Regeling vervallen per 30-05-2013

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2012.

Geldend van 23-12-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2012.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2011 (Gemeenteblad 2011, nr. );

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

mede gezien het advies van de commissie Middelen;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2012. (Verordening afvalstoffenheffing 2012)

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van de verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Perceel : een onroerende zaak, of een gedeelte ervan, dat blijkens de indeling en inrichting bestemd is als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt;

    met een onroerende zaak wordt gelijkgesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien bestemd voor gebruik door een particuliere huishouding;

  • 2.

    Inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • 3.

    Container : een door of vanwege de gemeente verstrekte ophaalbak van verschillende volumes;

  • 4.

    Verzamelcontainer : een door of vanwege de gemeente geplaatste container ten behoeve van collectieve inzameling van afvalstoffen;

  • 5.

    GFT-afval : groente, fruit- en tuinafval;

  • 6.

    Restafval : huishoudelijk afval niet zijnde gft-afval;

  • 7.

    Ondergrondse voorziening: een door of vanwege de gemeente geplaatste inzamelvoorziening waartoe men toegang verkrijgt door gebruik te maken van een door of vanwege de gemeente verstrekte afvalpas;

  • 8.

    Grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die groot en te zwaar zijn om als gft- en/of restafval aan te bieden in de door de gemeente beschikbaar gestelde gft- of restafvalcontainer;

  • 9.

    Lediging: het aanhangen van een rest- of gft-afvalcontainer aan de inzamelwagen dan wel gebruik van ondergrondse voorziening. Indien de rest- dan wel gft-afvalcontainer bij het ledigen niet volledig wordt leeggemaakt door het vastvriezen, te vast aanduwen van het afval of het te vol aanbieden van de container, wordt dit ook als een lediging aangemerkt;

  • 10.

    Halve kalenderjaar: De periode van 1 januari tot en met 30 juni en van 1 juli tot en met 31 december

  • 11.

    Milieustation: De bemensde inzamelvoorziening ingevolge artikel 10.22 van de Wet milieubeheer gelegen aan de Metaalweg 1d te Venray waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten;

  • 12.

    Afvalpas: Een door of vanwege de gemeente verstrekte pas welke perceelsgebonden is ten behoeve van het registeren en legitimeren van en bij het storten van (grof) huishoudelijke afvalstoffen bij gemeentelijke inzamelvoorzieningen;

  • 13.

    Gebruiker van een perceel: Gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “Afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit , beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

  • 3. De belastingen als bedoeld in Hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel met inachtneming van dit artikel.

  • 2. Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Heffingstijdvak

  • 1. Het heffingstijdvak van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Het heffingstijdvak van de belastingen als bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel, is gelijk aan het halve kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting zoals bedoeld in hoofdstuk 1.1, 1.2 en hoofdstuk 1.3, artikelen 1.3.1, 1.3.2, 1.3.4, 1.3.6, 1.3.7, 1.3.8 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een aanslag.

  • 2. De belastingen zoals bedoeld in Hoofdstuk 1.3, artikel 1.3.3 en 1.3.5 van de tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingen bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2a. Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belastingen – als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de Tarieventabel – verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 2b. Indien de belastingplicht aanvangt op de eerste dag van een kalendermaand wordt die kalendermaand aangemerkt als een volle kalendermaand.

  • 3a. Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid, in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting – als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de Tarieventabel – voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3b. Indien de belastingplicht eindigt op de eerste dag van een kalendermaand wordt die kalendermaand aangemerkt als een volle kalendermaand.

  • 4. Het tweede en derde lid (a en b) zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 en in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in Hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede één maand later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moeten, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden geïnd, de aanslagen worden voldaan in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van leden 1 en 2 moeten de aanslagen als bedoeld in Hoofdstuk 1.2 en hoofdstuk 1.3, artikelen 1.3.1, 1.3.2, 1.3.4, 1.3.6, 1.3.7, 1.3.8 van de tarieventabel worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moeten, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden geïnd, de aanslagen worden voldaan in twee termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn één maand later.

  • 5. Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede en vierde lid tweemaal niet kunnen worden geïncasseerd vervalt de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste en derde lid.

  • 6. De belasting bedoeld in Hoofdstuk 1.3, artikel 1.3.3 en 1.3.5 van de tarieventabel moeten worden betaald:

    • a.

      ingeval bij mondelinge kennisgeving of schriftelijke uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van de mondelinge kennisgeving dan wel schriftelijke uitreiking van de kennisgeving;

    • b.

      ingeval van toezending van de schriftelijke kennisgeving: binnen 30 dagen na de dagtekening.

