Regeling vervallen per 01-01-2021

Algemene subsidieverordening gemeente Venray

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2020

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Venray

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    de raad: de raad van de gemeente Venray;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray;

  • d.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als de betaling voor aan de gemeente Venray geleverde goederen of diensten;

  • e.

    subsidieverlening: het toekennen van subsidie voor een bepaalde activiteit waardoor de aanvrager een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen krijgt, mits de aanvrager de activiteit uitvoert en zich houdt aan opgelegde verplichtingen;

  • f.

    subsidievaststelling: het definitief beslissen dat de aanvrager subsidie ontvangt ter hoogte van een bepaald bedrag, waardoor de aanvrager een aanspraak op betaling krijgt;

  • g.

    directe subsidievaststelling: de subsidievaststelling vóór aanvang van het subsidietijdvak zonder voorafgaande subsidieverlening;

  • h.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor verstrekking van subsidies;

  • i.

    incidentele subsidie: een subsidie voor activiteiten met een incidenteel of eenmalig karakter;

  • j.

    periodieke subsidie: subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak, voor voortdurende activiteiten die van jaar tot jaar plaatsvinden of zich uitstrekken over meerdere jaren, die voor een periode van maximaal 4 jaar aaneensluitend kan worden verstrekt;

  • k.

    uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst ter uitvoering van het besluit tot subsidieverlening.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening geldt voor alle gemeentelijke subsidies.

  • 2. De raad kan bepalingen van deze verordening buiten toepassing verklaren.

  • 3. De raad kan voor een specifiek deel van het gemeentelijk beleid een afzonderlijke subsidieverordening vaststellen.

Artikel 3 Uitvoering verordening

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Het college kan nadere regels vaststellen ter uitvoering van deze verordening binnen de door de raad gestelde beleidskaders.

  • 3. Het college is bevoegd besluiten te nemen tot verlening en vaststelling van subsidies, alsmede besluiten tot weigering, intrekking of wijziging van subsidies binnen de door de raad gestelde beleidskaders.

  • 4. Het college is bevoegd om ter uitvoering van het besluit tot subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst te sluiten.

Artikel 4 Subsidiebudget en –plafond

  • 1. De raad stelt jaarlijks de subsidiebudgetten vast via de gemeentebegroting. Daarnaast kan de raad bij afzonderlijk besluit financiële middelen beschikbaar stellen ten behoeve van een subsidieaanvraag.

  • 2. De raad kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen.

  • 3. In geval van overschrijding van het in het tweede lid genoemde subsidieplafond geeft het college bij de verdeling van het beschikbare budget die aanvragen voorrang, waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting:

    • a.

      van groter belang is voor het realiseren van het gemeentelijk beleid;

    • b.

      meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 4. Indien met toepassing van het derde lid redelijkerwijs geen voorrang kan worden bepaald, verdeelt het college het beschikbare subsidiebudget in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 5. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond wordt tevens de wijze van verdeling, als bedoeld in het derde en vierde lid, vermeld.

Artikel 5 Verplichting subsidieaanvrager

De subsidieaanvrager dient

  • a.

    rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk te hebben;

  • b.

    op zodanige wijze georganiseerd te zijn dat eventuele personeelsleden, vrijwilligers en degenen waarvoor activiteiten worden georganiseerd, in de gelegenheid zijn invloed uit te oefenen op zijn beleid;

  • c.

    een zodanige administratie te voeren, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen blijken, alsmede de betalingen en ontvangsten;

  • d.

    medewerking te verlenen aan onderzoeken die het college in het kader van subsidiëring nodig acht; de medewerking strekt zover als redelijk en naar omstandigheden mogelijk is;

  • e.

    zijn bezittingen, het in dienst zijnde personeel en de bij de activiteiten betrokken vrijwilligers tegen schade en het risico van wettelijke aansprakelijkheid verzekerd te hebben.

Artikel 6 Weigeren subsidie

  • 1. Het verlenen van subsidie kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de wet genoemde gevallen, geweigerd worden indien naar het oordeel van het college redenen bestaan om aan te nemen dat

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de gemeente Venray of niet in belangrijke mate ten goede komen aan de ingezetenen van de gemeente Venray, behalve als dit verklaarbaar is vanuit de regionale centrumfunctie van de gemeente Venray;

    • b.

      de subsidiegelden niet of onvoldoende zullen worden besteed aan het doel waarvoor de subsidie is aangevraagd;

    • c.

      de subsidieverlening niet past binnen het beleid van de gemeente Venray dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende dan wel geen prioriteit hebben;

    • d.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met wetgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

    • e.

      de aanvrager over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.

  • 2. Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogd gebruik van de subsidiegelden discriminatie oplevert wegens godsdienst, levensovertuiging, ras, geslacht, seksuele geaardheid of welke grond dan ook, behoudens het onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand.

  • 3. Voor het weigeren van directe subsidievaststelling zijn lid 1 sub a tot en met e en lid 2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Subsidievormen

Subsidie kan verstrekt worden in de vorm van een incidentele of een periodieke subsidie.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAG, SUBSIDIEVERLENING EN –VASTSTELLING

Artikel 8 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een incidentele subsidie moet uiterlijk 8 weken vóór aanvang van de activiteit schriftelijk bij het college ingediend worden.

