Sociaal Statuut van de gemeente Vlagtwedde

Geldend van 01-01-2007 t/m heden

Intitulé

Sociaal Statuut van de gemeente Vlagtwedde

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlagtwedde;

gelet op:

overwegende dat in de overlegvergadering van de Commissie voor Georganiseerd Overleg d.d. 6 november 2006 een onderhandelaarsakkoord is bereikt;

dat uit de brief van de werknemersdelegatie van 12 december 2006 blijkt, dat deze delegatie –na raadpleging van de achterban – instemt met het onderhavige Sociaal Statuut;

gezien de aldus bereikte overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd Overleg;

besluit

vast te stellen het volgende

Sociaal Statuut van de gemeente Vlagtwedde

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1:1 Definities.

In dit Sociaal Statuut wordt verstaan onder:

  • ambtenaar

  • de ambtenaar in de zin van de CAR/UWO, alsmede de werknemer met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft afgesloten;

  • bezoldiging

  • het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen, alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en de waarnemingstoelage;

  • CAR/UWO

  • de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst voor de sector Gemeenten;

  • functie

  • het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten, zoals omschreven in de organieke functiebeschrijving;

  • geschikte functie

  • een functie, die niet past onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

  • GO

  • de commissie voor Georganiseerd Overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 van de CAR;

  • herplaatsingcommissie

  • de commissie bedoeld in artikel 4:1;

  • ongewijzigde functie

  • de functie die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde;

  • OR

  • de Ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Ondernemingsraden;

  • organisatiewijziging

  • een inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan) die niet van tijdelijke aard is en die voor meer dan één ambtenaar personele gevolgen met zich meebrengt;

  • passende functie

  • een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook van een hoger niveau of maximaal één niveau lager zijn dan de oude functie. Onder persoonlijkheid en omstandigheden wordt onder meer verstaan; interesse, capaciteiten, ervaring, leeftijd, gezondheidstoestand en scholing;

  • personele gevolgen

  • gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaar;

  • privatisering

  • organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij;

  • publiekrechtelijke taakoverheveling

  • organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan;

  • salaris

  • het bedrag van de schaal hetwelk aan de ambtenaar is toegekend of, indien voor de functie een vast bedrag geldt, dit bedrag;

  • salarisperspectief

  • de opklimmende reeks van bedragen in de voor de ambtenaar geldende functieschaal, daaronder mede begrepen de bedragen welke gelden ter verhoging van het salaris als gevolg van de diensttijduitloop, zoals bedoeld in bijlage II van de CAR, en eventueel schriftelijk vastgelegde individuele salarisafspraken;

  • sociaal plan

  • nadere afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit sociaal statuut, met functie tot de personele gevolgen van een organisatiewijziging;

  • toelage

  • de toelagen waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de Bezoldigingverordening van de gemeente Vlagtwedde;

  • werkgever

  • de gemeente Vlagtwedde.

Artikel 1:2 Werkingssfeer.

  • 1.

    Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

  • 2.

    De werkgelegenheidshandhaving en het voorkomen van ongevraagd ontslag voor de in dienst zijnde gemeentelijke personeelsleden worden nadrukkelijk nagestreefd bij de toepassing van dit Sociaal Statuut.

Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren.

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren, tenzij bij of krachtens wet anders is bepaald.

Hoofdstuk 2. Procedurele bepalingen.

Artikel 2:1 Onderzoek naar organisatiewijziging.

  • 1.

    Als de werkgever voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging te onderzoeken, worden de OR en de betrokken ambtenaren hier in een vroegtijdig stadium van op de hoogte gesteld.

  • 2.

    Het tijdstip van kennisgeving is dusdanig, dat de OR zijn mening over het onderzoek kenbaar kan maken.

  • 3.

    De ambtenaren en de OR worden zo veel mogelijk betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Bovendien worden zij, indien mogelijk, tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek.

