Regeling vervallen per 01-01-2018

Besluit Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang 2017 gemeente Venray

Geldend van 28-04-2017 t/m 31-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Besluit Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang 2017 gemeente Venray

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray;

gelezen het voorstel van 3 april 2017 ;

gelet op artikel 19 lid 6 van Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray 2016.1 (Verordening) en artikel 14 tot en met 17 Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Venray (Besluit),

overwegende dat:

- ter uitvoering van de Verordening nadere regels met betrekking tot beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang dienen te worden vastgesteld;

- deze nadere regels duidelijkheid moeten bieden aan inwoners en professionals bij de beoordeling van de benodigde hulp en ondersteuning om te komen tot een arrangement aan oplossingen;

- de gemeenten van Noord- en Midden Limburg (Beesel, Bergen, Echt-Susteren, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray en Weert ) aan de gemeente Venlo mandaat verlenen om besluiten te nemen ten aanzien van Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang voor deze gemeenten;

- dit besluit Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang 2017 is afgestemd met de gemeenten uit de regio Noord- en Midden-Limburg. Dit besluit is het afgesproken kader waarbinnen de centrumgemeente Venlo de bevoegdheid tot het beoordelen en toekennen van Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang voor de gemeente Venray dient uit te voeren;

besluit vast te stellen het Besluit Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang 2017.

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

- Aanbieder: de organisatie of persoon die hulp of ondersteuning levert in de vorm van een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening, zoals bedoeld in artikel 1.1.1 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015);

- Adviseur: deskundige aan wie specialistisch advies kan worden gevraagd, bijvoorbeeld een huisarts, (medisch) specialist, ergotherapeut of bouwkundig adviseur;

- College: het college van de gemeente Venray;

- Kleinschalig wooninitiatief: een woonsituatie waarbij:

- minimaal 3 en maximaal 26 bewoners een persoonsgebonden budget ontvangen voor ten minste de functies persoonlijke verzorging en begeleiding individueel, en;

- de bewoners verblijven op één woonadres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, of op meerdere woonadressen binnen een straal van 100 meter, waarin ten minste één gemeenschappelijke verblijfsruimte aanwezig is die geschikt is voor het ontplooien van gezamenlijke activiteiten;

- Norm persoonlijke uitgaven: de van toepassing zijnde normen ingevolge artikel 23 lid 1 van de Participatiewet (PW) bij verblijf in een inrichting (zak- en kleedgeld, artikel 23 lid 1 PW) vermeerderd met de netto kosten zorgverzekering (premie minus zorgtoeslag cf. artikel 23 lid 2 PW);

- Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray 2016.1;

- Voltijdsopvang: een tijdelijk verblijf gedurende een volledig etmaal of langer, voor mensen die dakloos of thuisloos zijn, inclusief kortdurende crisisopvang en vrouwenopvang, en welke voorziening onderdak, slaapgelegenheid, begeleiding op diverse aspecten en eventueel voeding omvat;

- Zorg- en Veiligheidshuis Limburg-Noord (ZVH): onderdeel van de afdeling Samen Leven en Werken van de gemeente Venlo en voor de regio Noord – en Midden Limburg belast met de uitvoering van dit besluit.

Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wmo 2015 (in het bijzonder artikel 1), de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray 2016.1 (in het bijzonder artikel 1) en

het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Venray (in het bijzonder artikel 1).

Hoofdstuk 2. Maatwerkvoorziening BW

Artikel 2 Beschikking

De beschikking voor een maatwerkvoorziening Beschermd Wonen (BW) geldt voor maximaal 2 jaar.

Artikel 3. Plaats maatwerkvoorziening

De cliënt die in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening BW, ontvangt deze ondersteuning zoveel mogelijk in de gemeente waar hij de meeste kans heeft op herstel en toename van zelfredzaamheid en participatie.