  • 2. Een aanvraag voor een periodieke subsidie moet vóór een door het college te bepalen datum in het jaar voorafgaand aan de periode waarop de aanvraag betrekking heeft schriftelijk bij het college ingediend worden.

  • 3. Bij het indienen van de aanvraag overlegt de aanvrager de door het college nader te bepalen gegevens die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn.

  • 4. Het college kan modellen of richtlijnen vaststellen voor het indienen van de aanvraag en de gegevens.

Artikel 9 Subsidieverlening – directe vaststelling

  • 1. Het college neemt een besluit over een directe vaststelling dan wel verlening van een incidentele subsidie binnen 8 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.

  • 2. Het college neemt een besluit over een directe vaststelling dan wel verlening van een periodieke subsidie uiterlijk op 31 december voorafgaande aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 3. Het college geeft in het subsidiebesluit aan welk bedrag zij voor welke activiteit verstrekken, voor welk tijdvak en met welke verplichtingen.

  • 4. In het subsidiebesluit wordt door het college aangegeven op welke wijze tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan dan wel voorschotten worden gegeven.

  • 5. Het college kan in het subsidiebesluit bepalen dat na afloop van de periode en/of activiteit waarvoor de subsidie is verleend, vaststelling van de subsidie plaatsvindt. In dat geval bepaalt het college bij de subsidieverlening tevens op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt.

Artikel 10 Subsidievaststelling

  • 1. Indien er sprake is van een subsidieverlening ingevolge artikel 9, vijfde lid, dient de subsidieontvanger vóór een door het college te bepalen datum na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. Bij het indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling overlegt de subsidieontvanger de door het college nader te bepalen gegevens die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn.

  • 3. Het college stelt in dat geval binnen 24 weken de subsidie vast.

  • 4. De subsidie kan naast de gevallen, vermeld in artikel 4:46, tweede en derde lid van de wet, lager worden vastgesteld, indien:

    • a.

      is gebleken dat de subsidie aan andere activiteiten is besteed dan waarvoor zij is verleend;

    • b.

      de ontvanger feitelijk niet of niet voldoende overeenkomstig zijn doelstellingen werkzaam is en hierin ondanks een schriftelijke waarschuwing geen verandering brengt;

    • c.

      de ontvanger naar het oordeel van het college een financieel wanbeleid voert;

    • d.

      de instelling bij rechterlijk vonnis is ontbonden.

Artikel 11 Subsidie-intrekking en -wijziging

  • 1. Het college kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen als zich een geval voordoet als genoemd in artikel 4:48, eerste lid en artikel 4:50, eerste lid van de wet, of een geval als genoemd in het vierde lid, sub a tot en met d van artikel 10. In het geval van toepassing van artikel 4:50 van de wet moet een redelijke termijn in acht worden genomen.

  • 2. Het college kan een vastgestelde subsidie intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen in de gevallen, genoemd in artikel 4:49, eerste lid van de wet. De bepaling is ook van toepassing op de directe subsidievaststelling.

Artikel 12 Controle

  • 1. Het college is bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid van de in artikel 10, lid 2 bedoelde gegevens.

  • 2. De administratie van de subsidieontvanger dient zodanig ingericht te zijn, dat de controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht door het college aangewezen ambtenaren of toezichthouders inzage te geven in zijn boeken en andere zakelijke bescheiden en deze desgewenst te verstrekken en toegang te verlenen tot zijn gebouwen voor zover de in het eerste lid genoemde controle dat vereist.

Artikel 13 Toestemming

  • 1. De subsidieontvanger heeft toestemming van het college nodig voor de in artikel 4:71, lid 1, sub a tot en met j van de wet genoemde rechtshandelingen.

  • 2. Het college kan bepalen dat de ontvanger toestemming nodig heeft voor het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de ontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties.

  • 3. Het college beslist op verzoeken om toestemming als bedoeld in dit artikel met inachtneming van artikel 4:71, tweede, derde en vierde lid van de wet.

Artikel 14 Kennisgeving

De subsidieontvanger stelt het college onverwijld op de hoogte van:

  • a.

    het voornemen tot ontbinden van de rechtspersoon;

  • b.

    het voornemen tot het doen van aangifte van zijn faillissement of het aanvragen van surséance van betaling.

Artikel 15 Restitutie vermogensvorming

  • 1. In de gevallen, genoemd in het tweede lid van artikel 4:41 van de wet, is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het college.

  • 2. Indien de ontvanger zijn inkomsten geheel of in overwegende mate ontleent aan de subsidie, is hij de maximale vergoeding verschuldigd.

  • 3. Indien het tweede lid niet van toepassing is, bepaalt het college de hoogte van de vergoeding naar evenredigheid van de hoogte van het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.

  • 4. Het college stelt de vergoeding vast binnen vijf jaren na bekendmaking van de laatste subsidievaststelling.

HOOFDSTUK 3 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan in individuele gevallen van een of meer bepalingen van deze verordening afwijken dan wel deze buiten toepassing laten, voor zover toepassing ervan voor een of meer belanghebbenden gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepaling(en) te dienen doelen, dan wel leidt tot onbillijkheden van zwaarwegende aard.

Artikel 17 Overgangsbepaling

Op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening verleend of vastgesteld zijn, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Venray 2000 van toepassing.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als de “Algemene subsidieverordening gemeente Venray”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 30 oktober 2007.
, voorzitter , raadsgriffier