  • 4.

    De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter kennisneming gezonden aan de OR en het GO.

Artikel 2:2 Extern advies.

Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de OR om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2:3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen.

  • 1.

    Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt in het GO overleg gevoerd over de regels als bedoeld in artikel 12.1.5, tweede lid onder a en b van de UWO (het zogenaamde stappenplan) alsmede over de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

  • 2.

    Als het GO van mening is, dat de organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt, dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Over dit sociaal plan moet in het GO overeenstemming worden bereikt.

  • 3.

    De leden van het GO kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen

.

Artikel 2:4 Advies OR over organisatiewijziging.

  • 1.

    Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de OR schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2.

    De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

  • 3.

    Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het door burgemeester en wethouders te nemen besluit.

Artikel 2:5 Taakverdeling tussen OR en GO.

  • 1.

    Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen, die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door één orgaan worden behandeld.

  • 2.

    De OR adviseert over de gevolgen voor (de werkzaamheden van) het personeel. Het gaat hierbij onder andere om:

    • -

      clustering van zaken in de organisatiestructuur;

    • -

      wijziging van functie;

    • -

      de managementstructuur.

  • 3.

    Het GO wordt om instemming gevraagd over de rechtspositionele aspecten. Het gaat hierbij onder andere om:

    • -

      gevolgen voor de werkgelegenheid;

    • -

      de herplaatsing- of inpassingprocedure;

    • -

      de samenstelling van de herplaatsing- of inpassingcommissie;

    • -

      de gevolgen voor de rechtspositie (inclusief de arbeidsvoorwaarden) van betrokkene.

  • 4.

    Nadere uitwerking van de bevoegdheidsverdeling tussen OR en GO wordt vastgelegd in een met instemming van het GO op te stellen convenant.

Artikel 2:6 Kennisgeving en uitvoering besluit.

  • 1.

    Als een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het GO, de OR en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

  • 2.

    Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de OR, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dat geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de OR van het besluit in kennis is gesteld conform artikel 25, zesde lid van de Wet op de ondernemingsraden.

Hoofdstuk 3 Algemene uitgangspunten bij interne organisatiewijziging.

Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk.

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 3:2 Volgorde bij herplaatsing.

  • 1.

    De werkgever hanteert, bij het nemen van herplaatsingbesluiten ten aanzien van ambtenaren, die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde:

    • a.

      de ambtenaar wordt geplaatst in de eigen ongewijzigde functie (mens volgt functie);

    • b.

      de ambtenaar wordt geplaatst in een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • c.

      de ambtenaar wordt geplaatst in een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • d.

      de ambtenaar wordt, indien er voor hem geen passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie beschikbaar is, voor een periode van één jaar, geplaatst in een tijdelijke bovenformatieve functie binnen de gemeentelijke organisatie:

      • onder het doen van een aanbod van outplacement, of

      • in de gelegenheid gesteld gebruik te maken van flankerend beleid als bedoeld in artikel 6:3 en/of artikel 6:4 van dit Sociaal Statuut, of

      • (indien van toepassing) in de gelegenheid gesteld voorkeur uit te spreken voor gebruikmaking van de bijzondere maatregelen voor oudere werknemers als bedoeld in artikel 7:3 van dit Sociaal Statuut.

  • 2.

    In de commissie Georganiseerd Overleg zal worden overlegd over de wenselijkheid van een volgorde, alsmede de in acht te nemen volgorde van medewerkers, waarvoor de middelen, genoemd onder lid 1, sub d worden ingezet.

  • 3.

    Het aanbod van outplacement, bedoeld in lid 1, wordt uitsluitend gedaan indien er binnen een periode van een jaar een reële kans bestaat op het vinden van een functie. De periode van één jaar kan worden verlengd tot twee jaar. Indien wordt verwacht, dat verlenging van outplacement onvoldoende perspectief biedt, dan wel de periode van outplacement niet het gewenste resultaat heeft, zal eervol ontslag worden verleend.