  • 7. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

  • 1. Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan, op grond van artikel 255, tweede lid, van de Gemeentewet, in combinatie met artikel 26 Invorderingswet 1990, kwijtschelding worden verleend voor de belastingbedragen als bedoeld in hoofdstuk 1.1 onderdeel 1.1.1 van de tarieventabel behorende bij de “Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2012” (belasting per perceel/het vastrecht);

  • 2. Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan per belastingjaar, op grond van artikel 255, tweede lid, van de Gemeentewet, in combinatie met artikel 26 Invorderingswet 1990,  kwijtschelding worden verleend voor de belastingbedragen gebaseerd op de belastingtarieven als bedoeld in hoofdstuk 1.2 , onderdelen 1.2.1 t/m 1.2.2.1 (belasting per lediging) van de tarieventabel behorende bij de “Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2012”, tot een bedrag van maximaal:

    a.       2 ledigingen voor een container met een inhoud van 25 liter per jaar;

    b.       7 ledigingen voor een container met een inhoud van 40 liter per jaar;

    c.       9 ledigingen voor een container met een inhoud van 80 liter per jaar;

    d.       13 ledigingen voor een container met een inhoud van 140 liter per jaar;

    e.       9 ledigingen voor een container met een inhoud van 240 liter per jaar;

    f.        20 ledigingen voor een afvalpas met een volume van 60 liter per jaar.

  • 3. Ontstaat de belastingplicht gedurende het belastingjaar, dan vindt kwijtschelding, als bedoeld in het eerste en het tweede lid van dit artikel, plaats naar tijdsevenredigheid.

  • 4. Bij een combinatie van soorten afvalfracties wordt maximaal het bedrag van de grootste fractie gehanteerd.

  • 5. Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend voor de tarieven genoemd in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel.

  • 6. Kwijtschelding geschiedt op schriftelijk verzoek. Het verzoek om kwijtschelding voor het variabel recht van de afvalstoffenheffing wordt tegelijkertijd beoordeeld met het verzoek tot kwijtschelding van de gecombineerde aanslag. Dit betekent dat voor de aanslagen variabel recht (de afrekening van het aantal ledigingen) een verzoek tot kwijtschelding niet mogelijk is.

Artikel 10 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening afvalstoffenheffing 2011, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van de ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zicht voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2012”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 20 december 2011.

, voorzitter

, raadsgriffier

Bijlagen: - Tarieventabel

Tarieventabel behorende bij de “Verordening Afvalstoffenheffing 2012”.

Hoofdstuk 1 Maatstaf en tarieven afvalstoffenheffing

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing (vastrecht)

1.1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar : € 89,64

(per maand € 7,47)

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing voor de lediging van minicontainers en afvalbakken en de inworp bij ondergrondse voorzieningen (variabel recht)

1.2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van:

1.2.1.1 een container met een volume-inhoud van 25 liter: € 1,11

1.2.1.2 een container met een volume-inhoud van 40 liter: € 1,78

1.2.1.3 een container met een volume-inhoud van 80 liter: € 3,55

1.2.1.4 een container met een volume-inhoud van 140 liter: € 6,22

1.2.1.5 een container met een volume-inhoud van 240 liter € 10,66

1.2.2.Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per inworp:

1.2.2.1 met een volume van 60 liter bij aanbieding aan een ondergrondse

voorziening € 2,66

Hoofdstuk 1.3 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.3.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor de vervanging van een afvalpas (milieustation, inzameling grof

huisvuil en gebruik ondergrondse afvalcontainers) bij verlies of

diefstal, per keer € 16,00

1.3.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor het aan huis inzamelen van (maximaal 2 m3) grof huishoudelijk

afval of de inname van groot wit- en bruingoed, per aanvraag € 20,00

1.3.3 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor het met de afvalpas aanbieden van grof huishoudelijk afval

(maximaal 2 m3) op het milieustation per keer € 10,00

1.3.4 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 en 1.3.4 bedraagt

de belasting voor het zonder afvalpas aanbieden van grof

huishoudelijk afval (maximaal 2 m3) op het milieustation per keer € 50,00

1.3.5 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor het met de afvalpas aanbieden van regulier huishoudelijk afval

op het milieustation per 60 liter (vergelijkbaar met 1 vuilniszak) € 3,00

1.3.6 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor het met de afvalpas aanbieden van autobanden met velg en/of

tracktor banden, per stuk € 3,00

1.3.7 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting

voor het met de afvalpas aanbieden van grond en puin

(maximaal 0,5 m3) op het milieustation per keer € 10,00

Behoort bij raadsbesluit van 20 december 2011.

De raadsgriffier van Gemeente Venray