Artikel 4. Overdracht van cliënten tussen verschillende centrumgemeenten

1. Wanneer een cliënt in een gemeente wil wonen buiten zijn huidige regio, moet hij zich wenden tot het college.

2. Wanneer een cliënt van buiten de regio Noord- en Midden Limburg zich tot het college wendt met een melding voor een maatwerkvoorziening BW binnen de regio Noord- en Midden Limburg, dan wordt dit als een melding in behandeling genomen.

3. De cliënt moet, eventueel met hulp van een vertegenwoordiger, begeleider of cliëntondersteuner zijn wens tot verhuizing motiveren. Zonder deze motivatie zal de melding niet in behandeling genomen worden.

4. Indien een cliënt of zijn vertegenwoordiger, die een toekenning voor een maatwerkvoorziening heeft, een (voornemen tot) verhuizing naar een andere gemeente mededeelt aan het college, dan wordt na overleg met de cliënt of zijn vertegenwoordiger, contact opgenomen met de gemeente van nieuwe vestiging om een goede overdracht te organiseren.

5. Indien een cliënt of zijn vertegenwoordiger, die in een andere gemeente een toekenning voor een maatwerkvoorziening heeft ontvangen, een (voornemen tot) verhuizing naar de gemeente Venray meedeelt aan het college, dan wordt, na overleg met de cliënt of zijn vertegenwoordiger, contact opgenomen met de gemeente van herkomst om een goede overdracht te organiseren.

Artikel 5. Maatwerkvoorziening

De middels een beschikking verstrekte zorg dient binnen 3 maanden na de dagtekening van de beschikking afgenomen te worden. Indien een cliënt zich later meldt bij de aanbieder, kan het college een nieuw onderzoek instellen.

Artikel 6 Kwaliteitseisen, hoogte en besteding van het PGB

1. De hoogte van een PGB, zoals vermeld in bijlage 1 bij dit besluit, wordt als volgt berekend:

a. professionele en gediplomeerde hulp: zoals weergegeven in tabel 1 van bijlage 1.

b. professionele hulp door gediplomeerde ZZP’ers, maximaal 90% van het tarief voor professionele hulp zoals bedoeld onder a, zoals weergegeven in tabel 2 van bijlage 1.

c. niet-professionele hulp uit het eigen sociaal netwerk: 75% van het tarief voor professionele hulp zoals bedoeld onder a, zoals weergegeven in tabel 3 van bijlage 1.

2. De bedragen, zoals vermeld in bijlage 1 bij dit besluit, gaan uit van een toekenningsperiode van een jaar.

3. Een PGB BW bestaat uit een viertal afzonderlijke componenten:

a. persoonlijke verzorging,

b. verpleging,

c. begeleiding individueel,

d. dagbesteding.

4. De tarieven zoals bedoeld in lid 1 kunnen worden toegekend per afzonderlijke component zoals bedoeld in bijlage 1.

5. Indien alle afzonderlijke componenten, zoals bedoeld in lid 3, tegelijkertijd worden toegekend, wordt het jaarbedrag opgehoogd met een toeslag voor het zorgzwaartepakket (ZZP) zoals bedoeld in bijlage 1.

6. Indien een cliënt in een gezamenlijk wooninitiatief verblijft wordt het jaarbedrag voor het PGB opgehoogd met een woontoeslag zoals bedoeld in bijlage 1.

7. Bij de beoordeling van de kwaliteit van een maatwerkvoorziening in de vorm van een PGB wordt uitgegaan van de kwaliteitseisen die gelden op grond van de Wmo 2015, artikel 28 Verordening maatschappelijke ondersteuning 2016.1, artikel 3.7 Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2016 en de VNG-handreiking “kwaliteitseisen beschermd wonen en maatschappelijke opvang”.

Artikel 7 Verantwoording van het PGB

1. Indien blijkt dat het PGB niet of niet volledig wordt ingezet ten behoeve van de maatwerkvoorziening Beschermd Wonen, kan het college besluiten tot het doen van een nieuw onderzoek.