  • 4.

    Herplaatsingbesluiten als bedoeld in het eerste lid worden genomen met inachtneming van de herplaatsingprocedure, zoals beschreven in hoofdstuk 4.

Artikel 3:3 Uitgangspunten herplaatsing.

  • 1.

    Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 3:2, eerste lid wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:

    • de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals blijkt uit opleidings- en ervaringsgegevens, beoordelingen en eventuele geschiktheidtesten;

    • de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

    • het type dienstverband van de ambtenaar.

  • 2.

    De ambtenaar is verplicht mee te werken aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de werkgever.

  • 3.

    Indien voor diverse ambtenaren het type dienstverband gelijk is en indien die ambtenaren hun voorkeur voor een bepaalde functie uitgesproken hebben en indien die bepaalde functie voor al deze ambtenaren passend is, wordt de volgende herplaatsingvolgorde gehanteerd:

    • -

      ambtenaren van 35 jaar en ouder met een dienstverband van minder dan 40 jaren, te beginnen met hen met de meeste (overheids-)dienstjaren;

    • -

      ambtenaren die de leeftijd van 35 jaar nog niet bereikt hebben, te beginnen met hen met de meeste (overheids-)dienstjaren;

    • -

      ambtenaren die 40 of meer jaren in overheidsdienst werkzaam zijn, waarbij jongeren in leeftijd voor ouderen gaan;

    • -

      ambtenaren die geen overwegend bezwaar hebben in een andere functie herplaatst te worden of in aanmerking willen komen voor flankerend beleid gericht op het verlaten van de organisatie of voor de bijzondere maatregelen voor oudere werknemers ex art. 7:3 en/of art. 7:4 van dit Sociaal Statuut.

Artikel 3:4 Functieboek.

  • 1.

    Voor aanvang van de herplaatsingprocedure wordt een overzicht gemaakt van alle functies in de nieuwe organisatie (nieuwe, gewijzigde èn ongewijzigde functies). Dit overzicht, het Functieboek, bevat naast een korte functiebeschrijving, de functievereisten, de functieomvang en de salarisindicatie.

  • 2.

    Het concept-Functieboek wordt ruim voor aanvang van de herplaatsingprocedure aan de OR en alle medewerkers ter kennis gebracht.

Artikel 3:5 Belangstellingsregistratie.

  • 1.

    Voordat herplaatsingbesluiten als bedoeld in artikel 3:3 worden genomen, wordt de betrokken ambtenaar middels een reflectieformulier in de gelegenheid gesteld zijn voorkeur voor maximaal 3 functies kenbaar te maken.

  • 2.

    Op het reflectieformulier is voor de ambtenaar tevens ruimte om aan te geven of hij om een gesprek met de herplaatsingcommissie ad artikel 4:1 verzoekt.

  • 3.

    Op het reflectieformulier is voor de ambtenaar tevens ruimte om aan te geven of hij eventueel gebruik wenst te maken van het flankerend beleid ad. hoofdstuk 6 en/of de bijzondere maatregelen oudere werknemers ad. hoofdstuk 7 van dit Sociaal Statuut.

Artikel 3:6 Verplichting ambtenaar.

  • 1.

    De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie die hem met in achtneming van de herplaatsingprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

  • 2.

    Wanneer de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie kan het college van burgemeester en wethouders overgaan tot ontslag.

Artikel 3:7 Salarisgarantie.

Op de ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie is artikel 21 van de gemeentelijke bezoldigingsregeling van toepassing.

Artikel 3:8 Functiegebonden toelagen.

  • 1.

    Voor de ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de functiegebonden toelagen voor zover deze niet aan de nieuwe functie zijn verbonden.

  • 2.

    Op de ambtenaar, die wordt bedoeld in lid 1, zijn de bepalingen van artikel 16 van de gemeentelijke bezoldigingsregeling van toepassing.

