. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Van deze overtreding wordt een proces-verbaal (woordelijk verslag) opgemaakt door de aangewezen toezichthouder Drank- en Horecawet. Deze aangewezen toezichthouder is tevens buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA). Daarnaast kan een proces-verbaal naar aanleiding van bovenstaand artikel ook worden opgemaakt door een algemeen opsporingsambtenaar van de politie. Het proces verbaal wordt zo spoedig mogelijk naar het Openbaar Ministerie (OM) gezonden, dat vervolgt conform de richtlijn.

Halt afdoening

De gemeentelijke BOA of de politie kan jongeren die artikel 45 Drank- en Horecawet overtreden, beboeten of naar Bureau Halt doorverwijzen.In plaats van een boete neemt de jongere deel aan een leerprogramma bij een instelling voor verslavingszorg. Van de ‘Halt afdoening alcohol’ kan alleen gebruik worden gemaakt als toestemming is gegeven door de Officier van Justitie middels het Handhavingsarrangement.

• Sluiting bepaalde of onbepaalde tijd

Conform artikel 36 van de Drank- en Horecawet kan de burgemeester aan andere personen dan hen, die wonen in de ruimte, waarin in strijd met de Drank- en Horecawet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, de toegang tot die ruimte ontzeggen. Concreet betekent dit dat de burgemeester, conform de Drank- en Horecawet, bevoegd is om een illegale exploitatie te doen beëindigen door middel van sluiting.

• Intrekking vergunning

Conform artikel 31 van de Drank- en Horecawet heeft de burgemeester de bevoegdheid om een Drank- en Horecavergunning in te trekken. Indien een Drank- en Horecavergunning wordt ingetrokken mogen er in deze inrichting geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt of aanwezig zijn.

• Schorsen van een vergunning

Conform artikel 32 van de Drank- en Horecawet kan de burgemeester een Drank- en Horecavergunning schorsen voor een periode van ten hoogste 12 weken, indien niet wordt voldaan aan de bepaalde gevallen als bedoeld in artikel 31 tweede en derde lid van de Drank- en Horecawet.

• Opleggen last onder bestuursdwang

  • Artikel

    5:21 van de Algemene wet bestuursrecht definieert een last onder bestuursdwang als een herstelsanctie inhoudende:

    • a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en

    • b. de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.

  • Hierbij

    kan worden gedacht aan het feitelijk sluiten van een horecabedrijf. Dit is uiteraard een uiterste maatregel.

• Spoedeisende bestuursdwang

Op grond van artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht kan het toepassen van spoedeisende bestuursdwang in de vorm van sluiting van een horecabedrijf geschieden wanneer zich daar andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van een ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde.

• Opleggen last onder dwangsom

  • Op

    grond van artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht kan het bestuursorgaan dat is bevoegd een last onder bestuursdwang toe te passen, in plaats van het toepassen van een last onder bestuursdwang, een last onder dwangsom aan de overtreder opleggen. Een last onder dwangsom strekt ertoe de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding, dan wel een herhaling van de overtreding te voorkomen. Bij een last onder dwangsom geldt als een verplichting tot het betalen van een geldsom, per tijdseenheid, per overtreding of een bedrag ineens, tenzij wordt voldaan aan de in het dwangsombesluit opgenomen last. Beoogd doel is het:

    • - ongedaan maken van een overtreding;

    • - voorkomen van verdere overtreding dan wel herhaling van de overtreding;

    • - preventief optreden in geval van een ‘klaarblijkelijk gevaar’ voor overtreding en ernstige schade.

In het Handhavingsarrangement wordt per overtreding bekeken wat de meest effectieve manier is om de overtreding te beëindigen, dan wel een nieuwe overtreding te voorkomen.

• Bestuurlijke Boete

In artikel 44a van de Drank- en Horecawet is de bestuurlijke boete opgenomen. De toepassing van de bestuurlijke boete wordt genoemd in het eerste lid van dit artikel. Wenselijk is om de bestuurlijke boete alleen toe te passen op artikel 20 eerste en tweede lid van de Drank- en Horecawet (overtredingen leeftijdsgrenzen), aangezien dit een dusdanig ernstig feit is waarbij geen bestuurlijke hersteltermijn is gewenst.