2. Het college kan eveneens besluiten tot een aanvullend onderzoek, indien op grond van de ingediende verantwoording niet kan worden vastgesteld of het PGB rechtmatig is besteed.

3. Bij ernstige twijfel over de rechtmatige besteding kan het college opdracht geven om, in afwachting van de uitkomst van het aanvullend onderzoek, de betaling van het PGB per direct stop te zetten. Mede op basis van het aanvullend onderzoek wordt de verantwoording beoordeeld.

4. Indien blijkt dat het PGB geheel of gedeeltelijk onterecht is betaald vanwege een foutieve declaratie dan kan dit, onverminderd artikel 2.4.1 Wmo 2015, op grond van onverschuldigde betaling worden teruggevorderd bij de cliënt die de declaratie heeft ingediend,.

5. Indien uit onderzoek blijkt dat de met een PGB ingekochte maatwerkvoorziening niet voldoet aan de kwaliteitscriteria, zoals bedoeld in artikel 3.1 Wmo 2015 en artikel 28 Verordening, krijgt de budgethouder 4 weken de tijd om hiervoor aanpassingen door te voeren.

6. Na deze periode van 4 weken vindt een nieuw onderzoek plaats. Indien uit dit nieuwe onderzoek blijkt dat de ingekochte maatwerkvoorziening nog steeds niet voldoet aan de kwaliteitscriteria, kan het college besluiten tot wijziging of intrekking van de desbetreffende maatwerkvoorziening.

7. De aanbieder, die het PGB uitvoert voor de cliënt, kan nooit het budget beheren van de cliënt aan wie hij de ondersteuning verleent.

Artikel 8 Aflopende indicaties en beschikkingen

1. Iedere cliënt met een indicatie of beschikking voor beschermd wonen meldt zich minimaal acht weken voordat de indicatie of beschikking verloopt, bij het college.

2. Indien de cliënt een andere vorm van zorg dan BW wenst, draagt het college de cliënt over naar de gemeente waar de cliënt woonachtig is of een naar landelijke voorziening. Indien de cliënt daarmee instemt, draagt het college de reeds bekende informatie over de cliënt over aan de betreffende gemeente of voorziening.

3. Indien een cliënt alle gesprekken weigert, meldt het ZVH bij de gemeente waar de cliënt woonachtig is, dat de beschikking BW afloopt.

Artikel 9 Overbruggingsperiode

1. Indien een maatwerkvoorziening BW is toegekend aan een cliënt, maar er (nog) geen plek is bij de door de cliënt gewenste aanbieder voor BW, is het mogelijk dat de cliënt op grond van zijn beschikking op zijn huidige verblijfplaats (intensieve) ambulante begeleiding ontvangt. Dit is bedoeld als overbrugging en deze situatie mag maximaal 8 weken duren.

2. Indien er na deze 8 weken nog steeds geen plek is, dan moet BW door een andere aanbieder geboden worden, passend bij de persoonlijke situatie van cliënt zoals weergegeven in het Leefzorgplan.

3. Wanneer een cliënt voor BW tijdelijk geen gebruik kan maken van het Beschermd Wonen, omdat andere problematiek (tijdelijk) op de voorgrond staat, kan de cliënt terugkeren naar het Beschermd Wonen, zonder een nieuwe indicatie aan te hoeven vragen bij het ZVH. Deze andere problematiek mag niet langer dan 6 weken duren.

4. Duurt deze problematiek langer, dan wordt het recht op de maatwerkvoorziening ingetrokken.

5. Mocht de cliënt weer willen terugkeren naar BW, dan moet de cliënt een nieuwe melding doen bij het college.

Hoofdstuk 3 Onderzoek kwaliteit, meldingsregeling en toezichthouder

Artikel 10 Onderzoek naar kwaliteit en resultaten

1.Mede gelet op artikel 25 lid 1 Verordening kan het college via een gerichte controle, ook vanuit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, onderzoek doen naar de uitvoering en bereikte resultaten bij de ingezette maatwerkvoorziening.