  • 3.

    De ambtenaar verliest het recht op zijn garantie oude functie gebonden toelagen voor het deel, dat het aan zijn nieuwe functie verbonden salaris vermeerderd met de nieuwe functiegebonden toelagen èn de (afgebouwde) garantie ten aanzien van de oude functiegebonden toelagen bruto hoger is dan het oude salaris vermeerderd met de oude functiegebonden toelagen.

Artikel 3:9 Persoonsgebonden toelagen.

De ambtenaar, die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie behoudt recht op zijn persoonsgeboden toelagen.

Artikel 3:10 Studiefaciliteiten.

  • 1.

    De ambtenaar, die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt de rechten die hem op grond van de Nota Opleidings- en Ontwikkelingsbeleid zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

  • 2.

    De ambtenaar, die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen, die voortvloeien uit de Nota Opleidings- en Ontwikkelingsbeleid.

Artikel 3:11 Aanvullende scholing.

De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de gemeente.

Hoofdstuk 4. Herplaatsingprocedure.

Artikel 4:1 Herplaatsingprocedure.

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders roept, tenzij in overeenstemming met het GO anders wordt besloten, een herplaatsingcommissie in het leven, die als taak heeft om de benodigde gegevens te verzamelen en om het college van burgemeester en wethouders te adviseren over de te nemen herplaatsingbesluiten

  • 2.

    De herplaatsingcommissie bestaat uit:

    • -

      een lid aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;

    • -

      een lid aangewezen door de werknemersdelegaties van het GO;

    • -

      een lid, tevens voorzitter, aangewezen door de twee hiervoor genoemde leden.

    • Een

      Personeel en Organisatie-medewerker wordt als ambtelijk secretaris aan de commissie toegevoegd.

  • 3.

    De herplaatsingcommissie hoort:

    • -

      de ambtenaar, die daarom verzoekt;

    • -

      de ambtenaar, waarvoor het voornemen bestaat hem niet op zijn 1e voorkeur te herplaatsen;

    • -

      de ambtenaren, waarvoor de commissie het wenselijk en/of noodzakelijk acht. Van de hoorzitting wordt een schriftelijk verslag gemaakt.

  • 4.

    In voorkomende gevallen kan het college van burgemeester en wethouders dan wel de herplaatsingcommissie, na overeenstemming in het GO, afwijken van de in lid 2 aangegeven samenstelling van de herplaatsingcommissie.

Artikel 4:2 Advies over herplaatsing.

  • 1.

    De herplaatsingcommissie verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en adviseert op basis van deze gegevens het college van burgemeester en wethouders over de herplaatsing van de betrokken ambtenaren.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders informeert de ambtenaar schriftelijk over het advies van de herplaatsingcommissie over zijn herplaatsing, respectievelijk over het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden. Dit onder meezenden, indien van toepassing, van het(de) verslag(en) van de hem betreffende hoorzitting(en).

Artikel 4:3 Bedenkingen tegen voorstel.

  • 1.

    Indien de ambtenaar bedenkingen heeft tegen het advies van de commissie over zijn herplaatsing, respectievelijk tegen het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden, kan hij deze binnen 14 dagen schriftelijk indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt de bedenkingen onverwijld in handen van de herplaatsingcommissie voor nadere overweging van haar herplaatsingadviezen.

  • 3.

    De ambtenaar kan bij indiening van zijn bedenkingen verzoeken om mondeling te worden gehoord door de herplaatsingcommissie. Indien de ambtenaar dit verzoekt, wordt hij binnen 14 dagen door de herplaatsingcommissie gehoord. Van de hoorzitting wordt schriftelijk een verslag opgemaakt.

Artikel 4:4 Herplaatsingbesluiten.

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders neemt het besluit omtrent herplaatsing van de betrokken ambtenaar eerst nadat heroverweging op grond van de herplaatsingadviezen plaats gevonden heeft.