Artikel 44a luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding binnen zijn gemeente van het bij of krachtens de artikelen 3, 4, 9, derde, vierde en vijfde lid, 12 tot en met 19, 20, eerste tot en met vijfde lid, 22, eerste en tweede lid, 24, 25, behoudens het derde lid, 25a tot en met 25d, 29, derde lid, 35, tweede en vierde lid, of 38 gestelde.

  • 2.

    De hoogte van de bestuurlijke boete wordt bepaald op de wijze als voorzien in de bijlage, met dien verstande dat de wegens een afzonderlijke overtreding te betalen geldsom ten hoogste € 100.000 bedraagt.

  • 3.

    Overtredingen kunnen, in afwijking van het eerste lid, niet met een bestuurlijke boete worden afgedaan, indien:

    • a. de overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft;

    • b. de in de bijlage ter zake van de overtreding voorziene bestuurlijke boete aanmerkelijk wordt overschreden door het met de overtreding behaalde economisch voordeel; of

    • c. door de burgemeester toepassing is gegeven aan artikel 19a, eerste lid.

  • 4.

    De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt, indien ter zake van de overtreding op grond waarvan de bestuurlijke boete kan worden opgelegd door de burgemeester aan de vergunninghouder schriftelijk mededeling is gedaan van het voornemen de vergunning in te trekken.

  • 5.

    De boete komt toe aan de gemeente, waar de overtreding heeft plaatsgevonden.

• Tijdelijke ontzegging alcoholverkoop bij niet-vergunningplichtige bedrijven

Indien een niet-vergunningplichtig bedrijf, zoals een supermarkt, drie maal binnen één jaar alcoholhoudende drank verstrekt aan een persoon beneden de zestien jaar kan de burgemeester de verkoop van zwak-alcoholhoudende drank verbieden voor een periode van ten minste één week en ten hoogste twaalf weken. Het ‘three strikes you're out’-principe is opgenomen in artikel 19a van de Drank- en Horecawet.

Handhavingsmiddelen vergen, met uitzondering van het op strafrechtelijke basis geschoeide proces-verbaal, een bestuurlijk besluit in de vorm van een (handhavings-)beschikking door het bevoegde bestuursorgaan. Dit betekent dat - conform de definities in de Algemene wet bestuursrecht- de inzet van de middelen zal leiden tot rechtsgevolgen.

Met ingang van 1 januari 2014 wordt de leeftijdsgrens van zestien jaar verhoogd naar achttien jaar. In dit artikel wordt, met ingang van deze datum, zestien vervangen door achttien en kan, met ingang van deze datum, dan als zodanig worden gelezen.

2 Overige

2.1 Zienswijze

Op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht moet een belanghebbende in de gelegenheid worden gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken, voordat het bestuursorgaan een besluit neemt.

Een schriftelijke waarschuwing in geval van overtreding van de voorschriften wordt niet als een besluit gericht op rechtsgevolg beschouwd. Doel van de waarschuwing is immers dat een besluit gericht op rechtsgevolg kan worden voorkomen. Dit standpunt is principieel, maar heeft als praktische consequentie dat geen capaciteit behoeft te worden ingezet voor het horen van belanghebbende(n) in dat stadium.

Een maatregel op grond van het Horecasanctiebeleid - (tijdelijke) intrekking van vergunning, vervroeging van de sluitingsuren, opleggen van een last onder dwangsom etc. - moet uiteraard wel worden beschouwd als een besluit gericht op rechtsgevolg.

Voorafgaand aan het besluit wordt belanghebbende daarom in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en kenbaar te maken. Bij dit ‘zienswijzegesprek’ tussen de ondernemer en vertegenwoordigers van gemeente (en eventueel politie) worden alle overtredingen besproken die de grondslag vormen voor het te nemen besluit met dien verstande dat overtredingen die tot eerdere sanctie hebben geleid niet nogmaals voor bespreking in aanmerking komen. Bij het zienswijze-gesprek voor de eerste sanctie wordt naast de overtreding die leidt tot de sanctie ook de overtreding die aanleiding heeft gegeven tot de waarschuwing(en) besproken.

2.2 Discretionaire bevoegdheid

Het Horecasanctiebeleid is een beleidsregel in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht. Het bestuursorgaan handelt in beginsel overeenkomstig de beleidsregel. In gevallen dat de aard en de omstandigheden dat vereisen, kan het bestuursorgaan gemotiveerd het Horecasanctiebeleid ter zijde stellen, stappen overslaan of samenvoegen om zo als het ware maatwerk te leveren.