2. Mede gelet op artikel 25 lid 1 Verordening kan het college na afloop van elk kwartaal via een aselecte steekproef onder cliënten met een maatwerkvoorziening, ook uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, door of namens het college onderzoek worden gedaan naar de uitvoering en bereikte resultaten bij de ingezette maatwerkvoorziening.

Artikel 11 Bevoegdheden toezichthouder

1. Mede ter uitvoering van artikel 30 lid 1 Verordening geldt dat de toezichthoudende ambtenaar in gesprek gaat met andere toezichthoudende organisaties die op het gebied van zorg en welzijn actief zijn, om samen te werken en kennis uit te wisselen.

2. In geval van meldingen zoals bedoeld in artikel 30 lid 2 Verordening geldt dat de toezichthouder in eerste instantie in gesprek gaat met de aanbieder of persoon op wie deze melding betrekking heeft, in het kader van hoor en wederhoor, om samen tot een oplossing te komen.

3. Indien het gesprek zoals bedoeld in lid 2 niet leidt tot een oplossing voor alle partijen, dan kan de toezichthouder, met inachtneming van wat er in de met de aanbieders afgesloten contracten is afgesproken, een voorstel doen aan het college om:

a. de betreffende aanbieder tijdelijk uit te sluiten van de overlegtafel;

b. tijdelijk geen cliënten toe te wijzen aan de betreffende aanbieder;

c. indien er sprake is van ernstige overtredingen een aanwijzing met hersteltermijn te bieden;

d. indien er sprake is van herhaalde en/of grote overtredingen de contracten op te zeggen;

e. andere maatregelen te treffen.

4. De maatregelen zoals bedoeld in lid 3 dienen in alle gevallen proportioneel te zijn, dus in overeenstemming met aard, mate en verwijtbaarheid van de overtreding of melding.

Hoofdstuk 4. Slotbepaling

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang 2017 gemeente Venray.

ALGEMENE TOELICHTING

De Wmo 2015 legt de nadruk op de eigen kracht en samenredzaamheid van burgers. Daar waar een burger niet meer in staat is om zelf, met behulp van zijn netwerk of algemene voorzieningen te voorzien in zijn zelfredzaamheid en participatie, kan hij een beroep doen op een maatwerkvoorziening. Hierbij wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden van de cliënt, de mogelijkheden van gebruikelijke hulp, het netwerk rondom de cliënt, de beschikbaarheid van voorliggende voorzieningen, voorzieningen in de buurt of algemene voorzieningen zoals beschikbaar gesteld door het college.

Het antwoord op de vraag wie in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening is afhankelijk van de persoonlijke situatie. Zodoende, zowel bij opvang als ook bij beschermd wonen gaat het om maatwerkvoorzieningen voor mensen die als gevolg van ernstige en complexe problemen een sterk verminderde zelfredzaamheid hebben. In dit besluit wordt helder uiteengezet hoe men in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening en wie ervoor in aanmerking komt.

Het Zorg- en Veiligheidshuis Limburg-Noord vormt de toegang tot de Maatschappelijke Opvang, Vrouwenopvang en Beschermd Wonen. Het ZVH is organisatorisch gepositioneerd binnen de afdeling Samen Leven en Werken van de gemeente Venlo. De gemeente Venlo wordt door het college gemandateerd voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden die samenhangen met de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en beschermd wonen. Voor de Maatschappelijke Opvang van de gemeente Weert geldt dat de toegang tot de maatschappelijke opvang door de gemeente Weert bepaald wordt.

Dit besluit wordt vastgesteld door de colleges van de gemeente Beesel, Bergen, Echt-Susteren, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray en Weert en treedt in werking op 1 januari 2016.