  • 2.

    De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. Dit onder meezenden, indien van toepassing, van het verslag van de hem betreffende hoorzitting. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen, die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 3.

    Het besluit in het eerste lid bevat tenminste:

    • -

      de plaats van de ambtenaar in de nieuwe organisatie;

    • -

      de datum van overgang;

    • -

      de functie welke de ambtenaar zal gaan vervullen;

    • -

      de aan de functie verbonden (indicatieve) salarisschaal (tevens garantieschaal), alsmede het voor de ambtenaar geldende salaris, de hem toekomende toelagen en salarisaanspraken;

    • -

      een afweging van de persoonlijke omstandigheden van de ambtenaar voor zover van belang bij het besluit.

Artikel 4:5 Functiewaardering.

  • 1.

    Binnen een jaar na de datum van ingang van de nieuwe organisatie worden beschrijvingen van alle functies ter vaststelling en waardering aangeboden.

  • 2.

    In overleg met de commissie van GO kan een andere tijdspanne, als onder het eerste lid genoemd, worden bepaald.

  • 3.

    De terugwerkende kracht is tot aan de datum van de organisatiewijziging.

Hoofdstuk 5. Privatisering en taakoverheveling.

Artikel 5:1 Werkingssfeer hoofdstuk.

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 5:2 Werkgelegenheid.

  • 1.

    De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het betreffende organisatieonderdeel. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    Betrokken personeelsleden zullen in principe het werk volgen en de gemeente zal salaris en rechtspositie garanderen.

  • 3.

    Indien het werk, binnen een nader in het GO overeen te komen termijn, niet meer aanwezig is, en/of de ambtenaar wordt bij de nieuwe werkgever schuldloos ontslagen, dan wordt gedurende die termijn geprobeerd de betrokken ambtenaar primair binnen of indien geen passende functie aanwezig is buiten de gemeentelijke organisatie te herplaatsen.

  • 4.

    Voordat de werkgever een besluit neemt over de overgang van een ambtenaar naar de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie, biedt hij de betrokkene de gelegenheid om zijn belangstelling kenbaar te maken voor passende en/of geschikte functies, die op dat moment vacant zijn of op korte termijn vacant worden in de gemeentelijke organisatie. De ambtenaar zal als interne kandidaat in de selectieprocedure worden betrokken.

  • 5.

    Het aanbod van outplacement, bedoeld in lid 1, wordt uitsluitend gedaan indien er binnen een periode van een jaar een reële kans van slagen is bij het vinden van een functie. De periode van één jaar kan –na gezamenlijk overleg tussen werkgever en werknemer- worden verlengd tot maximaal twee jaar, indien dit zinvol lijkt te zijn Indien outplacement niet zinvol wordt geacht, danwel de periode van outplacement niet het gewenste resultaat heeft, zal eervol ontslag worden verleend.

Artikel 5:3 Sociaal Plan.

  • 1.

    Als het GO van mening is, dat de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de overplaatsingsprocedure (inclusief de ontslag- en aanstellingsprocedure van het over te plaatsen personeel) en bevat rechtspositionele bepalingen. Over dit sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het GO.

  • 2.

    Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

Artikel 5:4 Rechtspositievergelijking.

  • 1.

    Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn bij de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.

  • 2.

    Indien uit de vergelijking blijkt, dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke werkgever, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

  • 3.

    Het sociaal plan bevat in ieder geval de volgende garanties:

    • -

      een netto-netto garantie van het salaris en het salarisperspectief;

    • -

      ambtenaren die een vaste aanstelling hebben, krijgen bij de nieuwe werkgever een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.

Hoofdstuk 6 Flankerend beleid.

Artikel 6:1 Bevordering van interne en externe mobiliteit.

  • 1.

