Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsregels ter zake van gemandateerde handhavingsbevoegdheden Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam

Geldend van 21-07-2017 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Beleidsregels ter zake van gemandateerde handhavingsbevoegdheden Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam

Artikel 1 Toepassingsbereik

  • 1. Deze beleidsregels zijn van toepassing op de uitoefening van de bevoegdheden door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (het college) zoals gemandateerd bij besluit van het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam (het dagelijks bestuur) d.d. 19 november 2015 (Mandaatbesluit).

  • 2. Het college oefent deze bevoegdheden uit in het gebied van de vervoerregio Amsterdam, waaronder begrepen het grondgebied van de gemeenten Amstelveen, Diemen en Ouder-Amstel.

Artikel 2 Handhavingskader

  • 1. Het college handelt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden conform het Handhavingsbeleid Wet lokaal spoor en de Beleidsregels Bestuurlijke Boete zoals vastgesteld door het dagelijks bestuur op 19 november 2015.

  • 2. Het college stelt de Vervoerregio Amsterdam in de gelegenheid deel te nemen aan (normoverdragende) gesprekken met de beheerder ten behoeve van de naleving van de verplichtingen van de beheerder die volgen uit de Wet lokaal spoor.

  • 3. De op grond van het Mandaatbesluit geïnde boetes en dwangsommen komen ten gunste van het budget voor beheer en onderhoud van de lokale spoorweginfrastructuur.

Artikel 3 Informeren dagelijks bestuur

  • 1. Op grond van artikel 10:6, tweede lid, Awb dient het college op verzoek van het dagelijks bestuur inlichtingen te verschaffen over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. Het college doet vóór 1 december 2015 het dagelijks bestuur de contactgegevens toekomen aan welke het dagelijks bestuur verzoeken om inlichtingen dient te richten.

  • 3. Het college neemt een verzoek om inlichtingen per omgaande in behandeling en bevestigt de ontvangst ervan met vermelding van de (verwachte) reactietermijn.

  • 4. Het college informeert het dagelijks bestuur tenminste een maal per jaar over de inzet van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium op grond van het Mandaatbesluit.

  • 5. Het college informeert het dagelijks bestuur uit eigen beweging en onverwijld indien wordt afgeweken van (wettelijke) voorschriften.

Artikel 4 Ondermandatering

  • 1. Op grond van artikel 10:9 Awb staat het dagelijks bestuur het college toe de gemandateerde bevoegdheden onder te mandateren, nadat het hiervoor de schriftelijke instemming van het dagelijks bestuur heeft verkregen.

  • 2. Bij ondermandatering dient het college de wettelijke vereisten met betrekking tot functiescheiding in acht te nemen.

  • 3. Bij ondermandatering dient het college daarnaast in ieder geval functiescheiding bij overtredingen begaan door de beheerder te borgen.

Artikel 5 Zelf uitoefenen/intrekken gemandateerde bevoegdheid

  • 1. Op grond van art. 10:7 Awb blijft het dagelijks bestuur bevoegd de gemandateerde bevoegdheden zelf uit te oefenen en op grond van art. 10:8 Awb kan het dagelijks bestuur het Mandaatbesluit te allen tijde intrekken.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan van de bevoegdheden zoals genoemd in het eerste lid gebruik maken bijvoorbeeld indien het van mening is dat het college de naleving van de verplichtingen uit de Wet lokaal spoor niet adequaat handhaaft, het college deze beleidsregels bij herhaling schendt of indien de mandatering ondoelmatig blijkt. Het dagelijks bestuur neemt hierbij de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht.

Artikel 6 Evaluatie beleidsregels

  • 1. Het dagelijks bestuur en het college evalueren deze beleidsregels tenminste een maal in de vier jaar bij vaststelling van een nieuwe beheervisie en/of ten behoeve van een eventuele verlenging van het Mandaatbesluit.

  • 2. Op basis van deze evaluatie of indien het dagelijks bestuur hiertoe anderszins (tussentijds) aanleiding ziet, kan het dagelijks bestuur deze beleidsregels aanpassen.

Artikel 7 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden, na bekendmaking, in werking met ingang van 1 december 2015.

Artikel 8 Citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels ter zake van gemandateerde handhavingsbevoegdheden Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam”.