De burgemeester kan op grond van artikel 172 derde lid van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, in afwijking van dit Horecasanctiebeleid, die bevelen geven die naar zijn oordeel noodzakelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde.

2.3 Samenloop

Voor de systematiek van het Horecasanctiebeleid wordt de onderneming als een ondeelbaar geheel beschouwd. Dit betekent dat indien de ondernemer:

- eenzelfde of een ander voorschrift overtreedt van een aan hem verleende vergunning of ontheffing, of

- handelt op enigerlei wijze die naar het oordeel van de burgemeester in het belang van de openbare orde en veiligheid niet kan worden geduld, of een nieuwe overtreding binnen de gestelde termijn van hetzelfde of enig ander voorschrift van dezelfde of een andere vergunning of ontheffing begaat, dit zal worden opgevat als een herhaalde overtreding in de zin van dit Horecasanctiebeleid.

Bijlage 1 - toelatingstijd

Bijlage 2 - afwijking sluitingsuur

3 Handhavingsplan

3.1 Inleiding

Met ingang van 1 januari 2013 zijn toezicht en handhaving Drank- en Horecawet (DHW) naar gemeenten overgeheveld en is de burgemeester thans het bevoegde bestuursorgaan. De burgemeester kan gemeentelijk toezichthouders aanwijzen.

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit blijft verantwoordelijk voor een aantal landelijke toezichttaken, namelijk (voor zover hier van belang):

  • • reclamebeperkingen (nog niet wettelijk geregeld);

  • • verstrekken verklaringen sociale hygiëne;

  • • de vervoermiddelen (ambulante handel).

De DHW kent één verplichte verordenende bevoegdheid (artikel 4) om regels te stellen ter voorkoming van oneerlijke mededinging door paracommerciële rechtspersonen, zoals sportverenigingen en buurthuizen. In de Algemene Plaatselijke Verordening is hiertoe een nieuw hoofdstuk 8a opgenomen. Dit hoofdstuk vormt een bestendiging van de bestaande situatie in Velsen.

Het handhavingsplan van de gemeente bestaat uit drie onderdelen:

  • 1. Controle op horecabedrijven c.a.

  • 2. Prioriteiten in de handhaving

  • 3. Handhavingsarrangement

3.2 Controle op horecabedrijven c.a.

Ieder horecabedrijf zal minimaal 1 keer per jaar onaangekondigd door de gemeente met ondersteuning van de politie (voor de veiligheid van de controlerende ambtenaar) worden gecontroleerd.

  • - de gemeentelijke toezichthouder is belast met de leiding en uitvoering van de controle;

  • - de politie heeft tot taak de veiligheid van de bij de controle betrokken ambtenaren te waarborgen.

  • - Indien tijdens de controle het vermoeden rijst van gepleegde strafbare feiten, stelt de politie een strafrechtelijk onderzoek in;

  • - waar mogelijk worden ook de Milieudienst IJmond en de Brandweer bij de integrale controle betrokken;

  • - bij klachten omtrent overlast en bij meldingen en signalen omtrent andere misstanden en incidenten rond horecabedrijven, zal de politie reageren in de vorm van het onderzoeken van dergelijke informatie en indien nodig daartegen optreden. Wanneer het in dergelijke ad-hoc situaties mogelijk is, wordt ook in die gevallen de mogelijkheid verkend om direct door politie en gemeente gezamenlijk op te treden. Als dat niet eenvoudig en direct mogelijk blijkt te zijn, treedt de politie zelfstandig op;

  • - de controlerapporten worden besproken met betrokken instanties; bij ernstige overlastsituaties zal er een lokaal driehoeksoverleg worden belegd om afspraken te maken over de aanpak.

De controle door de politie wordt door haar geregistreerd. Op grond hiervan worden afspraken gemaakt over de strafrechtelijke vervolging en bestuursrechtelijke maatregelen zoals beschreven in het Horecasanctiebeleid.