    Om te bevorderen dat ambtenaren op een goede en zorgvuldige manier kunnen worden herplaatst primair in de eigen organisatie of, als dat geen oplossing biedt, zo nodig buiten de eigen organisatie, kunnen de volgende bijkomende maatregelen worden genomen:

    • -

      stage in een door de medewerker geambieerde functie, die op grond van kennis, ervaring en loopbaanverwachting op langere termijn bereikbaar wordt geacht;

    • -

      outplacement, inclusief optimalisering van mogelijkheden op de arbeidsmarkt door gebruik te maken van sollicitatietrainingen, studiefaciliteiten, bij- of omscholing, etc.;

    • -

      het verlenen van buitengewoon verlof voor sollicitaties en het hanteren van een minimale opzegtermijn.

  • 2.

    De afspraken met de ambtenaar over de maatregelen, die op grond van het vorige lid worden toegepast, worden in een overeenkomst vastgelegd. Indien de ambtenaar naar het oordeel van de werkgever geen juiste invulling aan de overeenkomst geeft, wordt deze beëindigd. Voorts kunnen jegens de ambtenaar passende maatregelen in overweging worden genomen. Hiertoe kan gedwongen ontslag behoren.

Artikel 6:2 Kosten verbonden aan bevordering van mobiliteit.

De kosten verbonden aan de bevordering van interne en externe mobiliteit zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 6:3 Functie buiten de gemeentelijke organisatie.

  • 1.

    Indien de ambtenaar, waarvoor in de herplaatsingprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend.

  • 2.

    Met het oog op het gestelde in het eerste lid worden tevoren met de betrokken ambtenaar, onder andere gerelateerd aan de duur van de WW- en bovenwettelijke aansluitende WW-uitkering van de ambtenaar (voor zover van toepassing) afspraken gemaakt over:

    • a.

      tot welk niveau en gedurende welke termijn (netto) inkomensgaranties van kracht zijn;

    • b.

      welke tegemoetkoming wordt verleend in verband met (tijdelijk) hogere lasten voor woon-werkverkeer, verhuiskosten, extra woonlasten, e.d.;

    • c.

      compensatie van een eventuele mindere pensioenvoorziening bij de nieuwe werkgever;

    • d.

      een (mogelijke) terugkeergarantie en de termijn voor die garantie;

    • e.

      de aard van de vergoeding als bedoeld onder a, b en c van dit artikel (een periodieke uitkering voor bepaalde tijd en/of een afkoopsom).

  • 3.

    De ambtenaar, die afziet van het bepaalde onder 2, ontvangt een bonus van 10% van het bezoldiging zoals bedoeld in artikel 3: 1 van de CAR.

Artikel 6:4 Starten eigen onderneming.

Indien een ambtenaar overweegt de organisatie te verlaten om een eigen onderneming te starten kan in overleg met de betrokken ambtenaar worden bezien welke stimulerende maatregelen mogelijk zijn ter ondersteuning van dit voornemen.

Artikel 6:5 Terugbetalingsverplichtingen.

Een ambtenaar, die als gevolg van een doorgevoerde interne organisatiewijziging of als gevolg van een doorgevoerde privatisering of publiekrechtelijke taakoverheveling eervol ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de Nota Opleidings- en Ontwikkelingsbeleid, de verhuiskostenregeling, de regeling betaald ouderschapsverlof en andere mogelijke regelingen, dit met uitzondering van de door betrokken ambtenaar bij de werkgever aangegane hypothecaire leningen.

Hoofdstuk 7 Bijzondere maatregelen oudere werknemers.

Artikel 7:1 Doelgroep.

Voor de oudere ambtenaar, die op het moment van organisatieverandering, van privatisering of publiekrechtelijke taakoverheveling 58 jaar of ouder is, gelden de bijzondere maatregelen uit dit hoofdstuk.

Artikel 7:2 Scholing.

De ambtenaar als bedoeld in artikel 7:1 kan niet tot bij- of omscholing verplicht worden.

Artikel 7:3 Non-activiteitenregeling.