Beschermd wonen

Beschermd wonen is een passende maatwerkvoorziening voor mensen die als gevolg van een ernstige psychische of psychiatrische aandoening niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Beschermd wonen is voor mensen die als gevolg van deze aandoening 24-uurs toezicht en begeleiding nodig hebben. De ondersteuning is gericht op het leren functioneren met deze (blijvende) beperking, met als doelstelling om zo veel mogelijk zelfredzaamheid en participatie in de maatschappij te bereiken. Bij beschermd wonen staat hulp op maat centraal.

Alhoewel de Wmo 2015 geen grondslagen kent voor de ondersteuningsbehoefte, wordt hiervoor bij beschermd wonen een uitzondering gemaakt. Mensen die als gevolg van een ernstige psychische aandoening zodanig beperkt zijn in hun zelfredzaamheid dat ze niet zonder 24-uurstoezicht of begeleiding kunnen, vormen een bijzonder kwetsbare groep. Hoewel de ondersteuning uiteraard zo veel mogelijk gericht is op het verbeteren van zelfredzaamheid en participatie, is een beschermde omgeving waarin zij zich veilig kunnen voelen en hen gespecialiseerde ondersteuning geboden kan worden onontbeerlijk voor hun functioneren en herstel. Beschermd wonen is dan ook niet bedoeld voor mensen met psychosociale problemen, die met eigen inzet oplosbaar zijn, of voor mensen die in de eerste plaats een woonprobleem hebben. Daarbij is de beschermde component niet in lijn met de ondersteuningsbehoefte. Bovendien is beschermd wonen een zeer kostbare ondersteuningsvorm en is voor oplosbare psychosociale problemen een tijdelijke maatwerkvoorziening zoals opvang of begeleiding toereikend.

Dit besluit maakt gebruik van de termen psychisch en psychosociaal. Aangezien deze termen niet in bovenliggende wetgeving zijn gedefinieerd vult dit besluit de termen in. Waar in dit besluit ‘psychisch’ als term wordt gebruikt gaat het om een aandoening van geestelijke aard die aanwijsbaar is in DSM-5. De term psychosociaal is complexer van aard. Het gaat daarbij om sociale en/of emotionele problemen die de leefsituatie aantoonbaar ernstig ontwrichten, bijvoorbeeld een combinatie van schulden, middelengebruik en overlast gevend gedrag, of ernstige relatie- en opvoedingsproblemen in combinatie met economische onzelfstandigheid. Psychosociale problemen hebben een psychische component, bijvoorbeeld ernstige stress, angst, of agressieregulatieproblemen. Deze problemen, alhoewel niet definieerbaar als een ernstige psychische aandoening op grond van DSM 5, kunnen wel reden zijn dat een maatwerkvoorziening nodig is waarbij de regie tijdelijk geheel of grotendeels moet worden overgenomen.

Maatschappelijke opvang

Opvang is altijd gericht op een tijdelijk verblijf, met als doelstelling om iemand weer in staat te stellen zich zelfstandig of met lichte ondersteuning te redden in de samenleving. Of, als er sprake is van een ernstige beperking, toe te leiden naar langdurige zorg met verblijf. De algemene principes van de Wmo, zoals gebruik maken van eigen kracht, het sociale netwerk, rekening houden met voorzienbare omstandigheden e.d. zijn ook hier van toepassing. Als iemand bijvoorbeeld zijn woning verloren heeft, maar bij familie of vrienden kan overnachten, is opvang niet nodig. Opvang is tevens geen hostel voor mensen die bijvoorbeeld op reis zijn en een goedkope overnachtingsplek zoeken.

De klassieke bed-bad-brood-opvangvoorzieningen, huisvesting bij extreem winterweer, dag- en nachtopvang zijn algemene voorzieningen. Wie gebruik maakt van de nachtopvang betaalt een kleine bijdrage voor overnachting, eten en drinken en het gebruik van wasmachine. 24-uurs opvangvoorzieningen daarentegen zijn maatwerkvoorzieningen waarop dit besluit voornamelijk van toepassing zijn.

Ondertekening