3.3 Prioriteiten in de handhaving

In zijn vergadering van 17 oktober 2013 heeft de raad besloten een hoofdstuk 8a aan de Algemene Plaatselijke Verordening toe te voegen, waarin de schenktijden van paracommerciële rechtspersonen zijn geregeld (artikel 2:27b, lid 1) en het verbod op het verstrekken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die zijn gericht op personen welke niet of niet rechtstreeks zijn betrokken bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon (artikel 2:27b, lid 2). Bij paracommerciële rechtspersonen moet worden gedacht aan rechtspersonen met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richten op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.

Genoemde schenktijden gelden vanaf 1 uur voor aanvang tot uiterlijk 1 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon.

Vooralsnog wordt bij gebreke van voldoende capaciteit geen prioriteit toegekend aan handhaving van deze schenktijden. Wel zal prioriteit worden gegeven aan toezicht en handhaving van het verbod van artikel 2:27b,

lid 2.

Voor het overige wordt verwezen naar het Horecasanctiebeleid.

4 Handhavingsarrangement

4.1 Doel van het handhavingsarrangement

Per overtreding is vastgelegd wat het sanctiebeleid is en hoe de verschillende partners hun bevoegdheden en instrumenten zullen aanwenden.

Het handhavingsarrangement is een beleidsregel. In ernstige of spoedeisende gevallen kan hiervan worden afgeweken. Het handhavingsarrangement kan tussentijds door de burgemeester worden aangepast na overleg met de driehoek.

4.2 Taakverdeling handhavingsarrangement

Taak politie:

  • - opsporing strafbare feiten

  • - controle overtreding Drank- en Horecawet

  • - opmaken proces-verbaal indien noodzakelijk

  • - informeren van de burgemeester (schriftelijk)

Taak openbaar ministerie:

  • - opsporing

  • - vervolgen in geval van proces-verbaal

  • - executie van de straf

Taak gemeente:

  • - beoordelen aanvraag DHW-vergunning (evt. exploitatievergunning APV) horecabedrijf

  • - verlenen van DHW-vergunning (evt. exploitatievergunning)

  • - toezicht (door gemeentelijke toezichthouders)

  • - toepassen bestuursdwang

  • - opleggen van last onder dwangsom

  • - schorsen of (tijdelijk) intrekken DHW-vergunning (evt. exploitatievergunning APV)

  • - opmaken proces-verbaal (gemeentelijke BOA’s)

  • - interne afstemming met handhaving andere wetgeving

  • - bestuursrechtelijk toezicht

4.2.1 Algemene wet bestuursrecht

Bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom gebeurt altijd conform het gestelde in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat voorafgaande aan het toepassen van de bevoegdheid tot bestuursdwang of dwangsom een schriftelijke waarschuwing wordt gegeven. Alleen in ernstige en/of dringende gevallen kan direct tot het toepassen van bestuursdwang worden overgegaan.

4.2.2 Relevante wetgeving

In het kader van de handhaving van het horecasanctiebeleid wordt met name gebruik gemaakt van artikelen van de Drank- en Horecawet en van de hoofdstukken 8 en 8a van de Algemene Plaatselijke verordening.

Verder zal indien passen, eveneens de volgende wetgeving worden gehanteerd:

  • • Algemene wet bestuursrecht

  • • Wetboek van Strafrecht

  • • Wet Wapens en Munitie

  • • Wet op de Kansspelen

  • • Wet Milieubeheer

4.3 Toezicht en controle

Gemeente en politie voeren controles uit om te controleren of de exploitant van een horecabedrijf de voorwaarden van de vergunning en de wet naleeft. Deze controle kan gezamenlijk plaatsvinden of separaat. De controles vinden onregelmatig en (on)aangekondigd plaats. Gemeente en politie maken afspraken over het aantal en de aard van de controles. Zie onder handhavingsplan.

4.3.1 Vervolgactie

Na een geconstateerde overtreding vindt altijd een vervolgactie plaats. Deze bestaat ofwel uit waarschuwingen, schorsing DHW-vergunning, intrekking DHW-vergunning (evt. exploitatievergunning), last onder bestuursdwang of dwangsom ofwel uit strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie, ofwel uit beide, afhankelijk van de aard van de overtreding. Incidenteel kan ook worden volstaan met een transactie.

4.3.2 Capaciteit

Gemeente, politie en Openbaar Ministerie maken voldoende capaciteit vrij om aan het arrangement uitvoering te kunnen geven.

Bijlagen Horecasanctiebeleid Velsen 2014