  • 1.

    Voor de oudere ambtenaar, bedoeld in art. 7:1, voor wie op advies van de herplaatsingcommissie het college van burgemeester en wethouders besluit, dat voor die ambtenaar geen passende of geschikte functie voorhanden is, geldt de non-activiteitenregeling. Dit onder voorwaarde dat de ambtenaar te kennen geeft geen andere functie te ambiëren en mits de ambtenaar op de eerste datum van de maand volgende op het besluit van het college gebruik maakt van de regeling Flexibel Pensioen en Uittreden Gemeenten (FPU Gemeenten). De betrokken ambtenaar wordt een suppletie toekent, waardoor hij een uitkering ontvangt, die hij zou ontvangen op het moment, dat hij gebruik kan maken van de 40-jarigenregeling, dan wel –indien hij van deze regeling geen gebruik kan maken- bij het bereiken van de spilleeftijd.

  • 2.

    De ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, wordt niet voor verdere herplaatsing in aanmerking gebracht.

Hoofdstuk 8 Ongeschiktheid voor de functie.

Artikel 8:1 Herhaald aanbod.

  • 1.

    Onderzocht wordt of aan de ambtenaar, die is herplaatst en binnen 18 maanden naar het oordeel van burgemeester en wethouders ongeschikt of onbekwaam blijkt te zijn voor de dan vervulde functie, met in acht neming van de strekking van dit Sociaal Statuut een hernieuwd plaatsingsaanbod kan worden gedaan inclusief het gestelde onder art. 6:4, 6:5 en 7:3.

  • 2.

    Indien binnen eenzelfde tijdsperiode opnieuw ongeschiktheid blijkt, kan op basis van de vigerende rechtspositie alsnog eervol ontslag worden verleend.

  • 3.

    De ongeschiktheid of onbekwaamheid in de zin van dit artikel moet blijken uit een doorlopen traject van functioneringsgesprekken en personeelsbeoordeling.

Hoofdstuk 9. Bezwaar en beroep.

Artikel 9:1 Bezwarenprocedure.

  • 1.

    De ambtenaar kan binnen zes weken bezwaar aantekenen tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders zendt de ambtenaar, die bezwaar maakt een ontvangstbevestiging en stelt het bezwaar in handen van de Ambtenarenkamer van de commissie voor Bezwaar- en Beroepschriften van de gemeente Vlagtwedde.

Artikel 9:2 Beroepsprocedure.

Tegen de beslissing op het bezwaarschrift staat voor de ambtenaar binnen 6 weken beroep open bij de sector bestuursrecht van de rechtbank en voor arbeidscontractanten binnen 60 dagen bij de kantonrechter. Deze rechtsgang wordt in het besluit meegedeeld.

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen.

Artikel 10:1 Hardheidsclausule.

In gevallen, waarin toepassing van het sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van burgemeester en wethouders van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

Artikel 10:2 Citeertitel.

Deze regeling kan worden aangehaald als “Sociaal statuut gemeente Vlagtwedde 2007”.

Artikel 10:3 Wijzigingen in CAR/UWO.

Bij wet of centraal overeengekomen wijzigingen in de rechtspositie (tot uitdrukking komend in de CAR/UWO) welke dienen te leiden tot tekstuele veranderingen in dit sociaal statuut, worden geacht deel uit te maken van dit sociaal statuut.

Artikel 10:4 Inwerkingtreding.

  • 1.

    Dit sociaal statuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

  • 2.

    Dit sociaal statuut zal om de vier jaar worden geëvalueerd, tenzij één van de partijen binnen het GO dit eerder wenst.

  • 3.

    Op de datum van inwerkingtreding van deze regeling wordt het Sociaal Statuut Vlagtwedde 1999 ingetrokken.

Ondertekening

Sellingen, 19 december 2006
Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van Vlagtwedde
J. Broertjes, J.M. de Vos
burgemeester secretaris